Wie een benzine-Mondeo wilde, kon kiezen. Maar niks tussen de 145 pk en de 220 pk. Ford introduceert dus een nieuwe motor: de 2.3.
 
Hij doet het prima, de nieuwe Mondeo. Op zich geen wonder, want hij ziet er een stuk gelikter en expressiever uit dan z’n voorganger, zonder meteen weer zo extreem te worden dat hij z’n wat braver ingestelde voormalige clientèle de stuipen op het lijf jaagt. Voor de rest was de Mondeo eigenlijk altijd al de maatstaf in z’n klasse. Hij reed beter dan de complete rest van de middenklasse en dan menig duurder exemplaar.
 
Schreeuwend prijzig was hij ook nooit, en hij zat in de regel riant in z’n spulletjes. Dat niet iedereen in een Mondeo reed was vooral te danken (of wijten?) aan drie dingen. Allereerst het feit dat veel mensen met kennelijke graagte meer geld wilden betalen voor een minder goede auto. Ten tweede: niet duur betekent nog altijd evengoed een klap geld en dat heeft niet iedereen. Ten derde: waar de meeste auto’s tegenwoordig gekocht worden om redenen die er niet toe zouden moeten doen – zoals imago en status – blinkt Ford in het algemeen en de Mondeo in het bijzonder uit in de volstrekte afwezigheid van welke vorm van imago dan ook. Ford is niet echt duf, Ford is evenmin cool. Ford is helemaal niks. Wat u zegt: lastig. Zou de nieuwe Mondeo daar verandering in kunnen brengen, met z’n chroom-look plastics zo ver het oog reikt? Geen idee. Het zij hun in elk geval van harte gegund.
 
Want ook de nieuwe motor, die de oase moet zijn in de woestijn tussen de 145 pk van de 1.6 en de 220 pk van het 2.5-turbobeest, is een bijzonder fijn apparaat. Hij levert 161 pk, wat goed is voor een sprint naar 100 km/u in iets meer dan 10 seconden, een top van 207 km/u en een gemiddeld verbruik van 9,3 l/100 km. Dat zijn niet direct cijfers waarvoor je de vlag uithangt, maar de 2.3 is ook niet bedoeld als pure prestatiemachine. Hij wordt standaard gekoppeld aan een eveneens fonkelnieuwe zestrapsautomaat, en dat sluit prachtig aan bij de rest van zijn karakter. Je zou hem het best kunnen karakteriseren als ‘de viercilinder die zo graag een zescilinder had willen zijn’. Hij doet er dan ook alles aan om zo veel mogelijk op zo’n motor te lijken. Hij is soepel, stil en boven alles smooth. Pas ver voorbij de 4.000 tpm zul je hem horen en dan nog is het een alleszins bescheiden geluid: ‘Joehoe, meester: zou u willen opschakelen?’
 
Want ja, je kunt de nieuwe automatische transmissie uiteraard ook met de hand bedienen; dat is nergens voor nodig, maar het kan. De sportstand van de automaat zorgt ook voor vlottere reacties op het gaspedaal en voldoet in de meeste omstandigheden uitstekend. Fijne combi met de nieuwe motor, al met al, en vrij ideaal reisgezelschap. O ja: wie die motor en bak liever ziet in een Galaxy of S-Max: dat kan ook.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear