In Zuid-Korea wil men serieus worden genomen. Dat willen we best doen. Als daar althans aanleiding toe bestaat.
 
Hoongelach gaat op onder autojournalisten als Hyundai bij de introductie van de i20 een foto laat zien van de Pony – waarvan het eerste model werd ontworpen in 1966 – het model waarmee de Zuid-Koreanen in 1976 de Europese markt bestormden. Dat gelach zegt: verrek, zo was het ooit.
 
Inmiddels is het anders. Hyundai is (samen met Kia) de op vier na grootste autofabrikant ter wereld (in Nederland bezet het bedrijf de negende plaats), sponsort EK’s en WK’s voetbal, en vervangt langzamerhand alle liflafmodelletjes, zoals de Atos en de Getz door serieuzere, volwassener auto’s. Het begon met de i10 (best in orde) en de i30 (niet spannend, wel degelijk en niet zo op en top Koreaans meer), nu wordt het doek van de i20 opgelicht.
 
De i20 dient de strijd aan te gaan met Europeanen als de Fiesta, Polo en Corsa, en met Aziaten als de Mazda2, Mitsubishi Colt en de Toyota Yaris: het zogeheten b-segment. En de Kia Proceed is natuurlijk ook een concurrent, uit eigen stal weliswaar. Concurreren gebeurt niet louter meer op prijs, zoals voorheen – al meent Hyundai nog altijd 10 procent goedkoper te zijn dan de directe concurrentie. Maar vooral zegt een Hyundai-woordvoerder: ‘Onze bouwkwaliteit is beter dan die van Toyota’. Dat is een stevig statement. En we moeten vooral goed letten op de standaarduitrusting: met stuurbediening voor de audio, zes airbags en vijf hoofdsteunen is de i20 niet bedoeld als armeluisboodschappenwagentje.
 
Maar, zo luidt onze voornaamste vraag – al zijn we gezien de economische crisis wellicht binnenkort allemaal armelui die met ongemotoriseerde boodschappenkarretjes door binnensteden waggelen – voor wie is deze i20 dan wel precies bedoeld? Eerdergenoemde concurrenten zijn fractioneel tot volop duurder, en Hyundai is de prijsstelling niet uit het oog verloren – draait het daar dan toch om?
 
Wie dat weet, bekijkt de i20 nog eens te uit en te na. We lopen om ‘m heen. Allemaal niet slecht, helemaal niet, best leuk, eigenlijk. Tijd voor de lakmoesproef, want dat de i20 een volwaardige auto moet zijn, is door Hyundai dusdanig benadrukt dat we vol verwachting de weg op gaan.
 
Barcelona is een prima stad om een auto als deze te testen. De brede lanen nodigen uit tot snel optrekken en wegwezen, de hoeveelheid stoplichten tot vaak remmen en lang wachten (zodat we het interieur kunnen bekijken), de rijstijl van de drukke Barcelonezen noopt tot veel wenden en keren. Eens zien wat ons dan opvalt.
 
We merken dat de i20, die er inderdaad zo volwassen uitziet dat-ie bijna niet opvalt, aan de binnenkant weinig te wensen overlaat. Sterker: er is niets om je aan te ergeren, het ziet er nergens goedkoop uit, en de stoelen zitten zelfs buitengewoon goed. Het stuur is op een of andere manier zelfs aantrekkelijk te noemen door de onderste stijl die in aluminiumlook is uitgevoerd. Ergonomisch klopt het allemaal, de radio- en ventilatiebediening is keurig in het midden van het dashboard ondergebracht als is het op aluminium lijkend plastic daaromheen wat veel van het goede. Het oogt als een wel heel grote plak. Verder is de i20 best ruim, verzorgd, rustig en modern. Helemaal niet gek. Best mooi allemaal, eigenlijk, al is het wat aan de brave kant.
 
Maar waar zijn onze 100 pk’s? Als je heel hard perst, lukt het wel om er wat vaart in te krijgen; het woord snel is echter niet van toepassing op deze i20. Sloom is-ie nou ook weer niet, maar het is woekeren met de paardenkrachten. Jammer: de auto is klein genoeg om er vlot mee vooruit te willen. Remmen doet-ie goed, schakelen vraagt aandacht.
 
Meer pijn zit in de besturing. Eenmaal op gang gaat het prima, maar bij lagere snelheden kun je het stuur bijna een kwartslag draaien zonder dat er iets gebeurt. Wat is dat? Dat is simpelweg vaag, en niet goed.
 
Bijzonder vreemd ook is de keiharde vering. We vragen ons af wat daar de bedoeling van kan zijn: de vering blijkt tijdens een ritje met de 1.6 met 129 pk eveneens teveel van het goede (dat model was overigens uitgevoerd met een cvvt-automaat).
 
Dan terug naar onze doordenker. Wie, precies, gaat deze auto kopen? Oudere koopjesjagers? Vlotte jongeren? Voor de eerste groep is de i20 simpelweg te hard geveerd, waar ze met de besturing en de snelheid wellicht geen problemen heeft. Voor de tweede groep is die vering wel leuk, maar zij zal afknappen op het zwabberstuur en de slappe acceleratie. Dat accordeert simpelweg niet.
 
Gelukkig voor Hyundai resteert dan nog altijd een grote groep autokopers: mensen onder de 35 die het allemaal niet zo veel kan schelen, dus best kunnen leven met wat makkes en die een aardig exterieur en vrij mooi interieur belangrijker achten dan rijkwaliteiten. Dat zijn ook prima voorwaarden om een auto op uit te kiezen, en gezien de prijs van de i20 ben je dan bovendien geen dief van eigen bankrekening.
 
We kunnen het niet mooier maken. Praktisch ingesteld als Hyundai is, zijn de verwachtingen rondom de 1.4 en 1.6 voor Nederland niet al te hoog. Hyundai Nederland gokt erop dat de 1,2-versie in ons land het best zal worden verkocht. Die heeft 78 pk, een A-energielabel en kost vanaf 11.495 euro. De 1.2 was in Barcelona niet beschikbaar, het zal ons benieuwen hoe hij rijdt – want na een paar kleine verbeteringen zou de i20 inderdaad wel eens goed met de concurrentie kunnen meekomen.

Reacties