Infiniti voert stilletjes een invasie op Europa uit. Nissan’s luxetak heeft het vooral gemunt op BMW.
Wij krijgen nogal wat persberichten binnen. Keurige teksten die de ins en outs van bijvoorbeeld een nieuw automodel op een rijtje zetten. Het persbericht dat Infiniti rondstuurde om ons alvast warm te maken voor de G37, hun middenklasse sedan, was zo opmerkelijk dat we er wat langer over deden om het te lezen.
Wat blijkt: bij Infiniti houden ze niet van Duitsers. Volgens de vertegenwoordigers van de nieuwkomer was het belangrijkste kenmerk van een succesvolle sportieve sedan het logo van een Duits merk op de kap. Een succesvolle concurrent is een slechte zaak, dus Infiniti maakt korte metten met de Duitsers. ‘Maar,’ lachen ze in hun vuistje, ‘de Duitse merken gaan aan hun eigen succes ten onder. Ze zijn zo populair dat ze niet meer onderscheidend zijn.’ Wie geen kromme bananen meer wil, koopt in het vervolg komkommers?
Met de G37 heeft Infiniti namelijk een groot probleem. De belangrijkste vijand, de BMW 335i, wordt namelijk maar mondjesmaat verkocht. Als Infiniti van die taart wil snoepen, wordt het maar een klein puntje. Als je al voor een BMW-zespitter kiest, loopt hij op diesel, bij benzinerijders zijn de viercilinders favoriet. Dieselrijders kan Infiniti niet bedienen, en ook viercilinders ontbreken.
De Infiniti heeft wel wat in huis om mee te pronken. De 320-pk sterke motor is de 3,7-liter V6 uit de Nissan 370Z. De S-uitvoering die ik reed heeft een handgeschakelde zesbak en vierwielbesturing. De uitrusting is rijk: elektrisch verstelbare stoelen, navigatie, puike audio-installatie, meedraaiende koplampen en ga zo maar door.
Hij ziet er niet gek uit – en dat is een compliment, hoewel nog erg Japans. Amerikanen vinden dat blijkbaar prima, wij hier in Europa wat minder. Het interieur is prima vormgegeven. Heel wat beter dan de Amerikaanse versie, want die heeft knoppen van de Navara pick-up in het dashboard zitten. Infiniti had tijdig door dat Europeanen wat kieskeuriger zijn. Nog meer pluspunten: je zit lekker en de motor wordt met een rauwe brul wakker.
De versnellingsbak is vreselijk. Toegegeven: ik kan geen enkele Japanse of Amerikaanse achterwielaangedreven auto noemen met een fatsoenlijke handbak. Schakelen moet je met beleid doen, schokvrij van een naar twee schakelen is er niet bij. Daarbij hoor je continu lawaai uit de bak komen. Gelukkig is de zeventraps automaat een stuk beter.
De motor maakt het allemaal goed. Hij draait graag toeren en gaat door tot 7.500 tpm. Wel zet hij dan een keel op. Het comfort is in orde, zonder dat de auto gaat deinen. In de bochten doet hij het, mede door de vierwielbesturing, heel goed. Al met al een lekkere reisauto om een lekker lange rit mee te maken. Maar één ding: ga niet naar Duitsland, want daar houdt hij niet van.
Reacties