Om James’ Auto van het Jaar luister bij te zetten, mocht TopGear exclusief op bezoek in de Veyron-fabriek. Daar zag hij de ware aard van het beest.
 
door James May
 
Ik vermoed dat de Bugatti Veyron Super Sport wel eens de meest indrukwekkende auto zou kunnen zijn waarin ik ooit heb gereden. Het is de snelste auto (nu zet ik mijn Clark-son-stemmetje op) ter wereld, en toch is ie perfect te begrijpen en te gebruiken door iemand die net uit een, zeg, Fiat Panda is gestapt. En dat weet ik zeker, want dat is wat ik net heb gedaan.
 
Hij doet de amechtige pogingen van andere, gevestigde supercarsterren verbleken, en toch wordt ie gebouwd door Volkswagen. Maar hij kost twee miljoen. Dus een echte Volkswagen kun je ‘m niet noemen.
 
Ik zou er desondanks nooit eentje kopen, zelfs niet als ik geld als water zou hebben. Ik wil namelijk helemaal geen Bugatti Veyron Super Sport, ik wil alleen maar weten dat zoiets als deze auto in onze wereld kan bestaan. Wat dat aangaat, is het zoiets als een Blijf van m’n Lijfhuis. Ik heb geen plannen om er ooit in terecht te komen, maar toch ben ik blij dat het bestaat.
 
Rationeel bezien is deze beste Bugatti aller tijden nogal zinloos, dat zul je met me eens zijn. Hij is te groot en te zwaar om aan te voelen als een echte sportauto. Hij is te breed om uit de voeten te kunnen op weggetjes waar ie echt interessant zou kunnen presteren, en de prijs van een onderhoudsbeurt is walgelijk hoog. De banden alleen al kosten evenveel als een behoorlijke roadster, en die banden gaan niet opvallend lang mee.
 
Vierhonderdenachttien kilometer per uur? Zelfs als je de laatste levende mens op aarde zou zijn en dus alle snelwegen ter wereld voor jezelf alleen zou hebben, zou je die top niet erg vaak halen. Deze auto is de wegen waarop ie moet rijden zo ver in z’n tijd vooruit dat de infrastructuur ‘m waarschijnlijk nooit meer zal inhalen.
 
Wat heb je eigenlijk aan zo’n topsnelheid? Op zichzelf is zo hard rijden namelijk niet een enorme sensatie. In een vliegtuig ga je soms harder dan 1.000 km/u, maar je klampt je vanwege die snelheid toch ook niet bepaald schreeuwend van plezier vast aan je stoel?
 
Iets anders is dat ie in 2,5 seconden naar 100 km/u rijdt – dat is wel een getal om opgewonden over te raken. Acceleratie is wat auto’s opwindend maakt, zowel op een recht stuk als om bochten uit te komen. Maar we hebben al de Ariel Atom V8, die allicht iets langzamer is in het laatste stukje naar de 160 km/u, maar even snel is als de SS in het deel waar het om gaat – namelijk in de echte wereld. Die ‘auto’ – de Atom is eigenlijk, officieel geen auto – wordt door sommigen als duur beschouwd met z’n prijs van zo’n kwart miljoen, maar dat is maar een fractie van de prijs van de Bugatti, en dus is ie eigenlijk een koopje.
 
Begrijp me niet verkeerd: de Veyron SS is opwindend. De acceleratie is heerlijk verwarrend, als de ouderwetse rups op de kermis, en de techniek van de versnellingsbak, de vierwielaandrijving, de remmen, de besturing en al het andere waarmee we met een auto communiceren, is prachtig. Daarbij is de standaard Veyron een beetje vulgair en, zoals mijn moeder zou zeggen, ‘overbodig’. Dit is de Veyron zoals de boze ingenieurs van Bugatti ‘m aanvankelijk wilden bouwen, en niet de versie die het management wilde verkopen. Hij is smaakvol oprecht en duidelijk in z’n bedoelingen, en hij is ongelooflijk goed gebouwd.

‘Als je kunt rijden, kun je in deze Bugatti rijden’

 
Als je naast een exemplaar van de SS staat, en vooral als dat exemplaar is uitgevoerd in het hypergelimiteerde oranje en zwarte World Record-kleurenensemble, krijg je kriebels in je buik die je alleen kent uit je pubertijd. Als ik straks oud ben en zit te kwijlen in een leunstoel, zal ik nog weten dat ik in de Veyron Super Sport reed, en dat idee zal me dan nog een poosje in leven houden.
 
Maar z’n aantrekkingskracht is toch eerder het idee van de auto dan de auto zelf. Ik besef dat het een beetje pretentieus klinkt, want dit is een supercar en het gevoel dat ie zou moeten oproepen zou eerder een woeste oerkreet moeten zijn dan een peinzend gekrabbel aan je kin, maar ook als je nadenkt over deze Bugatti is hij opwindender dan wanneer je ‘m bestuurt.
 
De Super Sport doet het bijna onmogelijke van wat met een auto mogelijk zou kunnen zijn en stelt nieuwe grenzen aan de mogelijkheden die we voor ons zagen als we aan autorijden dachten. Hij demonstreert, hoewel op een bijna hypothetische manier, dat de aerodynamica van een auto nog altijd belangrijk is in een tijd dat we in het café alleen nog maar over pk’s lullen.
 
Want zonder een uiterst precies management van de luchtstroom zou deze Bugatti nooit die opmerkelijke topsnelheid halen. De kwestie is dus ook niet hoe snel ie is, maar hoe veel langzamer hij geweest zou zijn zonder die vernuftige aerodynamica. Hij lijkt op de som van een zoektocht naar pure prestaties, maar in feite is ie de som van een zoektocht naar doeltreffendheid, naar rendement – iets wat altijd en overal relevant is.
 
De extra 200 pk’s die deze versie meer heeft dan de gewone Veyron is het resultaat van het gebruik van de lucht en de bijbehorende natuurkunde, en van het daaraan nauw verwante brandstofgebruik. De motor is hetzelfde als die van de normale Veyron, de extra pk’s komen van veranderingen aan de turbo’s, de intercoolers en de uitlaat. In feite was het er dus allemaal al – wat veel belooft voor de kracht die ingenieurs nog zullen weten te halen uit 1,2-liter, viercilinder benzinemotoren.
 
Het zal duidelijk zijn dat een dragster sneller accelereert dan een Veyron, wat de ijdelheid van die laatste nogal misplaatst doet lijken. Maar een dragster heeft een grote beurt nodig nadat ie een halve minuut is gebruikt, waar de Bugatti pas een servicebeurt nodig heeft als je Panda die ook moet hebben. Die combinatie van prestaties en duurzaamheid zal op den duur ten goede komen aan het onderhoud van de nieuwe VW Golf (een auto die mijn broer recent kocht, maar dat terzijde).
 
En dan nu wat ik echt over de Veyron SS heb te melden. Op de televisie mag ik het allemaal wat dik hebben aangezet – daar is het televisie voor – maar er is echt maar één woord om de Super Sport te beschrijven, zelfs als je ‘m over de 400 km/u jaagt. Dat woord is makkelijk.
 
Dit is, uiteindelijk, een conventionele auto die is gebouwd van en met normale autobouwmaterialen en -technieken, en hij zit ook in elkaar als een normale auto. Als je kunt rijden, kun je in deze Bugatti rijden. Ik geloof dat, technisch gezien, je ‘m zou kunnen rijden als je alleen een rijbewijs hebt voor een automaat.
 

Dus: hij lijkt wel van een schitterende overbodigheid te zijn, maar in feite zou ie niet relevanter kunnen zijn. Ik twijfel er niet aan dat mensen voor wie het glas altijd halfleeg is ‘m zullen afdoen als een verspilling van tijd en menselijk vernuft, maar dat soort mensen twijfelt ook nog altijd aan het nut van maanlandingen. Zou je die uit de geschiedenis willen wissen? Nou dan. Ik ook niet.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Lees meer over bugatti