Uitgelicht: Jenson Button en de MP4-12C

Na Jeremy Clarkson en wijzelf neemt er nog iemand voor TopGear plaats in de McLaren MP4-12C. Het is niemand minder dan F1-wereldkampioen Jenson Button, die – laten we eerlijk zijn – momenteel voor McLaren werkt. Maar hij kan beter rijden dan wij allemaal bij elkaar, dus laten we eens horen wat ie te zeggen heeft.

‘Het maakt niet uit hoe mooi ze zijn of hoe snel: de meeste straatauto’s voelen niet zoals je denkt dat ze aanvoelen op het circuit. De 12C wel. Een straatauto is duidelijk anders dan een racewagen, maar ik voel me erg thuis in de 12C en een belangrijk deel van dat gevoel wordt veroorzaakt door de monocoque. Deze creëert een zeer specifiek gevoel en maakt iedere straatauto tot iets bijzonders.’

‘Ik ben een pietje precies als het gaat om m’n zitpositie. Wanneer ik niet goed zit in een racewagen, ben ik echt chagrijnig. Net als met een straatauto: wat is het nut van iets bouwen waarmee je als bestuurder niet goed uit de voeten kunt? Op papier is het altijd fijn om mooie cijfers te zien. Maar je moet ermee rijden om het te voelen, vooral in het geval van de 12C. Ik zal nooit in een auto als deze op het circuit rijden, afgezien van dagen als deze. Voor mij is het allerbelangrijkste hoe een auto aanvoelt op de openbare weg.’

‘Ik houd van een stijve auto en de 12C voelt in bepaalde opzichten aan als een racewagen. Maar ik wil ook niet iets waarin je je schrap moet zetten bij ieder hobbeltje. In deze auto kun je mikken op de hobbels om te zien wat er gebeurt. De prestaties in rechte lijn zijn geweldig, maar vanuit het gezichtspunt van een coureur zijn het bochtengedrag en de wegligging van het grootste belang. Het brake-steer systeem is fenomenaal: je duikt de bocht in met een beetje onderstuur, je stuurt nog wat verder in en je voelt dat er meer grip ontstaat aan de voorkant. De mannen van McLaren hebben het dusdanig verfijnd dat het niet onnatuurlijk aanvoelt, maar als een mechanisch systeem.’

‘Ik heb zoveel mogelijk feedback gegeven toen ik ermee gereden had. De mannen vroegen wat ik vond van dit en dat onderdeel en hoe ze het konden verbeteren en ze luisteren echt naar wat Lewis en ik zeggen.’