345 pk, 400 Nm koppel, een topsnelheid van 277 km/u. Zwaailichten en sirene. Gewapende politiemannen. En een koelkast. Orgaantransport in de hoogste versnelling.
Mijn naam is Jason Bourne. Ik ben Bullitt. En ik zit midden in een levensechte Hollywood-achtervolging. Ik schijt zeven kleuren.
Op een lome, zwoele middag in de herfst raast TopGear door de met krioelend verkeer verstopte straten van Rome, op de voet gevolgd door een donkerblauwe Lotus Evora S in vol politieornaat. De zwaailichten ervan flitsen opgewonden terwijl de auto steeds opnieuw weer in onze achteruitkijkspiegel opduikt. Terwijl we over de Romeinse klinkers razen, langs antieke bogen en vervallen viaducten, duiken scooters aan de kant en zoeken Smartjes razendsnel dekking.
Geheel conform de Onveranderlijke Wetten van de Hollywood-achtervolging, zouden we achter het stuur moeten zitten van iets wat een icoon is, maar volkomen ongeschikt is voor deze taak: een oude Fiat 500, bijvoorbeeld, of een Reliant Robin. Dat is niet het geval. Nee, TopGear zit in de passagiersstoel van een auto die heel wat meer kans heeft om een Evora S achter zich te houden: een identieke Evora S, die flink op z’n staart wordt getrapt door een politieman genaamd Rocco. Rocco draagt een flitsende zonnebril en angstaanjagende, glimmende laarzen. Rocco is in het bezit van een groot pistool en er hangt een paar leren handschoenen aan zijn riem.
Oké, op de keper beschouwd is dit geen achtervolging. Er zit niemand op onze hielen, en we jagen ook niet op een kopstuk uit de onderwereld met een lijk in de kofferbak van zijn Lancia Thema. We jagen op niemand. Dit is een proefritje, een gelegenheid voor de carabinieri om een beetje te wennen aan hun twee spiksplinternieuwe Lotus Evora S’en. Tijdens het allereerste uitstapje dat deze twee auto’s in de Italiaanse hoofdstad maken, laten ze Rome meteen merken wie er de baas is.
Gelukkig voor de Italiaanse criminelen zullen de Evora’s niet worden ingezet als gewone patrouilleauto’s (hoewel twintig minuten opgevouwen op de achterbank van een Evora zitten terwijl die over de kasseien van Rome jakkert, ongetwijfeld voldoende zou zijn om kleine criminelen voor eens en altijd van iedere neiging tot wetsovertreding te genezen). In plaats daarvan zullen ze gebruikt worden voor noodtransport van bloed en organen – de weke inwendige bestanddelen van het lichaam, niet de grote onderdelen – door heel Italië. Achter de bestuurdersstoel van deze auto’s bevindt zich een koelgedeelte voor tweedehands longen, levers en pancreassen. We hebben het hier over twee orgaanbestelauto’s met 345 pk en een top van 277 km/u.
Vandaag is de orgaankoelkast – Godzijdank – leeg. Hoewel dit niet meer dan een warm-up voor de carabinieri is, is het ongetwijfeld de snelste manier om tijdens de doordeweekse spits Rome te doorkruisen. Het verkeer hier is één groot, onvervalst, niet te dotteren verkeersinfarct. De algemeen toegepaste methode van reistijdberekening in Rome gaat als volgt: voer vertrekpunt en bestemming in een routeplanner in, vermenigvuldig de uitkomst met vijftien, voeg nog een paar extra uren toe en zeg vervolgens alles af wat je de komende week van plan was te gaan doen. Gebutste, gehavende auto’s bezetten iedere vierkante centimeter asfalt, drie rijen dik in de beide richtingen van tweebaanswegen, en kruipen voorwaarts in één lange, stroperige, toeterende stroom. De gemiddelde snelheid wordt gemeten in meters per uur, niet kilometers.
Tenzij je, dus, in een stel Evora’s met toeters en bellen zit. Ons minikonvooi baant zich een weg door het verkeer, waarbij automobilisten en tweewielberijders respectvol aan de kant gaan en wij er statig tussendoor schieten.
‘Het is algemeen bekend dat iedere willekeurige auto kan worden omgebouwd tot politieauto, maar de Evora lijkt ervoor geschapen’
Als we bij de Boog van Constantijn stoppen, barst het daar samendrommende publiek in een spontaan applaus uit. Dat klinkt me als muziek in de oren. Een stel Romeinse centurions komt op ons af. Interessant. Kan ons ballistische politieautokonvooi het verloop van de geschiedenis op z’n kop zetten? Centurion nummer II vist een mobieltje van diep onder zijn subarmalis. Blijkbaar niet, dus.
‘Toppertje!’ roept Centurion nummer I vrolijk terwijl hij het aloude Romeinse gebaar van goedkeuring toont: een duim omhoog. Het verbaast me dat een klein Brits merkje iets teweegbrengt in een land met een onevenredig aandeel sportautomerken, maar Rome is Lotus-gek. We worden bestookt met vragen van de plaatselijke bevolking. Ze kennen deze auto.
Twee agenten van de gemeentepolitie passeren in een pastelblauwe Panda en staren met grote ogen naar de Evora’s. Als je niet helemaal begrijpt hoe het Italiaanse politiesysteem in elkaar steekt, dan ben je niet de enige. Er zijn, in totaal, pakweg een half dozijn politiemachten in Italië, met inbegrip van – ik verzin dit niet – de Bosbeheerpolitie (over door de bomen het bos niet meer zien gesproken). Bij dat alles neemt het apparaat van de carabinieri een speciale plek in, omdat het een militaire status heeft. De agenten krijgen namelijk zowel een militaire opleiding als een politieopleiding, en ze dienen zelfs als het officiële politieapparaat van het Italiaanse leger, de marine en de luchtmacht. Dit betekent twee dingen. Ten eerste: er valt niet met hen te spotten. Ten tweede: ze voeren vaak missies in het buitenland uit. Zo zijn er carabinieri gestationeerd in Afghanistan, Kosovo en Libanon.
In tegenstelling tot de plaatselijke politiemachten worden de carabinieri dus wereldwijd erkend. Om die reden, zegt Lotus, heeft Lotus hen twee Evora’s geschonken: een cadeautje van het ene wereldwijde merk aan het andere.
Dat is althans de marketinggedachte. Ik vermoed dat Lotus de twee Evora’s heeft geschonken omdat ze weten dat het verdomd goede politieauto’s zijn. Het is algemeen bekend dat iedere willekeurige auto kan worden omgebouwd tot politieauto, maar de Evora lijkt ervoor geschapen.
Dat lijkt ie omdat het ook is. In ieder geval deze twee. Lotus verscheepte niet zomaar twee blauwe Evora’s naar Italië zodat de carabinieri ze daar konden voorzien van wat stickers en zwaailichten. Deze auto’s zijn het resultaat van een jarenlange samenwerking tussen Rome en het Engelse Norfolk, waarbij het ontwerpen en de uitvoering in Hethel plaatsvonden. De ingenieurs van Lotus voorzagen de Evora, behalve van een orgaankoelkast en een batterij zwaailichten, ook van een EVA (Enhanced Vehicle Automation)-unit – een gecombineerd navigatie/communicatie/surveillance-apparaat waar, om een of andere reden, TopGear niet aan mag zitten – en een knallend groot omroepsysteem waar TopGear, om een of andere reden, wel aan mag zitten.
We zijn in de buurt van het Vaticaan wanneer Rocco me de microfoon aanreikt. Nu, op dit moment, zou ik dolgraag in het Italiaans willen kunnen zeggen: Handen omhoog, u staat onder arrest! Helaas kan ik dat niet en dus beperk ik me ertoe met mijn beste Pathé-accent door de speakers te verkondigen: ‘Er is niets aan de hand. Alles rustig. Doorlopen, alstublieft.’ Het lijkt niet het gewenste effect te hebben op het Romeinse publiek. Tijd om te gaan.
Even indrukwekkend als het vermogen van de carabinieri om zich een weg te banen door het verkeer, is hun onvoorstelbare taxichauffeurkennis van de duizenden straatjes en steegjes van Rome. Iedere sluiproute, afkorting, doorsteek: deze jongens kennen ze allemaal, en ze schieten door onmogelijk smalle steegjes om vervolgens op te duiken bij weer een ander adembenemend antiek monument.
‘De Evora’s kunnen hier alleen maar op affectie rekenen. Bijna al deze besnorde carabinieri weten de Lotus-coureurs uit de jaren zestig op te noemen: Hill, Moss, Clark’
Of een scooter. Als we uit een smal steegje komen, rijdt een slungelige tiener op een Vespa, een lange sigaret bungelend tussen de lippen, door het rode licht en rijdt slingerend voor ons uit. In zijn ooghoek merkt hij een zwaailicht op, hij werpt een blik over zijn schouder en zijn gelaatsuitdrukking verstart als hij de twee flitsende, vreeswekkende politieauto’s in het oog krijgt. Rocco gaat naast hem rijden en laat zijn raampje zakken. Er volgt een korte speech die (a) ik volstrekt niet begrijp, (b) wordt uitgesproken met een vriendelijke intonatie en een brede glimlach en (c) duidelijk maakt dat je je maar beter geen problemen met de carabinieri op de hals kunt halen. De scooter druipt af in de Romeinse namiddag als een puppy na een standje. Dit mag dan een proefrit zijn, maar de carabinieri houden Rome onder controle.
We verlaten het centrum en komen aan bij het hoofdkwartier van de carabinieri, in het noorden van Rome. Het ziet eruit als het hol van een goedmoedige Bond-schurk. Achter het grote toegangshek staan rijen gepantserde auto’s opgesteld naast SUV’s in carabinieri-uitvoering, en motoren. Tientallen onberispelijke paarden, met daarop onberispelijke berijders, stappen in keurige rijen over onberispelijke paden, terwijl mannen in uniform zich zwaaiend met pistolen door onberispelijke bosschages bewegen. Ik kan alleen maar hopen dat het om een oefening gaat. Alsof het vandaag allemaal nog niet genoeg Hollywood-surreële trekjes vertoonde.
Van de carabinieri krijgen de Evora’s dezelfde rode-loperontvangst als van het Romeinse publiek. Ik vraag me af of er niet enig wantrouwen sluimert jegens het Engelse duo in een land met zo’n rijke traditie van sportautomerken. Maar de Evora’s kunnen alleen maar op affectie rekenen, vooral vanwege het Formule 1-verleden van Lotus. Bijna al deze besnorde, kettingrokende, gelaarsde carabinieri weten de Lotus-coureurs uit de jaren zestig op te noemen: Hill, Moss, Clark.
Als we weer op weg zijn, terug in de vrolijke heksenketel van Rome, probeer ik erachter te komen wat Rocco vindt van zijn nieuwe bedrijfswagen. Maar er zijn twee bescheiden obstakels die dit voornemen in de weg staan: ten eerste, mijn onthutsend slechte Italiaans, en ten tweede, het bijna even slechte Engels van Rocco.
‘Rijdt ie lekker?’ vraag ik langzaam, waarbij ik mijn handen heen en weer beweeg in de internationaal bekende beweging die ‘auto rijden’ aangeeft. Ik zet een vragende blik op.
‘Si!’ antwoordt Rocco opgetogen. Ik weet niet helemaal zeker of hij wil zeggen dat de Evora inderdaad lekker rijdt, of dat hij alleen maar bevestigt dat de auto een stuur heeft.
‘En hij is nogal snel, niet?’ Rocco haalt beleefd zijn schouders op. Ik laat me niet uit het veld slaan en houd vol. ‘Snel. Eh… veloce? Accelerare?’
Rocco knikt. Hij drukt met zijn stoere leren laars het gaspedaal in en met gierende banden en het gehuil van de supercharger schiet de Evora door het verkeer. Ah. Hij dacht dat ik hem vroeg om harder te gaan. Toptip van TopGear: roep nooit ‘veloce’ tegen een carabiniere achter het stuur van een Lotus Evora S.
Weet je wat? Mocht je ooit naast een carabiniere achter het stuur van een Lotus Evora S komen te zitten – en je staat niet op het punt om in een cel gegooid te worden en je bent ook niet, in stukjes, in de orgaankoelkast op weg naar een transplantatie – roep dan ‘veloce’, leun achterover en geniet. Als er een beter stadsvervoersmiddel bestaat dan een carabinieri-uitvoering van de Evora S, dan moet ik die nog tegenkomen. Dit is een Britse auto met een groot hart. En een lever. En nieren.
Specificaties: Lotus Evora Carabinieri
Motor: 3.456 cc V6, 345 pk @ 7.000 tpm, 400 Nm @ 4.500 tpm
Transmissie: manuele zesversnellingsbak, achterwielaandrijving
Prestaties: 0–100 km/u in 4,8 sec., topsnelheid 277 km/u
Verbruik: 1 op 9,8 (gemiddeld)
Uitstoot: 239 g/km CO2
Gewicht: 1.430 kg
Extra: draagbaar koelkastcompartiment voor menselijke organen
Reacties