Eindelijk heeft Peugeot weer een auto die je wilt hebben: de RCZ. Maar een instapmodelletje kan ook tegenvallen.
 
Ware Peugeot-liefhebbers moeten zich de laatste jaren gevoeld hebben als fans van het Nederlands elftal. Over de resultaten weinig te klagen, maar lieve help: wat een abominabele vertoningen de hele tijd. Voor op z’n best modale modelletjes als de 107, 207, 307, 308 en 3008 krijgt de Leeuwenaanhang de handjes niet op elkaar; dat zijn benauwde een-nulletjes tegen dwergstaatjes en dan drukken we ons voorzichtig uit.
 
Alle iconische modellen (en zelfs modelnamen, zoals GTI) zijn genadeloos weggesaneerd en dat het lauwwarme kluitje dat overbleef nog altijd als zoete broodjes over de toonbank gaat – het zal wel. Adembenemend combinatievoetbal, virtuoze individuele klasse, onverzettelijke teamgeest, dat willen ze zien. Maar het bleef vooral stil, aan de overkant van de Franse grens.
 
Tot daar opeens de RCZ verscheen: eerst als concept (‘maar die zal dat saaie boeltje uit Sochaux toch nooit echt gaan bouwen?’) en toen tot ieders verbijstering zo goed als ongewijzigd als productiemodel. Hieperdepiep alom, en terecht. Zeker omdat de RCZ, zo bleek uit onze eerste kennismaking, zo rijdt als hij er uitziet: strak, sportief en frivool. Maar als dan de halleluja-dampen van de eerste kilometers met een volgepakt topmodel met de sterkste motor een beetje zijn gaan liggen, vraag je je wel eens af: zou je met een basismodel erg bedrogen uitkomen?
 
Deur in huis: goed nieuws, want er is helemaal niets mis met een RCZ zoals wij ‘m te logeren hadden. Een RCZ zónder leren bekleding, zónder navigatie, zónder stuurmassage of andere frutsels, en raad eens: we hebben er niets van gemist.
 
Dat had er alles mee te maken dat de basismotorisering, de 1.6 THP met 156 pk, zo alleraardigst voldoet. Natuurlijk, ten opzichte van de topper (zelfde motor maar dan met 200 pk), mis je zestien hele kilometers topsnelheid (215 tegenover 231 km/u) en doe je er maar liefst 0,7 seconden langer over om 100 km/u te bereiken (8,3 in plaats van 7,6). Daar zou je van wakker kunnen liggen.
 
Het fijne is wel dat het vinnige karakter van de motor, zijn vlotte oppakken en zijn ronkende geluid volledig behouden zijn gebleven. Aan de gevoelige, communicatieve en heerlijk directe besturing is evenmin iets veranderd. De onderstelafstemming? Krek eender: stevig, bochtminnend en toch comfortabel. Voor al dat soort verschillen hoef je het dus niet te laten.
 

Uiteraard levert de 200 pk-versie wat meer brute explosiviteit, maar heel veel scheelt het niet en belangrijker is het gevoel dat je in deze versie 99 procent van de tijd helemaal niets tekort komt. En wel 2.800 euro in je zak houdt. Uiterlijk? 1-0. Rijplezier: 2-0. Coolheid: 3-0. Prijs: 4-0. Wedstrijd gespeeld.

Reacties