Franse merken lijken vrijwel constant in een soort van identiteitscrisis verwikkeld te zijn. Op het ene moment willen ze zich als typisch Frans voordoen, een jaar later zijn ze ineens internationaal bezig en willen ze niet meer aan hun afkomst herinnerd worden. Wat een onzin. Veel klanten kopen nou juist een Franse auto vanwege het typische karakter. Toch vond Renault het in Nederland niet meer bon ton om de typisch Franse naam ‘Grand Tour’ ter aanduiding van de aloude break in leven te houden. Het zou verwarrend werken en niet onderscheidend genoeg zijn. Wat een larie. Dientengevolge heet de nieuwe Renault Mégane geen break of Grand Tour, maar heel ordinair Mégane Estate.
Misschien willen ze de stationwagon bij Renault ook wel heel ordinair – dat is immers Frans voor ‘gewoon’– neerzetten. Het zijn natuurlijk auto’s voor de massa. In de lage landen vooral voor leaserijders die een gezin hebben. Toch is die Estate beslist geen vijfdeurs hatchback met een iets langere achterkant. De wielbasis is met enkele centimeters verlengd en dat is goed nieuws voor de achterpassagiers. Ja, de achterkant is ook gegroeid. De nieuwe, totale lengte: maar liefst 4,56 meter. Dat noemt zich nog middenklasser.
Het meest in het oog springende onderdeel zijn de achterlichten. Die zijn nogal groot en opvallend uitgevallen en wie van heel dichtbij kijkt, ziet in het glas allemaal kleine Renault-logo’s.
Binnenin niets nieuws onder de zon, althans niet in vergelijking met de vijfdeurs. Dat betekent dus het dashboard waaruit de besluiteloosheid van de ontwerpers doorklinkt: digitaal of analoog? Nou, dan maar beide. De materiaalkeuze is in orde en ook op het gebied van afwerking heeft Renault het nodige geleerd. De Mégane heeft prima stoelen, maar de Dynamique-uitvoering mist een beetje kleur. Het zwart en grijs maakt ‘m gewoon (te) correct. Fijn is de ingebouwde TomTom-navigatie die tussen de stoelen in wordt bediend en een uiterst bescheiden meerprijs kent. Je bent gek als je het niet neemt.
Motoren zijn er volop, bij de diesels de 1,5-liter met 90 of 110 pk en de vertrouwde 1,9-liter die 130 pk levert, allemaal voorzien van een roetfilter. Die middelste diesel rijdt verbluffend goed, presteert vlot genoeg en is redelijk stil, al maakt Renault op het gebied van geluidsdemping haar belofte met de Mégane niet helemaal waar. De 1,6-liter 16V benzinemotor levert 100 of 110 pk, maar valt wat technische verfijning betreft in het niet bij de 1.4 TCe 130-turbomotor. Klein maar fijn, met volop trekkracht en een dieselachtige souplesse. Niet zo vreemd dat de 110 pk 1.5 dCi en de kleine turbo meer dan de helft van de verkopen voor hun rekening zullen gaan nemen.
Ondersteltechnisch profiteert de Mégane Estate van alle verbeteringen die de hele reeks heeft doorlopen. Meer dynamiek, een scherpere besturing met behoudt van comfort. En bij de Estate speelt daarbij de zes cm langere wielbasis ook een rol.

Met voldoende ruimte naar opa en oma, met vakantie en dagelijks langs zakenrelaties. Daar is de Mégane Estate bij uitstek voor geschikt. Maar je zou toch net wat meer met opgeheven hoofd uit de auto zijn gestapt als-ie Grand Tour zou heten.

Reacties