Renault heeft de afgelopen jaren aardig wat klappen gekregen.
De nieuwe Mégane RS deelt ze echter uit – en niet zo zuinig ook.
 
Renault heeft het de laatste tijd niet makkelijk gehad. Dramatische kwaliteitsproblemen, een dientengevolge weglopende klantenkring, kritiek op het ‘veilige’ design dat juist de indruk van duurzame onverwoestbaarheid moest overbrengen – de Fransen hebben de ene na de andere gifbeker gepresenteerd gekregen en ze stuk voor stuk tot de bodem leeggedronken.
 
Misschien ligt het aan ons, maar het lijkt alsof Renault langzaam maar zeker de regie weer in handen heeft gekregen. Diverse onderzoeken tonen aan dat de ergste technische ellende onder controle is, en ook het inmiddels totaal vernieuwde modellengamma heeft een mix waarin iedereen wel iets van zijn gading moet kunnen vinden. Het is minder dan voorheen gericht op louter spannende, soms zelfs extreme vormgeving, en dat kon wel eens een slimme zet zijn.
 
Wie wat behoudender is ingesteld, kan bij het merk terecht voor een Twingo, vijfdeurs Mégane of Laguna, iets avontuurlijker types kloppen aan voor een Mégane Coupé of Laguna Coupé, en (grote) gezinnen kunnen nog altijd hun hart ophalen aan de Scénics en hun grotere en kleinere ruimtevriendjes. Verdeel en heers – er zit wat in. Nu nog de hearts and minds van de geachte clientèle terugwinnen (wat natuurlijk het moeilijkst is en het langst gaat duren; zie zo’n tot het bot gefrustreerde foute-Mégane- of Laguna-rijder maar weer eens terug achter een stuur met een wybertje te krijgen) en Renault is weer helemaal terug in de race.
 
Nu we het toch over racen hebben: was heel Renault dan één grote malaise? Nee. Eén afdelinkje bleef moedig weerstand bieden en maakte het de concurrentie bepaald niet makkelijk: Renault Sport. Alles wat deze afdeling aanraakt, lijkt in goud te veranderen. Of je het nou hebt over de legendarische Renault 5 GT Turbo, de Clio Williams, de Renault Sport Spider of de Clio V6: het zijn stuk voor stuk weergaloze machines die volstrekt compromisloos omgaan met het begrip rijplezier. En zo hoort het ook. Meest recente wapenfeit: deze Mégane RS. Aardig trouwens dat ze hem gewoon RS genoemd hebben – dat voluit spellen leverde toch altijd wat gekunstelde en verwarrende types als ‘Renault Clio RenaultSport’ op.
 
Werp één blik op de RS en je weet dat-ie niet is gekomen om te knikkeren. De enorme wielkasten, de spoilers en skirts, de zwarte, lage neus, de achterkant met diffusor en centrale uitlaat, en niet te vergeten die uitzinnige wielen – bescheidenheid is zeker niet z’n sterkste kant. Nou heeft de RS ook weinig om bescheiden over te zijn. Met de 250 pk die hij uit z’n tweeliter turbomotor haalt, doet-ie volop mee in de gelukkig weer in alle hevigheid losgebarsten strijd tussen de hot hatches. Tegenover bijvoorbeeld de Seat Leon Cupra R, Volkswagen Golf GTI en R, Ford Focus ST en RS, Mazda3 MPS, Opel Astra OPC en voor ons part de Audi TT-S heeft de Mégane in ieder geval al één onontkoombaar voordeel: z’n prijs. Hij kost immers 31.390 euro en daar zit iedereen nét of zeer riant boven. Een Golf GTI doet standaard 32.275 euro en heeft 40 pk minder, en elke van de 55 pk méér die de Focus RS heeft kost je 338 euro – het totale verschil is maar liefst 18.610 euro.
 
Het is niet eens het mooiste aan de RS van Renault, dat is namelijk zijn weggedrag. Natuurlijk, hij is snel: 6,1 seconden naar de 100, dat is erg rap. Maar het is de manier waarop hij dat doet die de meeste indruk maakt. Het lijkt voor die 6,1 tellen namelijk helemaal niet uit te maken of die op een recht of juist een kronkelig stuk weg gereden worden. Het onderstel van de RS is zo fenomenaal uitgebalanceerd dat-ie bochten met een bijna arrogante zelfverzekerdheid opvreet. Het meesterlijke van het onderstel is dat het zonder ooit stuiterig of hobbelig te worden, altijd precies vertelt wat de banden meemaken. Hij is altijd scherp, heeft altijd contact met de weg en houdt altijd contact met jou.
 
Daarbij lijkt-ie zich, zonder dat er elektronica is die daarvoor bedoeld is, aan te passen aan je rijstijl. Rijd je braaf, dan kabbelt de RS gemoedelijk met je mee en is, zeker gezien het feit dat elders in de auto dus een maniakale bijlmoordenaar verstopt zit, opmerkelijk comfortabel. Maar als je er zin in (en vooral gelegenheid toe) hebt en je besluit het ding een keer op z’n lazer te geven, dan weet je binnen een paar tellen dat je met een van de beste in zijn soort op pad bent. De besturing is prachtig precies, direct en communicatief – wat een enorm verschil met de Renaults van een generatie geleden! De Brembo-remmen werken mooi progressief en blijven vertragen, hoe roodgloeiend ze ook kunnen worden.
 
Er is, naast het standaard Sport-onderstel, trouwens ook een zogeheten Cup-chassis, dat een behoorlijk tandje stugger is en daarnaast onder meer voorzien is van een limited-slip-differentieel, gegroefde schijfremmen en rode remklauwen. Ook dit is een geweldig onderstel, en je kunt er puur op wegligging nog net iets harder mee. Toch zouden wij het sportchassis nemen; het cupchassis is wel erg hardcore en het voordeel van wat algemeen bruikbaar comfort lijkt ons te prefereren boven de permanente knalhardheid van de Cup-versie.
 
Oké, een Focus RS heeft nog meer power, maar kost bijna 20 mille meer en is minder allrounder dan de Mégane. Een Golf GTI heeft die ‘ik kan alles’-eigenschappen weer wel en kost maar iets meer dan de RS, maar is van buiten en binnen vele malen saaier én is met z’n 40 pk achterstand aanzienlijk langzamer.
 
Deze Galliër heeft alles in zich om niet alleen de Romeinen het land uit te jagen, maar daarna heel Europa te veroveren.

Reacties