Slim, praktisch, betaalbaar en zuinig – eigenlijk gek dat ze er niet meer zijn: kleine stationwagens. Skoda heeft er wel een.
We zouden Skoda een van de minst coole merken ter wereld kunnen noemen, en de kans dat je het met ons eens bent is dan best groot. Aan de andere kant: een merk dat gewoon lekker geen pretenties heeft (laat staan valse pretenties, die tegenwoordig steeds gewoner lijken te worden), dat constante kwaliteit levert voor een aangename prijs en dat redelijk consequent appelleert aan ‘gezond boerenverstand’ – dat is welbeschouwd wel best cool. Niet die marketingblabla over ‘tweeverdieners met een actieve levensstijl’ enzo: dit is ronduit verfrissend. Het moet gezegd: de modellen passen (op de als nogal een soort van hip bedoelde Roomster na) perfect bij het broodnuchtere imago van Skoda. Met de nieuwe Fabia Combi heeft Skoda zichzelf zelfs overtroffen, want geen auto zet de kernwaarden van het merk zo treffend neer als deze.
Technisch is de Combi grotendeels gelijk aan de gewone hatchback, dus daar zit het nieuws niet. Laten we beginnen bij de achterkant. De Fabia Combi is behoorlijk gegroeid ten opzicht van zijn voorganger; niet zozeer in de lengte als wel in de hoogte. Die vijf centimeter extra zijn gunstig voor de hoofdruimte en de bagageruimte.
Daar zit de echte grap van dit toch betrekkelijk compacte autootje. Die ruimte is namelijk minimaal 480 liter groot en met alles neergeklapt kun je er zelfs 1.460 liter rommel in kwijt. Dat is al 235 liter meer dan de vorige Combi had: de complete inhoud van de bagageruimte van een Mini Cooper én een Opel GT bij elkaar. En om je duidelijk te maken hoe idioot veel dat is, 480 tot 1.460 liter: een Peugeot 407 SW haalt dat bij lange na niet (448 – 1.368 liter) en een nieuwe Mercedes C-klasse Estate maar nét (485 – 1.500 liter). En dat voor een zo bescheiden Skodaatje van 4,24 meter – dat er niet eens uitziet als een verhuiswagen met ramen.
Overigens kun je losse spullen op allerlei mogelijke manieren kwijt in opbergbakken en wat dies meer zij. De achterbank is betrekkelijk eenvoudig in twee delen neer te klappen – het enige vervelende is dat de vloer niet volledig vlak is en je een (niet al te hoge, maar toch) tildrempel over moet.
Rijden doet de Fabia Combi prima. Niet dat de stukken rijplezier er nou aan alle kanten afvliegen, maar gewoon goed. Er zijn vier benzinemotoren (van 65 tot 100 pk) en drie diesels (van 68 tot 101 pk). Wij reden met de motor die qua karakter eigenlijk het best bij de auto past: de instap-diesel, een 1,4-liter driecilinder met 68 pk. In geen enkel opzicht een geweldenaar, op het geluidsniveau na; hij is met name bij optrekken wel erg duidelijk aanwezig. Verder doet-ie wat-ie moet doen en vraagt daar niet veel brandstof voor terug. Wie de brave rijstijl waar de Combi zo toe uitnodigt, aanhoudt, moet 1 op 20 kunnen halen.
De besturing blinkt niet uit in z’n communicatieve vaardigheden, maar doet z’n werk licht en precies. De Fabia Combi is prettig comfortabel geveerd en je kunt er nog best hard een bocht mee om. Maar daar is hij niet voor en hij heeft er ook geen lol in. Laat ‘m maar lekker een voor zo’n klein autootje onvoorstelbare hoeveelheden mensen en bagage meenemen, daar wordt-ie pas echt blij van. Dat is precies waar het overgrote deel van z’n berijders op zit te wachten. Missie geslaagd. De Fabia Combi staat half februari bij de dealers.
Reacties