Skoda is goudeerlijk. Ze bouwen een auto voor vijftigplussers en zeggen dat ook. Maar de Yeti is meer dan alleen een hoge instap.
 
De mensen zeggen tegen elkaar op verjaardagsfeestjes: ‘Slechte auto’s worden niet meer gemaakt’, en wie niet meerekent dat in landen als China en Rusland en de VS en India nog heel veel slechte auto’s worden gemaakt, die heeft gelijk. In de Europese autolanden wordt weinig echt slechts gebouwd. Dat betekent echter niet automatisch dat alle Europese auto’s meteen steengoed zijn.
 
Skoda was tijdens het communisme veroordeeld tot het maken van beroerde auto’s: krakkemikkigheid was een communistisch keurmerk voor alles. Trouwens, niet alleen auto’s, ook huizen en broodtrommels waren er gammel. Tot die tijd was Skoda een luxemerk geweest. Dat is het na het communisme en na de overname door Volkswagen niet opnieuw geworden, maar op verjaardagsfeestjes is men het erover eens: Skoda mag er best zijn. Goede kwaliteit, degelijkheid, nette prijzen, soms zelfs auto’s die iets opwindender zijn dan van moeder Volkswagen.
 
De Skoda Yeti is een midi-SUV. Of een SUV. Of een MPV. We weten het niet, al houdt Skoda het zelf op de eerste betiteling. Hij komt vanaf oktober op de Nederlandse markt (zodat dan pas, en nu nog niet alle gegevens en prijzen bekend zijn).
 
De Yeti is een vrolijk uitziende, niet al te kleine auto geworden, die ondanks zijn SUV-achtigheid niks onsympathieks heeft. Hij wordt gebouwd op het onderstel van de Octavia en rolt uit de fabriek in Kvasiny, Tsjechië, waar ook de Superb wordt gebouwd. Daar staat-ie dan, de Yeti, genoemd naar de mythische, goedaardige sneeuwmanaap en de erfopvolger van Skoda’s militaire, vierwiel aangedreven Superb 3000-Kfz15 (gebouwd in 1942 en 1943) en het latere type-973 (van 1952 tot 1956). Zoek ze op via Google, en huiver alsof je oog in oog staat met de echte Yeti.
 
Aan de voorkant van de Skoda Yeti zien we zijn lieve, bolle daglicht- annex mistlampen, en hij is net een beetje hoog om echt stoer te zijn. Goeie grille, de Yeti is meteen te herkennen als een Skoda. Het past allemaal uitstekend bij het merk. De achterkant is volwassener, voorspelbaarder zo je wilt, en oogt breder dan hij is. De zijkanten zijn misschien wel Yeti’s beste kant, want die zijn stoer, en bij de C-stijl lijkt-ie enigszins op een Hummer, met zijn horizontale ruit- en daklijnen. Het dak is ‘zwevend’ gemaakt, alleen de B-stijl lijkt de romp met het dak te verbinden. Het ziet er allemaal goed uit.
 
De vernieuwde 1,8-liter benzinemotor, met 160 pk, is alleen te bestellen in combinatie met vierwielaandrijving en zes versnellingen. Vanaf het eerste moment is deze Yeti een plezier om erin te rijden. De Skoda-mensen steken, en daar moeten ze om worden gelauwerd, niet onder stoelen of banken dat de Yeti uiteindelijk bedoeld is voor mensen van vijftig jaar en ouder. Autofabrikanten doen daar altijd geweldig moeilijk over: als je hun gelooft, bestaan er helemaal geen auto’s voor mensen van middelbare leeftijd – er zijn alleen auto’s voor hippe, trendy en andere flauwekullige doelgroepen (en die hebben bovendien geen geld voor een nieuwe auto, die brengen namelijk kinderen groot). Komen we naadloos aan bij de wat hoge en vooral overzichtelijke zitpositie. Laat ons snel vijftigplus worden, als we dan tenminste altijd zo goed mogen zitten. Heel riant. Goeie stoelen, ook.
 
Rijden doet-ie als een trein, alleen dan fijner. De Yeti is snel – echt behoorlijk snel, je rijdt 150 km/u voor je honderdvijftig hebt kunnen opschrijven) –, hij heeft steeds volop trekkracht, ook in de heuvels, is wendbaar en stuurt prima voor de doelgroep. Natuurlijk heeft-ie wat onderstuur als je op een erg sportieve wijze haarspeldbochten neemt en hij hangt lekker in de bochten terwijl jij draait aan een lobbig, makkelijk te hanteren driespaaks stuurwiel.
 
Toegegeven: de 1.8 is vooralsnog de sterkste Yeti, maar hij kan dan ook echt wel wat. In het terrein rijden we met de ‘off road’-functie ingeschakeld. Je kunt dan verder alles loslaten: de Yeti remt zelf bij en manoeuvreert je feilloos door een bos. Geweldig leuk om vanachter je stuur naar te kijken. Datzelfde geldt voor de parkeerassistent: jij doet niks, de auto draait en wenkt en rijdt.
 
Die super-Yeti zullen de meeste mensen niet kopen, die gaan voor de 1,2-liter HSI, die een motor met een turbo heeft die 105 pk levert. Dat wordt het basismodel van de Yeti en die zal in Nederland naar verwacht het meest worden verkocht (Skoda wil er in Nederland in 2009 nog 200 van verkopen, in 2010 wordt gehoopt op 1.300 stuks). De prijs zal circa 20.000 euro zijn. Er zijn weinig technische gegevens bekend, al zal-ie 175 Nm hebben, en 105 pk. Dat is genoeg, leert een korte snelweg- en stadsrit ons. Deze Yeti is wel wat kaal, zo zonder al die mooie en verfijnde opties van zijn duurdere broer, maar het blijft een voortreffelijk autootje (het sluipt erin, dat verkleinwoord, terwijl-ie echt niet klein is: 4,22 meter lang, 1,79 breed, 1,69 hoog – het moeten die guitige lampjes voorop zijn). Dit zogenaamde ‘volumemodel’, autotaal voor instapversie, concurreert met de Nissan Qashqai, de Kia Sportage, de Hyundai Tucson, de Toyota Urban Cruiser en de Suzuki Grand Vitara, die als instappers allemaal tussen de 20.000 en 23.000 euro kosten. Nou, zeggen wij, dat is een eitje, die kan-ie stuk voor stuk hebben. Hoewel, de Qashqai zal niet makkelijk worden. Ook komen er drie dieselversies, allemaal met een 2,0-liter TDI: een 110 pk; een 140 pk met 250 Nm; een 170 pk met 350 Nm.
 
Voor de goede orde, de Yeti is multifunctioneel. Kortom, de achterstoelen kunnen worden verschoven en er ook uit. Wie dat laatste doet, heeft 1.760 liter bagageruimte. Dat lijkt ons zelfs wel genoeg voor de wekelijkse boodschappen van twee 55-plussers.
 
Slechte auto’s worden in Europa niet meer gebouwd. Dat constateerden we al, samen met je sigarenrokende oom op dat verjaardagsfeestje. Na het rijden van de Yeti zeggen we: steengoede auto’s worden wel in Europa gebouwd. De Yeti is niet alleen voor 55-plussers. Doe ons er ook maar een.

Reacties

Meer van TopGear