Nu zo’n beetje elk merk één SUV (of veel meer) in de aanbieding heeft, komt Alfa Romeo nog eens een keer met zo’n ding aanzetten: de Stelvio. Mosterd na de maaltijd? Of zullen de laatsten de eersten zijn?
Je kunt rustig stellen dat Alfa Romeo nou niet direct vooraan stond toen de SUV werd uitgevonden. Op zich niet verbazingwekkend van een merk dat zichzelf eerst bijna dood liet gaan. Toen kwam het op het idee dat een opvolger van een van de succesvolste modellen uit het verleden een goed plan kon zijn. Goed, die reïncarnatie van de 156/159 is er nu in de vorm van de heerlijke Giulia. De tweede auto die de wederopstanding van het merk vorm moet gaan geven, is deze Alfa Romeo Stelvio. Een SUV dus.
Aan de ene kant is dat misschien eigenaardig. Je zou wellicht eerder een Giulia Sportwagon verwachten, of desnoods een fijne coupé op die basis (stel je trouwens eens voor wat een fraaie auto’s dat zouden kunnen worden!). Maar hoewel de logica bij de Italianen over het algemeen bijzonder ver te zoeken is, is de keuze voor een SUV juist volkomen begrijpelijk. Allereerst is tegenwoordig een op de vier verkochte auto’s een SUV. Ten tweede speelt niet alleen Europa een rol in de wedergeboorte. Je moet zeker regio’s als het Midden- en verre Oosten niet uitvlakken, en Amerika al helemaal niet. Alfa heeft daar met de 4C een voorzichtige comeback ingeluid, en zonder SUV ben je in Trumpopia volstrekt kansloos. Het is dan ook niet voor niets dat de Alfa Romeo Stelvio afgelopen november uitgerekend in Los Angeles voor het eerst aan het publiek werd getoond.
Alfa doet onderzoek, maar alleen in hun voordeel
Wat je verder ook kunt beweren over Italianen: je kunt wel met ze lachen. Of liever: om ze lachen. Tijdens de persconferentie lieten ze weten lang over de Stelvio te hebben nagedacht en eindeloos data te hebben bestudeerd. De geniale conclusie na al die brainstorms, analyses en onderzoeken: in het aanbod SUV’s dat nu op de markt is, ontbreekt het aan een auto waarin rijplezier vooropstaat, dus daar liggen de kansen van de Alfa Romeo Stelvio. Serieus! We hebben geen idee hoe ze zichzelf hebben wijsgemaakt dat in auto’s als de Porsche Macan, Jaguar F-Pace of Maserati Levante rijplezier geen enkele rol van betekenis speelt.
En dat een beetje Freude am Fahren merken als BMW, Audi of Mercedes nog nooit erg heeft kunnen boeien. En kennelijk waren ze sowieso vergeten waar die ‘S’ van SUV ook alweer voor stond. Je zou pas een echt nieuwe markt aanboren met een totaal onsportieve SUV. Maar goed, dat zou weer niet bijster goed bij een merk als Alfa Romeo passen.
Waarmee gaat de Alfa Romeo Stelvio ‘het rijplezier’ terug brengen?
Uiteraard staat de Stelvio op hetzelfde, ‘Giorgio’ geheten onderstel als de Giulia. Er zijn wel enkele aanpassingen verricht. Zo moest de Alfa Romeo Stelvio grotere wielen kunnen krijgen, waardoor de voorwielophanging moest worden gemodificeerd. Ook werden de spoorbreedtes voor (+54 millimeter) en achter (+29 millimeter) vergroot. Daarnaast staat hij uiteraard hoger op zijn pootjes (6,5 centimeter). Andere cruciale maten, zoals de wielbasis, bleven gelijk.
De Italianen hadden zich ten doel gesteld om eerst en voor alles een Alfa te maken, en dan pas een SUV. Dat is aan de Alfa Romeo Stelvio goed te zien, evenals zijn verwantschap met de Giulia. Hoewel zijn neus natuurlijk veel hoger staat, heeft hij precies dezelfde designkenmerken. De typische grille, de grote zwarte vlakken die hem flankeren, de langwerpige koplampen met al even breed uitgewaaierde led-dagrijverlichting. Het schreeuwt allemaal Alfa Romeo. De achterkant is wat anoniemer. Tenminste, zover je dat kunt zeggen met twee uitlaten die als kanonslopen op achterliggers zijn gericht.
Hoe vinden we het ontwerp?
Voor een achterkant die zo hoog is, is de achterruit opvallend smal. Als Alfa een bunker moest vormgeven, zou ie er zo uitzien. Van de zijkant valt juist weer op hoe kort de overhang vóór is, en hoe lang aan de achterkant. Het geeft hem een heel gestrekt profiel. De uitpuilende heupen zorgen nog voor wat extra kracht. Maar verder is het ontwerp juist vrij clean, met weinig vouwtjes en andere frutsels die de lijnen zouden verstoren. Het is, al met al, precies wat je zou verwachten van een SUV van Alfa Romeo.
Ook van binnen?
De binnenkant is, op een heel enkel detail na, gelijk aan die van de Giulia. En dus overheerst hier ook de duidelijkheid: weinig knoppen, wel veel mooie materialen die op een even mooie manier zijn verwerkt. Veel leer en aluminium, afgewerkt met (al naar gelang de uitvoering) nog meer aluminium of prachtig hout. Een touchscreen (3,5 inch groot in de basisversie, 6,5 in de middelste en 8,8 inch in de duurste) domineert het dashboard. Je kunt het met je vingers, je stem of met een iDrive-achtige draai/drukknop op de middenconsole bedienen.
Het werkt snel, maar het ‘glas’ is nogal mat, wat de afleesbaarheid niet bevordert, zeker als het erg licht is in de auto. Verder is de navigatie nogal minimalistisch vormgegeven: heel veel meer dan de weg die je moet volgen valt er niet op te zien. Duidelijk, dat wel, maar soms heb je gewoon behoefte aan wat meer informatie. Aan Apple CarPlay en zijn soortgenootjes doet Alfa (nog) niet, maar digitale radio is bijvoorbeeld altijd standaard.
De stoelen zijn vanzelfsprekend van het sportieve soort: vrij hard en niet altijd even geschikt voor zwaarlijvigen, die wel érg klemgezet zullen worden. Optioneel (en standaard in sommige uitvoeringen) zijn er nog sportstoelen, die nog iets uitdrukkelijker gemodelleerd zijn. Wij vinden ze heerlijk zitten en uitstekend verstelbaar – als er al iets te mopperen valt, is het dat het stuur iets verder naar ons toe had mogen kunnen. Hoe dan ook: een fijne zitpositie is een fluitje van een cent.
Welke motoren levert Alfa?
Je zit in de Stelvio natuurlijk hoger dan in de Giulia; niet alleen omdat hij nu eenmaal hoger ís, maar ook omdat Alfa, vanwege die in SUV’s zo gewaardeerde hoge zit, de stoelen wat hoger heeft gemonteerd (19 centimeter hoger dan in de Giulia – in totaal dan). Aan instant-King of the Road-gevoel geen gebrek dus. Achterin heeft iedereen ook voldoende ruimte, en de bagageruimte van 525 liter is zonder meer riant. Onder de laadvloer kun je eventueel ook nog wat rommel kwijt, en vanzelfsprekend is de achterbank neerklapbaar als je echt veel mee moet nemen. De achterklep is trouwens standaard elektrisch bedienbaar.
Er zijn nu nog even twee motoriseringen beschikbaar: een 2,0-liter benzine met 280 pk en een 2,2 liter grote diesel met 210 pk. Niet lang na de introductie zal ook de rest van het gamma leverbaar worden: twee diesels van 150 en 180 pk, en een extra benzineversie van 200 pk. Hoewel de lekkerste Alfa Romeo Stelvio, de Quadrifoglio met zijn 510 pk, de versie was die het eerst onthuld werd, bewaart Alfa die tot het laatst: hij komt pas eind dit jaar. Verder blijven er hardnekkige geruchten rondgaan over een ‘normale’ V6 om het gat tussen die 280 en 510 pk op te vangen, maar daarover wordt vooralsnog in alle talen gezwegen. Twee dingen gaan altijd op: er is altijd Q4-vierwielaandrijving, en de transmissie is altijd een achttraps automaat. Hoewel je kunt de 180-pk diesel op termijn ook met alleen achterwielaandrijving krijgen. Waarom alleen die versie? Geen idee, eigenlijk.
Het is de hoogste tijd om te gaan rijden
De Alfa Romeo Stelvio is natuurlijk vernoemd naar de wereldbefaamde Stelvio-pas in de Italiaanse Alpen, even beroemd onder automobilisten als hij berucht is onder wielrenners. Hij telt 48 haarspeldbochten (en nog eens 39 aan de andere kant van de top, die op bijna 2.800 meter ligt) en overbrugt een hoogteverschil van dik 1.800 meter. Een mooie naam dus voor een auto waarmee Alfa ook in overdrachtelijke zin bergen wil beklimmen. Het is dan ook volstrekt logisch dat de introductie van de Stelvio in deze regio plaatsvindt. En volstrekt ridicuul, want de pas is van oktober tot mei in de regel volkomen dichtgesneeuwd en derhalve gesloten. Het enige dat we van de pas te zien krijgen, is een bord en een dichte slagboom.
Eh, en nu?
Een schrale troost: het hele gebied eromheen heet Parco dello Stelvio en is van een verbluffende schoonheid. Alle wegen kronkelen als slangen door de dalen en worden goedkeurend bekeken door besneeuwde bergtoppen. Het is een omgeving waarin de Stelvio zich thuis voelt. Al vanaf het starten, met de wat poseurderig op het stuur geplaatste startknop, laat de Stelvio weten er zin in te hebben. De 2,0-liter turbo bromt mooi donker op de achtergrond. Hoe bochtiger de wegen worden, hoe leuker de Stelvio het lijkt te vinden, en dat kun je niet van al zijn concurrenten zeggen.
Alfa heeft zich naar eigen zeggen (‘best in class’, blablabla) veel moeite getroost om het overhellen van de carrosserie tegen te gaan. Dat is niet voor niets geweest. Het is dat je zo’n vorstelijk uitzicht hebt, vanaf je hoge troon, anders zou je zweren dat je in een veel lagere sportieve sedan zat (Giulia, iemand?). De motor beschikt over het hele toerenbereik over power. De maximale trekkracht van 400 Nm is al aanwezig vanaf 2.250 toeren per minuut. Van een turbogat is nauwelijks sprake. Een sprintje naar 100 km/u kan in 5,7 seconden worden afgewerkt. Als het aan de Stelvio ligt, doet hij dat ook geregeld. Zo voelt hij tenminste: gretig, altijd bereid er een tandje bij te zetten.
Uitermate goed en stabiel voor zijn formaat
Dat gevoel is ook voor een groot deel te danken aan de besturing. Volgens Alfa (best in class, blablabla) de meest directe in zijn klasse. Dat zou zomaar eens kunnen kloppen. Elke kleine stuurbeweging wordt onmiddellijk vertaald naar een koerswijziging. Zeker in het begin komt dat wat nerveus over. Het is alsof de Stelvio constant op zoek is naar een betere uitgangspositie om de volgende bocht aan te vallen. Iets dergelijks geldt voor de remmen Ze zijn op zich uitstekend te doseren, maar reageren in eerste instantie wat bijterig. Ze zijn wat overenthousiast, waardoor je je bijrijder nogal eens richting voorruit ziet bewegen. Aan beide karaktereigenschappen wen je overigens heus vrij snel. Maar ze geven wel aan waar de intenties van de Stelvio liggen.
Zijn gedrag is te beïnvloeden door de bekende DNA-knop, prominent aanwezig op de middentunnel. In de Normal-stand is de Stelvio al behoorlijk wakker: het is zeker geen comfortmodus. De uitmuntende achttraps automaat schakelt eerder op, maar blijft bij de les. Hij is zeker tot een sprintje naar het rode toerengebied te verleiden. Daar gaat de 2.0 trouwens niet direct beter van klinken. Als we dan toch íéts op deze Stelvio moeten aanmerken, is het dat het motorgeluid niet heel erg geïnspireerd overkomt. Niet lelijk of zo, maar zeker van een Alfa (er zijn nog steeds weinig fraaiere geluiden dan die van een wat oudere Alfa V6 die over de kling wordt gejaagd – puur kippenvel) verwacht je nu eenmaal wat meer.
Een SUV met achterwielaandrijving, het kan bij Alfa
Over de hoeveelheid grip en de wegligging verder niets dan goeds. De Stelvio is in principe achterwielaangedreven. Pas als een hele roedel sensoren voelt dat het nuttig is om de voorwielen ook bij de aandrijving te betrekken, gebeurt dat. Tot maximaal 50 procent van de power wordt dan naar voren afgegeven. Mocht dat nog niet genoeg zijn om een optimale grip te verzekeren, dan kan een bataljon elektronica (waaronder torque vectoring) nog de helpende hand bieden. Je moet het dus nogal bont maken voordat de auto anders dan rotsvast aanvoelt.
De Alfa Romeo Stelvio is een formidabele rijmachine geworden. Alfa mag dan niet de eerste zijn die met een SUV komt, ze komen wel meteen met een exemplaar waar je, zeker als liefhebber van ouderwets rijden, nauwelijks omheen kunt.
Specificaties Alfa Romeo Stelvio 2.0 280 pk Super AWD
Motor
1.995 cc
viercilinder turbo
280 pk @ 5.250 tpm
400 Nm @ 2.250 tpm
Aandrijving
vier wielen
8v automaat
Prestaties
0-100 km/u in 5,7 s
top 230 km/u
Verbruik (gemiddeld)
7,0 l/100 km
161 g/km CO2 D Label
Afmetingen
4.687 x 1.903 x 1.671 mm
(l x b x h)
2.818 mm (wielbasis)
1.660 kg
64 l (benzine)
525 l (bagage)
Prijzen
€ 60.950 (NL)
€ 56.600 (B) – First Edition
Reacties