Herinner je je de Aston Martin Cygnet nog? Het is een stadsautootje dat de voormalige CEO van Aston in 2011 gebruikte om op slimme wijze de gemiddelde uitstoot van het bedrijf naar beneden te brengen. Een tikkeltje lachwekkend betitelde de slappe hap van Astons marketingafdeling hem als een ‘hulpschip’ – een soort wendbaar extraatje voor bij je DBS-jacht. In werkelijkheid was het een buitensporig dure Toyota iQ van dik 40 mille met een in leer uitgevoerd interieur, die na zo’n twee jaar van de markt verdween. Het was een van de grootste grappen in de automobielgeschiedenis. Een 1-april pr-stunt die werkelijkheid werd. Maar het is vreemd hoe je visie op iets verandert met de tijd – en met de toepassing van een 4,7-liter V8.

blikvanger

Een oogverblindende Cygnet in British Racing Green die bij het luxe Dorchester Hotel op Park Lane staat, zorgt ervoor dat autospottersgroepen op WhatsApp exploderen. Want het is niet zomaar een Cygnet. Je kunt het alleen maar beschrijven als iets wat uit het oogpunt van vrij denkende techneuten onvermijdelijk was: een Cygnet met een V8. En geen knutselwerk van een liefhebber. Nee, een echte Aston Martin van Gaydons eigen Q Division. Kijk, als je een stel ingenieurs van Aston Martin maar lang genoeg alleen laat in een ruimte met een oude Vantage S en een Japans stadsautootje, dan zullen ze op een gegeven moment de wijze raad van de Spice Girls opvolgen: two become one. Het was een idee waar Aston in 2012 voor het eerst over begon na te denken, waarna het weer in een la verdween. Maar toen een trouwe klant vorig jaar bereid was het prijzige geheime product nieuw leven in te blazen en financieel te steunen, zegde de Q Division toe.

Een superstadsautootje

Maar er was een voorwaarde: het moest één uniek exemplaar worden. Want kijk, als je tot de bovenste laag van de maatschappij behoort, zoals voor deze klant duidelijk geldt, dan wil je echt alles op jouw maat gemaakt hebben. Iets bezitten wat niemand anders heeft, dat is immers het ultieme gespreksonderwerp op feestjes. Toch mochten wij het beestje even uitproberen voordat het bij de klant werd afgeleverd. Normaal gesproken zou dit soort voertuigoptimalisatie plaatsvinden in het testcentrum van Aston op de Nürburgring, maar dit is geen supercar – dit is een superstadsautootje. En dus gaan we hem onderwerpen aan onze eigen testbaan: de Congestion Charge Zone van Londen.

Londens eigen testbaan

Voor de niet-Londenaren onder jullie: de CCZ is een ruim 20 kilometer lange lassolus om het extravagante en welgestelde hart van Londen. Het is welbeschouwd een tolweg, die verrassend veel overeenkomsten vertoont met de Nordschleife: hij is ongeveer even lang, hij heeft een vorm die er bizar veel op lijkt (als je de kaart draait en omkeert) en – het belangrijkste – iedereen die zich erop waagt, denkt dat hij de beste coureur ter wereld is.
Het grootste deel van de tijd is het een volkomen verstopte verkeersader voor mensen die geen 11,50 Britse pond willen ophoesten om hartje Londen binnen te kunnen. Maar bij TG vermoeden we dat het ook uiterst geschikt zou zijn als stratencircuit. We zien dit dan ook nadrukkelijk als een officiële verkenning.

De Aston Martin Cygnet V8 zorgt voor blije gezichten

Daar waar Park Lane het rechte stuk met start en finish vormt van de TG CCZ GP (oké, aan de naam moet nog gewerkt worden), fungeert de parkeerplaats van Dorchester als pitstraat. Onmiddellijk drommen er mensen om de Cygnet, en ze zijn behoorlijk onder de indruk van zijn waanzinnige proporties. Kinderen staren er via hun smartphone naar. Mensen willen ermee op de foto. Taxichauffeurs steken, met een grijns van oor tot oor, hun duim op. Hij zou weleens het volmaakte tegengif kunnen zijn voor de depressie die volgde toen bleek dat ‘football is NOT coming home’.

Het hypnotiserende gegorgel van de V8

Nonchalant klauteren we over de rolkooi en laten we ons in de smalle, weelderige kuipstoelen zakken. Tot onze grote schaamte hebben we onszelf zo strak ingesnoerd met de vijfpuntsgordel, dat het niet meer lukt om de koolstofvezel deur dicht te trekken. Gelukkig komt een van die kerels met maffe hoedjes ons te hulp. De uitgeklede cabine, die heel erg naar autosport riekt, zit vol met oude Vantage-onderdelen.
Wanneer we de robuuste kristallen sleutel in het contact steken, beginnen de metertjes te draaien en komt de motor ronkend tot leven. Als we vervolgens de D-knop op het dashboard indrukken en de Cygnet van de handrem halen, gaat de V8 over op een waanzinnig hypnotiserend diep gegorgel. Onze flying lap kan beginnen.

Dit is geen schattig autootje

We gaan linksaf Park Lane op tot aan Wellington Arch (een snelle, krappe links-rechtscombinatie), en het wordt meteen duidelijk dat dit geen makkie zal gaan worden. Vanachter het stuur is het onmogelijk om de afmetingen van dit ding in te schatten. Om het geheel te laten werken, werden de voorste en achterste subframes van de Vantage S plus diens belangrijkste onderdelen (ophanging, motor, versnellingsbak, wielen, remmen, spoorbreedte) overgebracht op het frame van een iQ.
Vervolgens werd er een speciale kooi gemonteerd die als centraal spaceframe dient, om te voorkomen dat het ding zou gaan wiebelen als een warme pudding. Je denkt dat je in een lullig stadsautootje zit, terwijl er in werkelijkheid gigawielen uit de wielkasten steken en hij zo breed is als een supercar.

Een kinderwagen met 430 pk

Ons vertrouwen groeit als we ons door de lunchspits van Victoria (en de bijbehorende kamikazebezorgers van Uber Eats) hebben gelaveerd en op weg gaan naar Vauxhall Bridge. Het verkeer is nu iets minder intens, en als we langs MI6 komen, geven we gas. Állemachtig! 430 pk in iets met de afmetingen van een kinderwagen, dat is nogal wat. Het is een feit dat de geautomatiseerde zeventraps transmissie van de Vantage nooit zijn sterkste punt is geweest, maar ­aangezien de Aston Martin Cygnet V8 technisch nog niet helemaal klaar is, is deze versnellingsbak extreem stroperig; hij laat de koppeling slippen en doet er een eeuwigheid over om van versnelling te wisselen. Maar als dat eenmaal is gebeurd, wordt het volle vermogen losgelaten en krijg je een klap van achteren. Met de tractie is niets mis en de ophanging is comfortabel, dus als je het gaspedaal maar een beetje intrapt, wordt je blik naar de lucht gericht en heb je het gevoel dat je een wheelie gaat maken tot de dikke stabilisatorstang achter de grond raakt.

Niet is wat het lijkt in de Cygnet

Het volgende te nemen obstakel is de nieuw ingerichte rotonde van Elephant & Castle. Doordat de stoplichtgoden ons gunstig gezind zijn, kunnen we de krankzinnige zevenbaans-oprit met twee rijrichtingen vlotjes nemen. De dry-sump motor is een stuk lager en verder naar achteren geplaatst dan je denkt, waardoor het zwaartepunt laag ligt; fijn in dit soort bochten. Via de Tower Bridge over de Theems gaat het een stuk langzamer. Terwijl de Aston Martin Cygnet V8 borrelend over de majestueuze negentiende-eeuwse brug rijdt, draaien de zintuigen van de de talloze met selfiesticks gewapende toeristen op volle toeren. Nooit eerder heeft een auto mensen zo in de war gebracht. Dit opgepompte standje op vier wielen klinkt simpelweg niet zoals hij zou moeten klinken, en hij ziet er al zeker niet zo uit. Alsof je naar een rampzalig slecht nagesynchroni­seerde film zit te kijken, lijken de beelden die je ziet niet te passen bij wat je hoort. Dus blijven mensen stilstaan en kijken alleen maar, tot het hun hersenen lukt om alles te verwerken en te ijken.

We vervolgen onze tocht door Londen

Het verkeer begint ons ondertussen op te breken. Niet omdat onze tijd in ­sector 2 eronder lijdt (Spitalfields naar St Pancras), wat inderdaad het geval is, maar omdat we beginnen te zweten als een otter. Als je een motor monteert die twee keer zoveel cilinders en vijf keer zoveel vermogen heeft als gebruikelijk, dan komt er heel wat extra warmte naar binnen.
Hij heeft airco, maar als je met 30 graden midden in het verkeer zit, vecht die een verloren strijd. Dus nemen we in Shoreditch wat kleinere straatjes. Op dat moment laten we Londen achter ons en gaan we ‘Laandan’ binnen. We weten niet precies waar de scheidslijn loopt, maar het moet rond Arnold Circus zijn, want dat is de plek waar de broeken tot halverwege de schenen komen en de niet-ironische baarden welig tieren.

Hoe snel is de Aston Martin Cygnet V8 dan?

In deze hipsterbuurt wordt iets normaliter enkel gevierd als het door niets meer dan schijnheilige ­fairtrade-scheten wordt aangedreven. Maar deze lawaaierige, dorstige en decadente verbrandingsmotor raakt een gevoelige snaar. Als we stoppen bij een metershoge muur vol graffiti, komt een dame in camouflagebroek en met een gezicht vol metaal naar ons toe. ‘Leuke auto, vriend!’ roept ze. ‘Wat is het? Wat kost ie? Hoe hard kan ie?’ Gelukkig hebben we alle antwoorden paraat, omdat het dezelfde vragen zijn die je altijd en overal gesteld krijgt. ‘Ergens tussen 300.000 en 550.000 euro, van 0 naar 100 km/u in 4,2 seconden, een topsnelheid van 275 km/u.’ Ze barst uit in een bulderend gelach. We weten niet wat we moeten zeggen en vervolgen onze weg.

En dan moeten we tanken

Het gedeelte van Kings Cross naar Euston Road is in principe de snelste sectie van de TG CCZ GP. Daar is ook de Euston-tunnel, ons antwoord op de tunnel van Monaco. We schakelen uiteraard terug en gaan vol op het gas. Onze oren stralen van geluk wanneer de toerenteller naar het rood gaat en een metalig gedaver van acht cilinders tegen de wanden roffelt. Het is een kwestie van je schrap zetten en hopen dat je niet achterover slaat. En dat je geen smerissen achter je aan krijgt. Maar de brandstofmeter gaat razendsnel naar leeg.
We steken binnendoor om sneller bij een tankstation te komen. Grote fout. Opeens belanden we in een levensgroot spelletje Dokter Bibber. Eén verkeerde beweging en we schuren iemand anders z’n peperdure 19-inch wielen langs de stoep. Gelukkig gaat alles goed. De kleine tank achterin (die door het voltallige Aston-team met Tipp-Ex is gesigneerd) wordt volgegooid, alvorens we bij ­Marble Arch rechtsaf slaan en, met een brede grijns, in vijf-uur-en-nog-wat over de finish gaan. Een nieuw baanrecord. Het enige baanrecord.

Dit wagentje is typisch Brits

Maar we hebben iets geleerd. Londen is helemaal wild van deze waanzinnige kleine Aston. Hij is onschuldig en hilarisch. Uitbundig en onderhoudend. En hij is… typisch Brits. Zijn critici zullen hem misschien afdoen als een geestig maar nutteloos experiment, maar projecten als dit laten zien dat zowel Aston als hun klanten gevoel voor humor hebben. En dat is een eigenschap die overal in de stad werkt, en overal op de wereld. De V8 is een shot serotonine voor de maatschappij. De mensen in Londen worden er blij van, hij werkt zalvend in een metropool die soms sociaal onhandig kan zijn. In tegenstelling tot het origineel is deze Aston Martin Cygnet V8 geen grapje. Maar hij is wel hilarisch.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)