‘Het draait allemaal om koppel. Vermogenscijfers zijn interessant, maar je rijdt met koppel.’ Dat zegt Paul Barritt, vehicle line director bij Aston Martin van de DB11 en de DBS, als hij het heeft over de nieuwe DBS Superleg­gera. Dan zegt hij dat de nieuweling niet alleen 190 Nm meer heeft dan de reguliere DB11, maar ook 150 Nm meer dan de One-77. Oh, en hij verbruikt de helft van de benzine van laatstgenoemde auto.

De ultieme Aston Martin

De DBS Superleggera is momenteel dus de ultieme Aston Martin. Althans: totdat de Valkyrie verschijnt. En zelfs als dat circuitmonster straks aan komt bulderen, zal dit nog steeds de auto zijn die de waarden van het merk Aston Martin beter uitdraagt. Een enorm potente twin-turbo V12 voorin, achterwielaandrijving, een interieur volgens het 2+2-principe. Hoe potent precies? Nou: 725 pk.

Aston noemt ’m een ‘bruut in kostuum’. Nee, echt. Met dat kostuum is hij duurder dan de nieuwe Vantage (de ‘Jager’, waarvoor Aston in Nederland 211.000 euro, in België 157.000 euro verlangt) en de DB11 (de ‘Heer’: 260.000 euro in Nederland, 222.500 euro in België). Hij staat bovenaan in de pikorde van het drie modellen tellende gamma.

De carrosserie is goeddeels opgetrokken uit koolstofvezel, zodat het gewicht 72 kilo lager ligt dan dat van de DB11; en dat rechtvaardigt z’n prijs, die in het VK 225.000 pond bedraagt. Lage Landen-prijzen zijn nog niet bekend, maar als je weet dat die Britse prijs een ton (in ponden) meer is dan wat men voor een Vantage wil hebben, dan weet je ook dat de Aston Martin DBS Superleggera geen koopje is.

Is dat prijsverschil terecht?

Over die rechtvaardiging moeten we het even hebben, want onder de oppervlakte treffen we wel heel erg veel DB11-onderdelen aan. Natuurlijk is hij sportiever en ziet hij er in het echt behoorlijk gespierd en klaar-voor-de-start-achtig uit. Z’n stabilisatorstangen zijn stijver, de kortere eindoverbrenging komt uit de Vantage – zodat hij harder accelereert. Z’n carrosserie ligt 5 millimeter dichter bij het wegdek en de geometrie van z’n ophanging werd herzien, met stijvere bussen en meer camber voor en achter om zijn bochtengedrag scherper en ­harder te maken.

Maar de grootste verandering is de transmissie. Naar nu blijkt, werd de DB11 niet zozeer beperkt door z’n motor, maar door de ZF-bak – die kon niet omgaan met meer dan het koppel dat de DB11 al had, dat 700 Nm bedroeg. Maar nu blijkt dat ZF ook een versie van de achtbak maakt die met meer koppel overweg kan – deze bak tolereert tot 950 Nm.

Het draait allemaal om koppel

Dat is geen kwestie van elektronica – juist alle hardware is verstevigd om te kunnen omgaan met de aangesterkte ingewanden. Dus is er nu 900 Nm beschikbaar van 1.800 tpm tot 5.000 tpm. Aston is maar al te happig om te vertellen dat een Ferrari 812 Superfast bijna 200 Nm minder heeft, en dat het maximale koppel daar pas beschikbaar komt vanaf 7.000 tpm.

Maar de DBS is een heel ander type auto. Alleen qua lay-out en ethos zijn de Aston Martin DBS Superleggera en de Ferrari 812 Superfast rivalen (een Engelse auto met een Italiaanse naam en een Italiaanse auto met een Engelse naam: vreemde boel). De 812 is veel meer een woesteling, de motor is een meesterwerk, de auto hyperactief en hectisch, de rit is een constant bombardement.

De Aston Martin DBS Superleggera is een GT

Wil je het hele Europese continent doorkruisen? Dan moet je de Aston hebben. Bij een snelheid van 120 km/u draait de motor maar 2.000 tpm en produceert een uiterst beschaafd, bijna kalmerend geluid. Het windgeruis is niets meer dan een zucht, en hij is zo magnifiek geveerd en gedempt dat je geen moment beseft dat hij onderhuids misschien best hard moet werken. Hij helt niet, hij rijdt moeiteloos maar niet te zacht – hij heeft niets van de vertraagde, verticale zweverigheid die de vroege DB11 zo teisterde.

En die houding, dit gedrag is eigenlijk exact hoe je het karakter van de DBS onder alle omstandigheden kunt omschrijven. Hij verheft je boven het rumoer van de straat. In de stad hij is gemanierd, reageert hij prima op het gas en de rem, gaat hij gesmeerd door de versnellingen; en dat alles gaat gepaard met die kalme motor en de geweldige ophanging. Zelfs in de stad beweegt hij zich atletischer dan de DB11.

De Aston Martin DBS Superleggera is mooi in balans

Op het soort wegen waarop je echt van je Aston Martin DBS Superleggera wilt genieten, kun je bij uitstek de motor- en onderstelmodi testen. Net als in de DB11 en de Vantage kunnen die worden geselecteerd door middel van knoppen op het stuur en zijn er de standen GT, Sport en Sport Plus voorhanden. Op de gladde, gelikte wegen in het zuiden van Duitsland en in Oostenrijk is de strakkere Sport-ophanging aan te bevelen. Op wegen die wat minder goed zijn, ben je beter af met de ophanging in de Comfort-modus.

De besturing is mooi zwaar (er zijn twee instellingen: een voor Comfort, de andere voor Sport en Sport Plus). Hij is accuraat en snel genoeg om je handen niet te hoeven verplaatsen; maar nooit zenuwachtig. De hele auto is mooi in balans. Hij beweegt als een geheel – clean, helder en netjes. Om kort te gaan: de manier waarop hij zich voortbeweegt, is van een tevredenstellende heerlijkheid.

Alleen bij het uitkomen van langzame bochten moet je het koppel in de gaten houden. Na een paar van zulke bochten kun je in de menu’s op zoek naar een manier om de tractiecontrole wat af te zwakken – onder druk vertoont hij nog altijd iets van het wringende gedrag waar de vroege DB11 mee te kampen had.

Een razendsnelle supercar met goede manieren

Maar dat mag als je bijna 900 Nm op het asfalt moet brengen. En dat doet hij gemanierd en controleerbaar. Ten dele is dat te danken aan de soepeler wijze waar op de tractiecontrole erin komt, en voor een ander deel omdat het koppel niet zo meedogenloos is als de cijfers suggereren. Pas na de 2.500 tpm voel je het volle effect, maar op dat moment moet je je ook beginnen te concentreren, want de vaart waarmee de DBS je dan vooruit stuwt, is verbluffend. Het meest indrukwekkende cijfer is dat hij van 80 naar 160 km/u gaat in 4,2 seconden in de vierde versnelling. Dat is snel in een overtref­fende trap. Supercar-achtig snel, maar dan met goede manieren.

En dan hebben we het nog niet over het geluid gehad

En hij klinkt prachtig. Aston claimt dat hij 10 dB luider is dan de DB11, maar hij is niet ordinair of schreeuwerig, hij geeft je net genoeg geplop en geburbel. De motor heeft nooit stress, zelfs niet in de richting van de 7.000 tpm. Hij doet precies wat hij moet doen, kalm en toegewijd. En met kracht. De cijfers mogen dan stellen dat de DBS maar 0,3 seconde sneller is naar 100 km/u dan de DB11 en dat z’n top maar 5 km/u hoger ligt, maar de realiteit is dat de DBS met veel meer intensiteit naar voren vliegt.

Hij verlangt naar lange bochten die je in z’n vier of vijf kunt nemen; hij lijkt dan over ­eindeloos veel vermogen te beschikken, en de wijze waarop hij je meesleept, is onvoorstelbaar lekker – een luxe op zichzelf, zo moeiteloos en sonoor en makkelijk als het allemaal gaat.

De veranderingen aan de carrosserie hebben Aston in staat gesteld om op topsnelheid 180 kilo downforce te genereren (voor 60, achter 120) – zonder dat het ten koste is gegaan van de luchtweerstand. Z’n stabiliteit is zodoende beter dan die van menig sportauto die voor het circuit is bedoeld.

De Aston Martin DBS Superleggera komt ons toch wel erg bekend voor

Qua interieur: denk ook hier weer aan de DB11, maar dan met een beetje meer glamour. Hij heeft nog altijd vier zitplaatsen (de inzittenden met de luidste ­klachten, en de ergste kramp, zullen die op de achterstoelen zijn), de achterbak is identiek in omvang en vorm (breed, niet diep)… Ja, over het algemeen komt de DBS ons toch wel erg bekend voor.

De kwaliteit van de gebruikte materialen is subliem, de bouwkwaliteit meer dan acceptabel, de afwerking kreeg een upgrade, de opties zijn vast nog veel uitgebreider en de flippers aan het stuur werken helderder; maar dit is en blijft een kleinere, minder goed georganiseerde en minder gebruiksvriendelijke cockpit dan die van, zeg, een Bentley Continental GT. De middenconsole is klein, je kunt de grote, zware sleutel nergens kwijt, en de stoelen bieden niet meer steun dan die in de DB11. En net als z’n vriendelijker broer is hij niet bepaald een auto die zich in krappe omgevingen duidelijk laat plaatsen: de kap is lang en het zicht wordt flink beperkt door de a-stijl en de ­buitenspiegels.

De Aston Martin DBS Superleggera is gewoon een veel betere DB11

De DBS zal voor Aston-dealers niet moeilijk te verkopen zijn. Het is een meer assertieve en krachtiger auto dan de DB11, en voor mensen met geld is het prijsverschil niet echt relevant. Maar wie blijft er dan nog over om de DB11 te kopen? Deze twee auto’s overlappen elkaar te veel. Aston claimt dat de DBS enorm sportief is, maar dit is geen radi­cale verandering. Het is een mooie doorontwikkeling van Astons GT, een auto die ons zoet moet houden totdat de echt nieuwe modellen arriveren: de DBX-crossover, de Valkyrie-hypercar en de later nog bekend te maken supercar met middenmotor.

Desalniettemin is de Aston Martin DBS Superleggera een geweldige, sportieve GT waarmee de mensen voor wie hij is bedoeld heel blij zullen zijn. Het is een strakkere, meer alerte en atletischer DB11, aanzienlijk sneller en beter om in te rijden. Hij is in staat je de adem te benemen – en momenteel is hij de enige Aston Martin waarover we dat ­durven te zeggen.

Specificaties Aston Martin DBS Superleggera


Motor
5.204 cc
V12 biturbo
725 pk @ 6.500 tpm
900 Nm @ 1.800 tpm
Aandrijving
achterwielen
8v automaat
Prestaties
0-100 km/u in 3,4 s
top 340 km/u
Verbruik (gemiddeld)
12,3 l/100 km
285 g/km CO2 G
Afmetingen
4.712 x 1.968 x 1.280 mm
(l x b x h)
2.805 mm (wielbasis)
1.693 kg
tankinhoud n.b.
bagageruimte n.b.
Prijzen
n.b. (NL)
n.b. (B)

Vonnis:
Een auto die wordt gedefinieerd door z’n koppel. Hij rijdt moeiteloos, luxe en helder, maar hij roept ook een belangrijke, wellicht zelfs zorgwekkende vraag op: waarom zou iemand nu nog een normale DB11 willen kopen?

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)