Lees eerst:Dit is de TopGear gids voor pret

Niets. Geen jota. Toch veroorzaken ze allemaal dezelfde onwillekeurige bewegingen in onze wangen, die zorgen dat onze mondhoeken omhoog krullen. Buitengewoon merkwaardig.

Er kan maar één verklaring voor zijn: pret oogst je niet alleen door het opstoken van banden of door je anderszins als een herrieschopper te gedragen. Je kunt ook plezier beleven aan sluwheid, aan een uitzonderlijk ontwerp waarmee aan een opdracht wordt voldaan. Iets geheel nieuws dat ontstaat wanneer een stel ingenieurs de koppen bij elkaar steekt en zich buiten de gebaande paden waagt. Zoiets is bijzonder, en bijzondere dingen zijn tof.

Wat is een goed voorbeeld van een betweter?

Neem de Volkswagen Up, wellicht de minst ongewone deelnemer hier, wiens driecilindertje er lustig op los klettert als je je rechtervoet tegen het schutbord plant. De Up helt in bochten zoveel over dat de lak van de portiergrepen dreigt te schrapen. Wie durft te beweren dat het geen kanjer is? En dit is een voormalig vliegveld; in de stad is hij nog beter. Hij is wendbaar omdat hij compact is, en aangezien hij compact is, kost hij niet veel – iets meer dan 10.000 euro voor een auto die eruitziet en aanvoelt als een echte Volkswagen. Zet hier maar een smiley neer.

Schrap je de aanschafprijs uit je vergelijking en zet je zuinigheid boven aan je lijstje, dan krijg je de Volkswagen XL1: met 0,9 l/100 km een eresaluut aan aerodynamica en toepassing van lichtgewicht materiaal, het bewijs dat zelfs de Duitse fabrikanten zich weleens te buiten gaan. Hij is niet snel – sterker nog, het verbaast ons dat 69 pk die 795 kilo in beweging moet brengen zo sloom aanvoelt. Ook is hij luidruchtig. Toch is elke minuut die je erin doorbrengt een belevenis. Er zijn vleugeldeuren, digitale buitenspiegels en heerlijke onbekrachtigde besturing (dat was onverwacht), en de wereld wordt er beter van.

Elektrisch vermogen

Hetzelfde kun je zeggen over de Tesla Model S. Een klein startup-bedrijfje uit Californië heeft elektrische auto’s voor het voetlicht gebracht op een wijze die voor gevestigde fabrikanten niet mogelijk zou zijn geweest. Niet omdat ze een of andere bijzonder unieke aandrijflijn toepassen, maar omdat volop gebruik wordt gemaakt van hippe technologie uit Silicon Valley – en omdat hun auto’s afschuwelijk snel zijn. Zet je je Model S in de ludicrous-stand, dan kun je voelen hoe het bloed naar de achterkant van je lichaam wordt geperst, waardoor je lijkbleek door de voorruit staart. Klinkt pijnlijk, maar het is erg verslavend.

Mark Higgins – de man die onlangs de Prodrive Time Attack Subaru met een gemiddelde snelheid van 208 km/u over het eiland Man joeg – bezocht ons op het circuit en had maar voor één auto belangstelling: de Tesla. We lieten hem een paar rondjes rijden, en hij stapte grijnzend als een kind uit, dolenthousiast over de ‘belachelijke’ prestaties. Dan weten we genoeg.

Het toppunt van luxe

De Phantom daarentegen is niet zo snel, wendbaar of zuinig als de andere drie auto’s, maar erin rijden – of liever nog: gereden worden – is een buitengewone ervaring. Begeef je je ermee in de stad, dan geeft hij je het gevoel dat je met een stadsbus door de dorpsstraat rijdt, maar het comfort is zo fantastisch en je bent zodanig geïsoleerd van de buitenwereld dat het je totaal niet interesseert wat daar gebeurt. En dat is wat deze Phantom tot zo’n bijzondere auto maakt: hij verhult zijn sluwheid in een dikke vermomming van traditionele luxe, dus weet je nooit waarom het telkens wanneer je instapt zo goed voelt, maar dat doet het wel. De ultieme pretmachine? Van deze vier, zeker weten.

TopGear gids voor pret

Emotie
Drijvende krachten
Bruikbaarheid

Wat hebben een Rolls-Royce van 550.000 euro, een pilvormige diesel-hybride, een volledige elektrisch aangedreven sedan en een compacte stadsauto van 10.000 euro gemeen?

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)