TopGear mocht Admiraal-Generaal Aladeen, bekend uit de film The Dictator, niet naar een grote televisieshow rijden. We deden het toch.
 
‘Ik vind ‘m tof omdat ik mijn eigen spiegelbeeld erin kan zien. Het is net een spiegel!’ zegt Bunny Amber.
 
‘Ik vind ‘m te gek omdat ik achterin lekker kan liggen!’ zegt Bunny Dagmara.
 
‘Ik vind ‘m leuk omdat ie een statement is. Maar ik moet daar wel bij zeggen dat ik meer een estheet ben dan een ergonoom’, zegt Bunny Sara. Niet alle konijnen over één kam scheren, zo blijkt maar weer.
 
Het is dinsdagavond, en we staan geparkeerd voor de Playboy Club in Londens Mayfair-district – in een met goud en platina beplate, vier ton zware, gepantserde limousine. Niet zomaar een met goud en platina beplate, vier ton zware, gepantserde limousine, echter: dit is de officiële ‘Aladeen’ Prombron, geschapen door de Letse firma Dartz voor Sacha Baron Cohens nieuwe film, The Dictator.
 
TopGear kan het goed vinden met Dartz-baas Leo Yankelovich, een man met een creatieve kijk op (a) de Engelse taal, en (b) publiciteit voor zichzelf (Leo’s recente marketingstrategieën bestonden uit het verkopen van een fles wodka voor één miljoen euro waarbij je een gratis Prombron kreeg, en zijn dreigement om een auto-interieur geheel in walvispenishuid uit te voeren – ‘Ik heb gehoord dat dat het duurste en het beste is’ – tot hij bakzeil haalde omdat Pamela Anderson klaagde).
 
Dus toen Leo ons vertelde dat hij de Aladeen Prombron 2.500 kilometer van Letland naar Londen zou rijden voor de wereldpremière van de film, boden we meteen heel gul aan om de laatste 125 kilometer voor onze rekening te nemen: het stukje van Folkestone naar de Engelse hoofdstad. De auto bezorgen bij The Dictator: dat idee sprak ons wel aan. We konden niet vermoeden hoe bizar het zou worden.
 
Het begon allemaal soepeltjes. We ontmoetten Leo en de Prombron aan het eind van de Kanaaltunnel (tien uur na de afgesproken tijd, dat dan weer wel: Leo was zijn navigatiesysteem thuis vergeten en bleef maar in de Randstad rondjes rijden, tot hij ontdekte dat de Kanaaltunnel niet in Nederland begint) en we namen hem mee voor een vlug rondritje door Londen voordat we ons naar de Playboy Club begaven: best normaal gedrag in een auto die is gebouwd voor een fictieve despoot.
 

 
En nu, na een beetje babbelen met de Bunny’s en een spetterende fotosessie, lijkt onze tijd met Dartz ineens op: morgen gaan de officiële pr-mensen van de film wat stunts uithalen in Londen met Sacha en de Prombron, en ze geven ons uiterst helder en luid te verstaan dat TopGear daarbij niet welkom is. Geen journalisten, geen foto’s: de auto zal worden bestuurd door een Russische bodyguard. We boden geld, we smeekten, we boden de Playboy-Bunny’s aan; de filmmensen gaven geen strobreed toe. Alsof TopGear een naam heeft als het erom gaat wie dingen in de soep laat lopen.
 
Om twee uur ’s nachts zeiden we gedag tegen Leo, en wensten hem sterkte voor de volgende dag. Om half zeven de volgende ochtend gaat mijn telefoon. ‘Komt jij snel-snel naar die hotel!’ Het is Leo, die met zijn kaken op elkaar praat – zoals je alleen in films hoort en ziet. ‘Vlug-vlug, nu!’
 
‘Om met de Prombron in Londen niets te raken, klinkt eenvoudiger dan het is. Vanuit de bestuurderstoel lijkt de buitenwereld zich een paar continenten verderop te bevinden’
 
Twintig minuten later sta ik buiten Leo’s hotel in de buurt Paddington. Leo vangt me op in de lobby. Hij leunt naar me toe en fluistert: ‘Iek zeg die Russische bodyguards zijn niet koet kenoek om auto te rijden ien Londen. Jij bent niet TopGear. Iek zeg jij is vriend van het klikketclub in Rika.’
 
Voordat ik de kans heb om deze informatie te verwerken, grijpt een bebaarde man in trendy jeans me bij mijn hand. ‘Jij bent Sam, Leo’s cricketvriend?’ Ik knik, terwijl ik probeer te begrijpen wat er gaande is en of ik nu echt net moet doen alsof ik een Oost-Europeaan ben. Afgelopen nacht vertelde ik aan Leo dat ik ooit een keer in Riga ben geweest om daar cricket te spelen tegen het nationale team van Letland (wat de waarheid is). Leo heeft deze informatie verwerkt tot een stinkende leugen. Ik lach. En ik knik.
 
‘Ik ben Derren’, zegt Derren. ‘Ik regel de stunts vandaag. Kleed je om.’ Ik krijg een zwart shirt, een zwarte gevechtsbroek, een legerbaret en een paar enorme, zwarte, leren laarzen aangereikt.
 
Een paar minuten later ben ik gehuld in een volledig Russisch lijfwachtachtig pak en zit ik achter het stuur van de Prombron. We rijden door de ochtendspits, Londen uit. Derren – de officiële ‘fixer’ voor de pr-mensen van de film – zit naast me. ‘Wat doe je in het dagelijks leven?’ vraagt hij aan me. Het is duidelijk dat ‘domme grappen schrijven in TopGear’ niet het gewenste antwoord is.
 

 
‘Ik ben een…’ Ik zoek naarstig naar een listige leugen. ‘Ik doe… aan zoekmachine-optimalisatie.’ Ho. Waar kwam die leugen zo pardoes vandaan? Ik heb geen idee wat zoekmachine-optimalisatie is. Is het wel een baan?
 
‘Ah, mijn vrouw zit in die branche’, zegt Derren. Heel fijn. Precies de juiste leugen. Nu moet ik snel een vraag stellen voordat hij door kan vragen. ‘Waar gaan we heen?’ vraag ik.
 
‘De Noord-Koreaanse ambassade. Daar ontmoeten we Sacha.’ Dat kan interessant worden. Bij de Oscar-uitreikingen van dit jaar droeg Baron Cohen een heus dictatorachtig pak, en hield angstvallig een urn vast waarin naar verluidt de as van Kim Jong Il zou zitten. Ik trek mijn mobiele telefoon tevoorschijn om een TG-fotograaf te bellen en te zeggen dat hij naar de Noord-Koreaanse ambassade moet komen, maar bedenk dan dat ik nu een IT-expert ben en dat het bellen van een professionele fotograaf mijn zo zorgvuldig bijeen gelogen dekmantel zou kunnen verprutsen. Ik stop de telefoon weer weg, en concentreer me op de weg in de hoop niets te raken.
 
Want om met de Prombron in Londen niets te raken, klinkt misschien eenvoudiger dan het is. Vanuit de bestuurderstoel lijkt de buitenwereld zich een paar continenten verderop te bevinden. De Prombron heeft de afmetingen van een zeecontainer, het stuur zit aan de verkeerde kant voor Engeland en het zicht rondom is, gok ik, hetzelfde als vanuit een boerka. De raampjes zijn een centimeter of tien dik en uiteraard gemaakt van kogelwerend glas, terwijl de deuren twintig centimeter dik en bomwerend zijn. Als ik over een scooter, taxi of dubbeldekker zou rijden, denk ik niet dat mijn passagiers er iets van zouden merken.
 
Het stadverkeer bijhouden is overigens geen probleem. De auto weegt op de kop af 4.000 kilo maar de Prombron heeft een 6,6-liter V8 GM-dieselmotor aan boord, met ongeveer vier miljoen Nm. Dartz wil toekomstige Prombrons uitrusten met AMG’s 6,3-liter benzine-V8. Het ziet ernaar uit dat de economie van Saoedi-Arabië nog weer een jaartje groene cijfers zal laten zien.
 
Halverwege de weg richting ambassade krijgt Derren een telefoontje. De Noord-Koreaanse stunt gaat niet door: Sacha’s vliegtuig is vertraagd. Ons wordt gezegd naar zijn hotel bij Piccadilly te gaan en daar verdere instructies af te wachten. We maken een u-bocht – nog niet zo makkelijk met een auto van zes meter lang – en keren terug naar het centrum van de stad, en rijden daar rechtstreeks in de armen van de ergste file van het jaar. De koningin opent het parlement vandaag, dus de hele buurt Westminster is afgegrendeld, zodat de volledige stad volstrekt vaststaat. Als we voortkruipen naar Park Lane halen scooters en fietsen de Prombron in, en ik verwacht elk moment een doffe klap te horen, gevolgd door een luide kreet.
 

 
Op Hyde Park Corner brengt een verkeersagent al het verkeer tot stilstand. De cavalerie van de koningin moet passeren, centimeters bij ons vandaan: honderden paarden en soldaten komen voorbij met militaire precisie. Hier staan twee tegenpolen op een kruispunt: een ouderwets en traditioneel koninklijk transport versus een moderne manier van dictatoriaal transport.
 
De Prombron is geen beroerde plek om in gevangen te zitten, overigens. Het interieur is uitgevoerd in dik, lichtbruin leer (van struisvogel, geen walvispiemel, gelukkig), en de achterbank is een enorme, van dikke kussens voorziene Davenport. Admiraal-Generaal Aladeens officiële zegel is aangebracht in de hoofdsteunen. Oké, z’n tellers en meters en z’n navigatie komen rechtstreeks uit een GMC-pick-up, maar Leo had ook maar een paar maanden om deze auto te fabriceren. Hij belooft dat de toekomstige versies – Dartz zal zeven officiële Aladeen Prombrons bouwen, die per stuk een miljoen euro gaan kosten – aanzienlijk luxueuzer zullen zijn.
 
‘De Prombron is de enige auto waarin ik ooit heb gereden waarvoor zelfs de Londense taxichauffeurs meteen uit de weg gaan’
 
Een paar uur later, na veel geduik om Derrens aan mijn carrière gerelateerde vragen te ontwijken en veel omzwervingen door het centrum van de Engelse hoofdstad, bereiken we dan toch nog Sacha’s hotel. Als we oprijden naar de entree, wuift een bodyguard ons meteen weg. ‘Wat doen jullie hier? Je loopt in de smiezen. Ga weg! Blijf anoniem!’ Anoniem? In een met goud beslagen, gepantserde vrachtwagen? Lastig. We parkeren in een bunker onder Hyde Park, en we wachten. En wachten.
 
Om drie uur ’s middags krijgt Derren een sms die ons dirigeert naar het hoofdkantoor van tabloid The Sun. Twee minuten later krijgt hij weer een sms: toch niet, we mogen nergens heen. We wachten langer. En langer. Nu ontstaat ruimschoots de gelegenheid om een beetje te babbelen en te kletsen, maar babbelen en kletsen is een probleem: ik geef me uit voor een IT’er die zich uitgeeft voor een Russische soldaat. Ik ben daarenboven de slechtste leugenaar ter wereld. Mijn lagere school-achtige acteertalent schiet hier danig tekort. Ik heb geen idee wat zoekmachine-optimalisatoren samen bediscussiëren, maar ik neem niet aan dat ze het per se dikwijls hebben over Michelins en Bridgestones of over het nadeel van de Kwik-Fit.
 
Ik opteer daarentegen voor vage, korte antwoorden en veel stilte. Na vier uur van korte antwoorden en stilte lijkt Derren me te hebben afgeschreven als een patiënt die aan een zware maar onduidelijke sociale ziekte lijdt. Ik heb alle hoop opgegeven om nog als chauffeur van Baron Cohen te zullen fungeren. Derren geeft toe dat, zeker de helft van de keren, deze ‘stunts’ simpelweg niet werken. Ik heb een hele dag doorgebracht door net te doen alsof ik een halfgare computertechneut ben met een USSR-fetisj, en dat allemaal voor niets, nop, nul.
 

 
En dan komt het verlossende telefoontje. We moeten binnen tien minuten bij Sacha’s hotel zijn, om hem vervolgens naar de Zuidoever van de Theems te rijden, waar hij een televisie-interview heeft. Snelle draai. Plankgas op het bomvrije metaal. Maar een wagen als deze besturen met, wat was het, Estlandse kentekenplaten in het centrum van Londen geeft de creatieve bestuurder ook veel vrijheid. Busbaancamera’s? Flitsers? Natuurlijk, probeer deze nummerborden maar te achterhalen, dan komen we betalen.
 
Is dat een vervelende vent in een wit busje? Ja. Nou, dan jagen we ‘m op tot hij opgeeft en opzij gaat. De Prombron is de enige auto waarin ik ooit heb gereden waarvoor zelfs de Londense taxichauffeurs meteen uit de weg gaan.
 
Bij het hotel worden we geconfronteerd met een uitgebreide entourage van divers pluimage: bodyguards, pr-types, stylistes, regelaars – en ze wijzen allemaal in verschillende richtingen terwijl ze orders geven. Derren wordt zonder veel egards uit de auto gesleept en een Russische veiligheidsagent die eruitziet als Jean-Claude van Damme en, gok ik, sinds 1994 niet meer heeft gelachen, zijgt in de passagiersstoel naast me. ‘Als je de straat opdraait, komt er een zilverkleurige Mercedes voor je rijden. Volg hem. Stop voor niets’, instrueert hij.
 
De achterdeur gaat open, waarna er twee lange, slanke dames instappen die gekleed zijn in ernstige Sovjet-uniformen. Ze worden gevolgd door The Dictator: Admiraal-Generaal Aladeen van Wadiya zelve. En het is The Dictator, hoor, en niet Sacha Baron Cohen. Hij is in galakostuum, zit in zijn rol, hij spreekt louter in een eigenaardige, vreemde taal: Russisch, misschien? Arabisch?
 
Een van de meisjes – die afkomstig blijkt uit de Midlands en niet uit Minsk – vraagt hem om ‘wat stemmetjes te doen’. The Dictator blaft iets naar de bodyguard naast me. ‘Niet praten nu!’ schreeuwt de bodyguard tegen het arme kind met de lange benen.
 
Ik draai de straat op en inderdaad verschijnt daar meteen een zilveren Mercedes S-klasse met verduisterde ramen. Een andere S-klasse hangt plotsklaps aan mijn achterbumper. Een konvooi. We waaieren door Londen via een route die ik niet voorstelbaar acht, terwijl we taxi’s van de straat drukken en stoplichten negeren. Mijn voeten trillen, mijn hart gaat tekeer als de muziek op een housefeest.
 
Ik zeg tegen mezelf dat dit allemaal maar een grap is, alleen maar een stunt, maar zo voelt het niet. Ik chauffeur een notoire dictator door Londen met gewapende lijfwachten voor en achter, en het voelt allemaal echt.
 
‘Chauffeur’, zo spreekt The Dictator me aan, terwijl hij een appel eet. ‘Waar kom jij vandaan?’
 

 
Bagger. Ik heb geen idee waar ik vandaan zou moeten komen. Waarschijnlijk Rusland, maar The Dictator lijkt Russisch te spreken. Ik niet. Ik opteer voor een respectvolle buiging met mijn hoofd. ‘Ken je de serie 24?’ vraagt hij met een vet accent. Ik knik stilletjes.
 
‘Is het populair, dat 24?’
 
Ik schud met mijn hoofd op een manier waarvan ik hoop dat die in Rusland bekendstaat als ja, zo min of meer, ongeveer, zou kunnen. Dank oh Heer, want dan begint een van de meisjes te babbelen over Jack Bauer, zodat meer Russische gebarentaal me blijft bespaard. Dank je, Soldaat de Babbelaar. We glijden langs de Horse Guards Parade. Auto’s en fietsen wijken uit naar de stoeprand als ze ons zien aankomen. Over de Theems, langs de Houses of Parliament en het London Eye naar links, met de S-klassen aan de bumpers, en ik geef toe dat dit wel het gekste is wat ik ooit in een auto heb gedaan. Ik rijd rustig, want ik wil geen Hollywoodster om zeep helpen door een ongeluk te maken.
 
‘The Dictator is in galakostuum, zit in zijn rol, hij spreekt louter in een eigenaardige, vreemde taal: Russisch, misschien? Arabisch?’
 
En dan is er een dikke kerel op een huurfiets die voor de Prombron blijft zigzaggen. Dit is slecht nieuws. Om de Dartz tot stilstand te brengen, vergt maandenlange planning en een paar honderd meter lege weg. Ik sta voor een lastige keuze: (a) een dikke toerist platrijden, of (b) hard remmen en daardoor The Dictator op mijn schoot krijgen – de Prombron heeft geen riemen achterin – voordat ik de dikke toerist platrijd. Ik trek aan het stuur en schamp de toerist lichtjes; The Dictator kucht. Ik heb zojuist de vreemdste aanrijding van het decennium vermeden. Jean-Claude knippert niet eens met zijn ogen.
 
En dan eindelijk, ein-de-lijk, komen we aan bij de televisiestudio, waar een massa mensen staat te wachten, alsook dozijnen paparazzi. Als we de ingang bereiken, zwermen ze al om de auto heen, duwen camera’s tegen de raampjes, flitsen, bonken op de auto. ‘Blijven rijden!’ zegt de bodyguard. Is het illegaal om een paparazzo plat te rijden?
 
We komen voor de draaideur. ‘Stop’, commandeert de bodyguard. ‘Nu eruit, open de deur.’
 
Ik spring uit de auto, ruk de zware achterportier open en word geconfronteerd met vier erg lange benen. De Sovjet-chickies ontvouwen zichzelf, en dan verschijnt Admiraal-Generaal Aladeen die meteen begint te babbelen met en te wuiven naar het volk. Ik zie Leo ergens middenin de massa. Hij steekt zijn duim naar me op en, wat is dat? Een pot kaviaar in zijn andere hand? De missie is voltooid, klaarblijkelijk.
 
The Dictator wordt met zijn harem de studio in geduwd. De paparazzi en het publiek en de lijfwachten smelten weg. Ik blijf alleen achter: een journalist die zich voordeed als een IT’er die deed alsof hij een Russische lijfwacht was, in een goud en platina beplate bomvrije truck à een miljoen euro. Ik laat mijn visitekaartje van TopGear achter op de bestuurderstoel, spring uit de auto, loop een stukje, en neem de metro naar huis. De kleren hou ik als aandenken. Het was een vreemde dag.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear