De sleutel van een berg voor een spannend tripje met de Ariel Nomad. We houden je niet voor de gek, want we hebben ‘m hier in onze hand. We staan bij een saai gebouw in een heel normaal dorp en we grijnzen schaapachtig.

Een echte sleutel van een berg?

Dit ziet er meer uit als een stuk gereedschap, met een driehoekige inkeping aan het uiteinde. Twee minuten geleden trok een man een la in zijn bureau open, en gaf het ding schouderophalend aan ons, met de woorden ‘Voilà, c’est tout’. En toen stonden we buiten op de stoep met in onze handen iets, nou ja, iets geweldigs. De berg in kwestie is de Mont Ventoux. Je zult ‘m wel kennen, en misschien ken je genoeg Frans om te beseffen dat de naam van de berg iets van doen heeft met wind. Misschien houd je van wielrennen – dan ken je z’n reputatie als een van de vreselijkste klimpartijen in de Tour de France. Lokaal staat ie bekend als de Gigant van de Provence; het is een dorre, kalkstenen berg die in z’n eentje hoog uitsteekt boven de vlakten van de Luberon. De top kent geen begroeiing, want die ligt ver boven de boomgrens. De wind kan er aanzwellen tot 300 km/u, sneeuw en plotselinge storm kunnen er het hele jaar de kop opsteken. In de winter is de berg gesloten, door middel van een forse slagboom. En daarvan hebben we nu de vreemd gevormde sleutel.

Waar is dit begonnen?

Nou, we wilden de Ariel Nomad meenemen op een mooi avontuur. We hebben ‘m al gereden in het gras, door de modder, over asfalt en gravel, maar niet in de sneeuw. We zijn dol op sneeuw. Maar ‘m meenemen naar een skiresort, dat vonden we ook zo wat. Waar schuilt het gevaar dan, waar is de onbewoonde wereld, het ware avontuur? Ja, we weten wat je denkt. Jullie hebben de Ariel Nomad erheen gebracht op een aanhanger, dus jullie zijn watjes. Maar dat was niet het plan. We wilden ‘m hier ‘solo’ heen rijden. Maar we wilden ook een fiets meenemen, en ski’s, en wetende hoe snel het weer op de Ventoux kan omslaan, moesten we reserveonderdelen meenemen: spijkerbanden, een spade, een extra accu, olie, gereedschappen, een krik, en spanbanden om een en ander mee vast te zetten. De mensen van Ariel ontwierpen en bouwden speciaal voor ons een imperiaal zodat we alles mee konden nemen. Die imperiaal staat nu zelfs op de optielijst van de Ariel Nomad.

Maar er moest natuurlijk ook een fotograaf mee

En toen moest er ook een videograaf mee. En dus veranderde het plan. We kregen de beschikking over een Land Rover Discovery 5, en die hadden we eigenlijk ook nog niet tot het uiterste getest. Misschien kon die tijdens deze trip bewijzen dat hij ondanks z’n recent toegevoegde luxe nog steeds een waar terreinbeest is – een auto die dingen kan die een Audi Q7 en een Volvo XC90 niet kunnen.
Plus: hij heeft een gave elektrische trekhaak. Dus toen belden we met Brian James Trailers. Het aansluiten van de A4 Transporter-trailer was een fluitje van een cent (dank je, achteruitrijcamera). We maakten de antenne van de Nomad vast met tie-wraps en laadden cabine vol met alle spullen die we niet in de Discovery kwijt konden. Enigszins bezorgd om vingervlugge types bij Franse benzinestations hingen we de trailer vol met hangsloten. Onderweg stopten we om te meten hoe lang we al met al eigenlijk waren – precies tien meter, en we schatten dat het geheel in totaal een ton of vier woog.

We zoefden met het grootste gemak door Frankrijk

De Discovery bromde z’n deuntje en trok de oplegger zonder merkbare inspanning. Plassen op de weg en zijwind hinderden ‘m niks. De bestuurder kreeg een massage en de passagiers werkten op hun laptops alsof ze op kantoor zaten. Is dit nou hoe het kantoor van de toekomst eruitziet? En zeiden we net dat de Discovery de oplegger zonder merkbare inspanning trok? Daar dacht de optimistische tripcomputer anders over: die vond dat we zomaar 7,6 l/100 km verbruikten. Onze eigen berekening was toch een beetje anders dan die van de Land Rover: 6,6 l/100 km. Zo’n 1.000 kilometer later hebben we de sleutel opgehaald bij de afdeling Wegverkeer van het département Vaucluse in Carpentras, en besluiten we een kijkje te gaan nemen bij wat ons staat te wachten. We zagen de Ventoux al vanaf de snelweg. De bestuurder wees ernaar, maar de mannen met de laptops achterin leken niet erg onder de indruk. Dat is nu wel anders. Het is donker op de Ventoux, de temperatuur daalt gestaag en de bomen beginnen, naarmate we hoger komen, steeds wilder met hun toppen te zwaaien. Het is aardedonker, we vorderen langzaam en wat zeiden we net over zijwind? De Discovery lijkt last te hebben van knikkende knieën, zo erg zwabbert ie. Maar ook de inzittenden zijn ergens niet helemaal gerust op. We willen checken of de sleutel wel echt werkt; maar bij Chalet Reynard, het beroemde en beruchte punt halverwege, waar de bomen beginnen uit te dunnen en de scalp van de berg zichtbaar wordt, huilt en jankt de wind wel erg bar. We zien op het dashboard dat de temperatuur buiten nu -10 graden is. De rest van de berg zien we morgen wel; laten we de Ventoux niet tergen als het niet per se nodig is.

Ons staat nog een heel avontuur te wachten

Behoorlijk gekastijd trekken we ons terug op lagere hoogte en in warme, welkome bedden. Morgen hebben we als missie het bereiken van de top, een doel dat nu ineens – zo dichtbij als we zijn – heel ver weg lijkt. We willen poseren, juichend en staand op de imperiaal van de Ariel Nomad, naast het bordje ‘sommet’, terwijl de hemel ons moet trakteren op een glorieuze zonsondergang als we onze prestatie overzien. We willen op de top overigens ook een vlag planten, want dat doen mensen die iets bijzonders hebben bereikt.
Geheel in de traditie van de grote ontdekkingsreizigers maken we de vlag ’s ochtends meteen met gaffertape vast aan de Nomad: ons pièce de résistance – als de Fransen tenminste begrijpen wat we daarmee bedoelen. Al vrij vlot bevinden we ons voorbij Chalet Reynard, met de neus tegen de slagboom. Onderweg hebben we geen andere auto gezien, noch enig levend wezen. We zijn in elk geval tot hier gekomen. Achter de slagboom zien we maar één set bandensporen in de sneeuw.

‘De wielen bieden grip en tractie, maar niet te veel. Perfect’

We dragen vijf lagen kleding, van thermisch ondergoed tot survival-pakken. Een van de middelste lagen is verwarmd. Jazeker. Ook de inlegzolen in onze schoenen zijn verwarmd, en we hebben verwarmde handschoenen aan. Maar geen van ons heeft enig idee hoe we de batterijen van de warmtekleding moeten verwisselen als die straks leeg zijn.

We gaan van start met de Ariel Nomad

De spanbanden gaan los en de schep en de ski’s gaan samen met de spijkerbanden op de Ariel Nomad. We hopen dat we de banden niet hoeven te verwisselen, want dat zou een enorme klus betekenen, maar als we een excuus kunnen vinden om de fiets of de ski’s te gebruiken, dan zullen we het meteen te baat nemen. We starten de 2,4-liter motor van de Nomad, voor het eerst, en rijden ‘m van de oplegger. Vol verwachting klopt ons hart. Opgewonden hobbelen we naar de slagboom, een beetje als Neil Armstrong. Het slot van de slagboom zit precies waar de man in Carpentras verteld heeft dat het zou zitten, de sleutel draait door en de paal gaat omhoog met een kreun van protesterend metaal. Alsof we weer zes zijn en de sleutel van een speeltuin hebben gekregen. De trailer laten we achter op een parkeerplaats; de Discovery wordt nu het fotografieplatform annex ons toevluchtsoord. En de Ariel Nomad, nou, die heeft een hele berg om mee te spelen. We kunnen ons niet voorstellen dat er iets leukers bestaat, waar dan ook, ooit.

En zo passeren we de poort naar het paradijs

De banden bijten in 8 centi­meter diepe, ongerepte sneeuw. Ze bieden grip en tractie, maar niet te veel. Perfect. De zon komt op tussen twee bergen in de verte en een laag, voortjagend wolkendek. Het licht is verbluffend. Fotografen houden van licht. We vorderen 30 meter en dan zeggen de mensen met de camera’s dat we echt moeten stoppen voor een fotosessie – er is geen ontkomen aan: dit beeld moet ogenblikkelijk vereeuwigd worden.
Eerder op de ochtend, terwijl we slaperig ons ontbijt aten, gaf onze zelfbenoemde reisleider (lees: de collega met de meeste praatjes) een paar veiligheidsinstructies. De omstandigheden zullen zwaar zijn, legde hij uit, de crew in de Discovery moet te allen tijde stoelen vrijhouden, de motor moet permanent blijven lopen, de verwarming van de stoelen en het stuur moet aan blijven staan, de vierwielaandrijving moet in de Snow-modus staan. De Discovery is onze reddingsboei, onze schuilplaats als alles misloopt en de Ariel Nomad van de berg wordt geblazen. Of gereden; je weet het met ons maar nooit.

Maar dat soort zorgen lijkt nu ver weg

Helemaal als we naar de opkomende zon in het oosten kijken en baden in het zachte, oranje ochtendlicht. Het westen? We kunnen het westen niet zien, daar hangen wolken overheen. We rijden een stukje en belanden vrijwel meteen in een heel ander landschap, een ander universum zelfs. Het zicht is vrijwel nihil, het licht verdwijnt, en wij verdwijnen met het licht in een witte wereld, met markeringspaaltjes als onze enige bakens. En dan die wind. Die is eerst nog redelijk rustig, een paar stoten die dwars door het frame van de Nomad heenblazen. De vlag begint te wapperen, de Ariel leunt op z’n veren en we steken onze kin diep weg in onze kraag. Maar ook de Ventoux is nog maar net wakker; hij begint pas. De weg wordt snel steiler, tot 10 procent, en de sneeuw heeft zich door toedoen van de wind opgehoopt waardoor we hobbels in de weg moeilijk kunnen ontwijken. Wielspin, zo leuk op zee­niveau, is hier een voorbode van weinig goeds. Achter ons zien we de Discovery een aardige imitatie doen van de toren van Pisa. Maar hij lijkt stabiel – hij is een soort oplettende ouder die het speelse kind Nomad in de gaten houdt.

De wind trekt aan tot stormachtig

De veiligheidsgordels trillen en klapperen tegen onze borst, en de gaffertape maakt de best denkbare reclame voor zichzelf door de vlag op z’n plek te houden, al buigt de mast verder door dan we ooit voor mogelijk zouden hebben gehouden.
Een aantal minuten ploegen we voort, langs de bevroren markeringspalen, om ons dan te realiseren dat we het gevoel in een aantal van onze vingers zijn verloren. Daarna sturen we met een hand, terwijl we de andere aanspannen en ontspannen, ‘m strekken en samenknijpen, en dan verschijnt er een lage muur voor ons. Nu weten we weer waar we zijn: dit is de Col des Tempêtes, berucht als de ruigste plek op de hele berg. En niet ver onder de top.

‘We graven om beurten de sneeuw onder de buik van de Ariel Nomad vandaan’

Maar we hebben een fout gemaakt. We hebben het dashboard van de Nomad niet in de gaten gehouden. Het lampje van de verwarmde voorruit is gedoofd, en daardoor heeft een mistige damp zich langzamerhand in de vorm van een laagje ijs aan de ruit gehecht. Zodoende worden we gedwongen de laatste klim naar de top te maken met ons hoofd buiten de cabine. Dan blijkt dat de voorruit eigenlijk nog behoorlijk wat bescherming bood; de skibrillen worden nu bijna van ons gezicht gerukt – maar we zijn er bijna. De laatste haarspeldbocht. Een plak ijs. Een stijgingspercentage van 25 procent. Dat gaan we niet halen.

En dat klopt, want we staan muurvast

Vijf seconden later, slechts tien meter onder de top, welteverstaan. De lichte voorwielen van de Ariel Nomad gingen over een sneeuwbank, de achterwielen namen die harde korst nog wel een meter of twee, maar zakten toen weg. Wat een geluk dat we een schop hebben meegenomen. We hebben ook een lier, maar we hebben het koud en willen opwarmen. Scheppen dus. We graven om beurten de sneeuw onder de buik van de Nomad vandaan. We scheppen, we schudden aan de auto, we boeken een paar centimeter vooruitgang. Tijdens dit intermezzo van een minuut of twintig ontwaren we een nieuw levend wezen, en dat wezen komt ons helpen. Het is een hardloper. Anders gezegd: het is een vent die net die berg op is komen rennen.
Het is ongelooflijk. We babbelen even, en terwijl we dat doen, verschijnt er nóg een levende ziel in ons blikveld. Een fietser, een figuur op een mountainbike. En wij dachten dat we de enige waaghalzen waren op deze berg. Ons ego krijgt een gevoelige knauw. Maar desalniettemin: de extra assistentie zorgt er wel voor dat we de Ariel Nomad vrij weten te krijgen, en dat we over de ijzel durven te rijden en dan ineens op de top van de Ventoux staan.

Is onze prestatie nu minder groot?

Helemaal niet. De wind en de temperatuur beïnvloeden bij een reis als deze een aantal zaken nadelig, maar ze hebben onze onderlinge band juist versterkt. We doen iets wat we eigenlijk nooit doen als we een reportage maken – we nemen een teamfoto. Ik construeer een ijsschraper en maak een bord schoon. ‘Sommet du Ventoux, 1.909 metres’, staat erop. Nou, dat voelt wel degelijk aan als een prestatie. Omdat de twee Fransen inmiddels schuilend toezien vanuit een alkoof onder de enorme militaire radartoren die het hoogste punt van de Ventoux vormt, weerstaan we de neiging om onze vlag de bodem in te hameren, en de Winderige Berg in naam van de Ariel Nomad uit te roepen tot ons grondgebied. Maar als je te lang blijft staan om van je prestaties te genieten, dan grijpt de kou je bij je lurven. Was het niet Mallory die de top van de Everest bereikte en stierf op weg naar beneden? En overleed Scott niet nadat hij de Zuidpool had gezien, maar niet meer terug kon?

Tijd om weer terug te gaan

We keren in onze eigen voet- en wielsporen terug naar lager gelegen gebieden, waar ook de lichte, lage Ariel Nomad zich beter op z’n gemak lijkt te voelen. Van een paar kilometer afstand, op een veilig en rustig plekje, kijken we nog eens naar de plaats waar de top van de Ventoux zich zou moeten bevinden. En dan valt ons iets op. Het wolkendek wordt dunner. We vangen een glimp op van de radar­toren, tussen de jagende sluiers door. Maar hier waar wij nu staan, is heteen soort Pike’s Peak. Maar dan met sneeuw. En we hebben de beschikking over de meest speelse auto op de planeet. Dan merken we dat we helemaal niet geïnteresseerd zijn in onze ski’s of de fiets die we hebben meegenomen als we ook de beschikking hebben over een hydraulische handrem, lange Fox-dempers en 238 pk op de achterwielen. En over een brede, besneeuwde weg met slepende, open bochten naar boven, en haarspeldbochten, en zachte sneeuwbanken. We gaan ertegenaan.
IJs hangt aan de nummerplaat, omhult de draagarmen en heeft zich aan de bodemplaat vastgeklampt. De cabine zit onder de sneeuw. Maar de Ariel Nomad laat geen steek vallen. Hij geniet en dartelt in deze omgeving. We kennen geen andere auto die hier met zoveel vreugde uit de voeten zou kunnen. Pure, kinderlijke pret en verwondering.

Laten we vooral niet de Discovery vergeten

Ondertussen heeft hij ook behoorlijk veel indruk op ons gemaakt. Hij geeft je een enorme bak vertrouwen; hij heeft het vermogen om door de sneeuw te ploegen of iets zwaars te trekken niet bepaald verleerd nu hij zich een nieuw, modern pak heeft aangemeten. We waren bang dat z’n terreineigenschappen met de Discovery 4 waren gestorven. Bepaald niet. Dat laagje fineer van luxe bekleedt een nog altijd stevig stuk gereedschap.
Er volgt nog een aantal uren fotografisch ‘werk’, en nadat we ons naar hartelust hebben uitgeleefd, rijden we nog eens naar de top van de berg, nu beheerster, oplettender. Daar zien we de zon langzaam ondergaan, door een wolkenmist aan de verre horizon, achter de zuidkust van Frankrijk. We staan op de imperiaal van de Nomad, houden de vlag stabiel en voelen aan de bergsleutel in onze jaszak. Misschien vergeten we die op de terugweg wel af te geven.

Specificaties Ariel Nomad


Motor
2.354 cc viercilinder
238 pk @ 7.200 tpm
300 Nm @ 4.300 tpm

Aandrijving
achterwielen
6v handbak

Prestaties
0-100 km/u in 3,4 sec
top 218 km/u

Verbruik (gemiddeld)
n.b.

CO2-uitstoot
n.b.

Afmetingen (l x b x h)
3.215 x 1.850 x 1.425 mm
2.348 mm (wielbasis)
50 l (benzine)

Gewicht
670 kg

Bagageruimte
N.v.t.

Prijzen
ca. € 38.000 (excl. belastingen)

Reacties

  • Jochem heeft op 9 mei 2018 geschreven:

    Ongelofelijk, wat een gave trip jongens! Lekker spelen in de sneeuw 🙂
    Oh, en mocht je de volgende keer hulp nodig hebben met de batterijen van je verwarmde kleding, kijk dan even op https://www.verwarmdehandschoenen.nl 🙂

    Reageer

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear