Beeld je even in dat je de baas van een grote autofabrikant bent. Het moment is daar om het startsein te geven voor de ontwikkeling van een nieuwe, kleine elektrische auto. Iets als, we noemen maar eens wat, de Peugeot e-208, Mini Cooper SE of Honda e. Getuige die modellen heb je dan een paar opties.
Je kunt een van je bestaande benzineauto’s nemen, de motor eruit halen en er wat elektrospul voor in de plaats proppen. Goedkoop? Misschien. Maar wel vrij lastig, en je hebt kans dat je de achterbak met batterijen moet vullen omdat je ze nergens anders kwijt kunt. Je zou ook iets compleet nieuws kunnen ontwikkelen. Misschien zelfs een platform waarin je zowel een verbrandingsmotor als een elektrische aandrijflijn kunt monteren. Handig, aangezien verschillende landen in verschillend tempo de transitie naar EV’s maken. Of je trekt écht de stoute schoenen aan en geeft je technici carte blanche om te doen wat ze maar willen. De vrijheid om vanuit het niets een EV te ontwerpen en te ontwikkelen.
Zoals gezegd is elke van deze drie opties is in deze test vertegenwoordigd. De Honda e is een waar clean-sheet design (dat is ’m ook wel aan te zien, toch?). De Peugeot e-208 werd zij aan zij ontwikkeld met de 208 met brandstofmotor, terwijl de Mini Cooper SE eigenlijk gewoon een Cooper S is. Maar dan met een elektromotor en accu in de ruimtes die bedoeld waren voor een viercilinder en transmissie.
De Mini Cooper SE is niet wat je denkt
Je zou denken dat je bij de Mini de grootste compromissen moet sluiten, maar dat heb je mis. De slimmeriken van BMW/Mini kregen het voor elkaar om dit nu zeven jaar oude platform te elektrificeren zonder ook maar een paar liter van de bagageruimte af te hoeven snoepen. De auto en zijn passagiers zitten 18 millimeter hoger, maar het zwaartepunt ligt 30 millimeter lager. En hij weegt slechts 145 kilo meer dan een Cooper S. Dat is welbeschouwd niet heel veel.
De Mini is zelfs de lichtste auto van deze drie. Maar de Peugeot e-208 is fysiek groter, heeft twee extra deuren en een flinke 50-kWh accu. Dus we kunnen ’m z’n relatieve zwaarlijvigheid wel vergeven. De Honda e heeft echter geen excuus. Hij is ongeveer even groot als de Mini Cooper SE en heeft een vergelijkbare batterij, maar is toch bijna 200 kilo zwaarder.
In het algemeen moet de Honda e het niet van zijn getallen hebben. Naast de zwaarste is ie namelijk ook de langzaamste, de minst praktische en de minst efficiënte auto in dit gezelschap. Vreemd. Als je zou gaan winkelen met niets meer dan een spreadsheet, zou je ’m zonder pardon overslaan en direct een e-208 kopen. Alleen al vanwege z’n bereik van 340 kilometer en z’n veel grotere kofferruimte. Of je zou die óók links laten liggen en een Renault Zoe nemen, die nog verder kan rijden.
Het hete hangijzer van elektrisch rijden
Ach ja, de actieradius. Er valt niet omheen te draaien. Een groter bereik is meestal beter, en het grootste bereik is het best. Maar wie de Mini Cooper SE en Honda e afserveert omdat ze volgens opgave respectievelijk maar 225 en 210 kilometer ver kunnen rijden (de Honda zou 220 kilometer moeten halen als je gaat voor kleinere wielen), begrijpt het punt niet helemaal – of helemaal niet. Dit zijn ‘auto’s voor erbij’. Ze worden vooral gekocht door mensen die slechts een gemiddeld eindje van hun werk wonen, een parkeerplek buiten de straat hebben en een wallbox kunnen gebruiken. Als je dat allemaal niet hebt, denk dan goed na voor je een van deze auto’s koopt. Kun je bij al deze zaken een kruisje zetten en heb je 40 mille of 400 à 500 privélease-euro’s per maand (oftewel veel, heel veel geld) over voor een piepklein autootje, lees dan vooral verder.
Mini en Honda hadden best forsere accu’s kunnen monteren om de actieradius te vergroten, maar kozen ervoor om dat niet te doen. Grotere accu’s zijn immers zwaarder en lastig in de auto te verpakken. Het is eigenlijk vrij onzinnig om dat allemaal mee te slepen als je het niet echt nodig hebt. Ze hebben uitgebreid onderzoek gedaan – de gemiddelde Cooper S rijdt slechts 42 kilometer per dag – en geconcludeerd dat 200 à 220 kilometer voor deze auto’s een prima bereik is. En als jouw omstandigheden dicteren dat je grotere afstanden aflegt, zijn er genoeg andere opties. Al zijn die niet zo begeerlijk.
De praktijkprestaties van de Peugeot e-208, Mini Cooper SE en Honda e
De Mini maakt beter gebruik van zijn 32,6 kWh dan de Honda van zijn 35,5 kWh. In onze test haalde de Cooper SE gemiddeld 7,0 kilometer per verbruikte kWh, terwijl de Honda en Peugeot beide 5,8 kilometer lieten noteren. Met de Mini Cooper SE zul je doorgaans met gemak 190 kilometer op een lading kunnen rijden. In de Honda e mag je echter uitgaan van slechts iets meer dan anderhalve kilometer per procent lading. Als je de Peugeot e-208 rijdt, hoef je je nergens zorgen over te maken. Die zal in de praktijk pas na zo’n 290 kilometer opgeven.
De Honda houdt zich er niet zo mee bezig om elke laatste elektron optimaal in te zetten. Hij geeft je meerdere niveaus van regeneratief remmen, waaronder een stand die je met één pedaal laat rijden. Maar in tegenstelling tot de andere twee heeft hij geen toegewijde Green-modus die ’m minder scherp op je rechtervoet laat reageren en de airco op een laag pitje zet. Bovendien rolt ie op veel te capabele Michelin Pilot 4-banden, het soort dat je meestal op performance-auto’s vindt, in plaats van op eco-rubber met lage rolweerstand.
Grip heeft ie dus genoeg, en z’n weggedrag is helder en voorspelbaar. De Honda is absoluut leuk, maar van deze drie betrekt de Mini je het meest bij het rijden. Hij geeft zelfs serieuze hot hatch-vibes af. Niet zoals een normale Cooper S natuurlijk – hij is minder alert en heeft een stijvere ophanging. Maar op de juiste weg is ie een pleziertje, zolang je genoeg acculading hebt. Hij is wendbaar en speels, en hij komt serieus van z’n plek – zij het wat eendimensionaal.
Verfijning en volwassenheid
De Peugeot e-208 mag er op dat vlak ook zijn, al is je mate van rijplezier wel sterk afhankelijk van of je overweg kunt met de zitpositie. Wij kunnen dat niet. De Honda en Mini zijn prima, maar Peugeot blijft volhouden dat het een goed idee is om een klein stuurtje te monteren, met de tellers erboven in plaats van erachter. Als je erg rechtop zit in de auto, komt het wel goed. Maar wij zetten onze rugleuning graag iets naar achteren en dan kun je sommige zaken gewoon niet aflezen.
Verfijning en volwassenheid zijn de sterke punten van de Honda. Hij voelt waanzinnig doortimmerd en doorontwikkeld aan en uitstekend gekalibreerd. Hij is gemakkelijk, voorspelbaar en er gaat hem niets boven zijn pet. De e is op zijn best in de stad, waar je je kunt verbazen over z’n komisch kleine draaicirkel en door het verkeer kunt schuifelen zonder dat een fietser of een bus achteloos tegen je spiegels aan rijdt. Maar ook op buitenwegen doet ie het goed, en op de snelweg gedraagt hij zich voorbeeldig en is hij uitzonderlijk stil. Je realiseert je pas hoeveel windgeruis buitenspiegels veroorzaken als je ze niet meer hebt.
Het interieur van de Mini Cooper SE is hetzelfde als gebruikelijk. Het is stevig in elkaar gezet van duur aanvoelende materialen, met gebruikersvriendelijk infotainment en een briljante zitpositie. Achterin is weinig ruimte, maar het is een driedeurs, dus wat verwacht je? De Peugeot e-208 heeft vijf deuren en nog steeds zul je moeite hebben om er vier volwassenen in te stouwen (zonder dat ze iets breken of verrekken). Al heeft de achterbak wel een prima formaat. Het dashboard ziet er fantastisch uit, maar het infotainment is frustrerend traag. En zoals gezegd: dat gedoe met het stuurtje en de zitpositie is op z’n best schoorvoetend te tolereren, maar mogelijk zelfs een deal-breaker.
De ambiance in de Peugeot e-208, Mini Cooper SE en Honda e
Beide interieurs komen donker en claustrofobisch over naast dat van de Honda, dat licht en luchtig is. Het lijkt net zo solide als dat van de Mini, de schermen zijn gemakkelijk te bedienen en worden ondersteund door fysieke knoppen. Mooi, zelfs al is de interface niet zo imponerend als we misschien verwachtten. Trek aan de uitklappende deurgreep, nestel je in de brede, vlakke bestuurdersstoel en je voelt je meteen op je gemak. Het is hier zowel ingetogen en modern als gezellig en geruststellend. In de Peugeot heb je het idee in een soort buitenaards ruimtescheepje te zitten, maar in de Honda is het alsof je plaatsneemt in je eigen, persoonlijke lounge, op je eigen bank met je favoriete mok vol met je favoriete warme drankje.
Goed, z’n kofferruimte is amper groot genoeg om z’n eigen laadkabels te vervoeren. Hij komt niet ver op een lading, er is weinig plek achterin en hij is erg duur. Maar als je slechts een paar minuten met een Honda e doorbrengt, vergeef je ’m alles. Hij is verfrissend cool, uitmuntend ontworpen en gebouwd, een rollende charmeur die je inpakt zodra hij je blik vangt. Alle auto’s in deze test zijn goed – de Mini Cooper SE en Peugeot e-208 doen het op hun eigen manier uitstekend. Maar de Honda maakt je blij, en daarom is ie onze winnaar.
Specificaties Honda e Advance (2020)
Accu: 35,5 kWh
Vermogen: 154 pk
Koppel: 315 Nm
Acceleratie: 0-100 km/u in 8,3 s
Topsnelheid: 144 km/u
Actieradius (in test): 210 km
Gewicht: 1.543 kg
Bagageruimte: 171 l
Prijzen: € 38.330 (NL) / € 37.500 (B)
#1 - 16/20
Je moet compromissen sluiten om de Honda e te rijden. Maar zodra je instapt, maakt dat je echt niets meer uit
Specificaties Mini Cooper SE Charged (2020)
Accu: 32,6 kWh
Vermogen: 184 pk
Koppel: 270 Nm
Acceleratie: 0-100 km/u in 7,3 s
Topsnelheid: 150 km/u
Actieradius (in test): 226 km
Gewicht: 1.365 kg
Bagageruimte: 211 l
Prijzen: € 41.100 (NL) / € 38.400 (B) - Trim L
#2 - 14/20
De meest hot hatch-achtige van de drie, maar onder z’n EV-make-up zie je de oude benzine-roots van de Mini Cooper SE doorschemeren
Specificaties Peugeot e-208 GT (2020)
Accu: 50 kWh
Vermogen: 136 pk
Koppel: 300 Nm
Acceleratie: 0-100 in 8,1 s
Topsnelheid: 150 km/u
Actieradius (in test): 347 km
Gewicht: 1.455 kg
Bagageruimte: 311 l
Prijzen: € 39.050 (NL) / € 34.458 (B)
#3 - 14/20
Op papier de beste van dit gezelschap. Helaas mist de Peugeot e-208 de pracht en praal van de Honda en de levendigheid van de Mini
Reacties