Wie sluit zich aan bij Hammonds campagne voor een extra belastingvoordeel om mooie auto’s rijdende te houden?
Over het algemeen kun je stellen dat je je helden beter niet in levende lijve kunt ontmoeten. Hoe vaak zijn overenthousiaste pubers niet teleurgesteld toen zij hun favoriete voetballer om een handtekening vroegen, om vervolgens te worden afgesnauwd door een chagrijnige alcoholist? Ik waag het erop. Vandaag heb ik een ontmoeting met een van de helden uit mijn jeugd. Ik heb het over de Lamborghini Countach, zo’n beetje de godfather van alle klassieke auto’s. Zonder deze auto had het fenomeen autoposter helemaal niet bestaan.
Toen ontwerper Nuccio Bertone begin jaren zeventig in z’n studio het prototype – codenaam Project 112 – voor het eerst onder ogen kreeg, slaakte hij de kreet ‘Countach!’, lokaal dialect dat doorgaans werd gebezigd door het mannelijke deel van de bevolking, bij het zien van een mooie vrouw. De naam bleef hangen en zou uiteindelijk in gebruik blijven van 1974 tot 1990 toen de allerlaatste Countach de fabriek verliet.
Die visuele spanning is in de afgelopen decennia volledig intact gebleven. Van de Countach gaat nog altijd een soort dreiging uit, merk ik wanneer de auto als een soort gepantserd insect voor me staat op ons eigen testcircuit. Hij is zo laag dat zelfs ik lang lijk en door al die glimmende panelen en scherpe hoeken is het lastig om een indruk te krijgen van de totale vorm. Deze Countach is een LP500S uit 1982, zodat ie gelukkig net gevrijwaard is gebleven van de enorme achterbumper waarmee het oorspronkelijke design danig werd verknald. En passant vertrouwt de eigenaar me toe dat zijn auto te koop is. Daardoor word ik bij deze eerste kennismaking direct bevangen door de hebberigheid die al zo vaak heeft geleid tot een pittige discussie met een accountmanager bij mijn bank.
Het portier zwaait omhoog en het tienjarige jongetje in mij stuitert van opwinding. Ik klauter naar binnen. Het is ook echt klauteren, aangezien het bijna onmogelijk is om in te stappen zonder het dashboard en de dorpels te beschadigen.
Vooraf was ik al gewaarschuwd dat mijn avontuur op een teleurstelling zou uitdraaien. Jeremy en James – en collega’s wier mening ik op waarde schat – hebben me verteld dat de Countach ronduit beroerd rijdt. Al snel blijkt zelfs dat een understatement: het is verschrikkelijk. De 5,0-liter V12 gromt en blaft en zuigt via zijn zes enorme Webers lucht en benzine naar binnen, als een kind dat voor het eerst cola door een rietje slurpt. De bestuurdersstoel zit krap en oncomfortabel, de pedalen staan scheef – wat zeg ik, alles om me heen is scheef, zelfs het leer waarmee het dashboard is afgewerkt.
Verder kun je nauwelijks naar buiten kijken, overdreven snel is ie niet, alle portierpanelen rammelen en in het interieur hangt een penetrante benzinelucht. De held uit mijn jeugd blijkt een verbitterde alcoholist zonder vaste woon- of verblijfplaats. Op een of andere manier heb ik toch een grijns op mijn gezicht. En na het eerste rondje op het circuit, staat bij de finish ook de eigenaar breeduit te lachen.
‘Ik heb er nog nooit iemand anders in zien rijden. Ik kan ‘m dus echt niet verkopen.’ Zo lost mijn probleem zich vanzelf op. Deze Lambo is niet langer te koop. Dit is dus het geheim. Deze auto is zo geweldig, zo opwindend om te zien, dat de eigenaar opnieuw verliefd wordt als hij zijn auto voorbij ziet rijden. M’n grijns is nu helemaal niet meer van mijn gezicht te slaan.
Als je tegen de herrie kunt, is de Countach best rap, met 5,6 seconden voor een sprint van 0 naar 100 km/u. Daarbij werken de remmen goed genoeg om deze 1.450 kilo wegende Italiaanse furie tijdig tot stilstand te brengen. Elke vergelijking met de huidige generatie supercars gaat echter mank. Bij een nieuwe Lamborghini of Ferrari staat alles in het teken van controle en precisie. Dit in tegenstelling tot de Countach. Die heeft meer gemeen met een ouderwetse musclecar. Elk onderdeel – inclusief de bestuurder – staat volledig in dienst van de nukken van de schreeuwende V12. Als je alles goed doet, word je beloond met een ietwat chaotische, maar indrukwekkende vlucht richting horizon. Daarom zullen we maar niet teveel zeuren over wat er gebeurt als je iets niet goed doet.
De lol is dat je voorbijgangers en medeweggebruikers een enorm plezier doet door ze te laten kijken naar iets dat niet alleen dreigend en indrukwekkend is, maar ook mooi en grappig. Op de Countach is van alles aan te merken, maar hij doet zelfs de gleuf van een brievenbus nog vrolijk krullen als ie voorbijrijdt. Goedkoop zijn ze zeker niet. Voor een goed exemplaar betaal je al gauw zo’n anderhalve ton, en dan heb je ook nog te maken met het redelijk prijzige onderhoud. Godzijdank zijn er nog altijd mensen die dit soort obstakels voor lief nemen.
Wie deze auto ziet rijden, wordt gegarandeerd vrolijk en heeft direct een goede dag. Wat dat betreft bewijs je het publiek dus een dienst door hiermee te rijden. Daarom ben ik van mening dat eigenaren van een Countach recht hebben op een financiële tegemoetkoming. Een liefhebber koopt een auto met zijn eigen geld, maar wij, degenen die voordeel hebben van dit dappere besluit, zouden eigenlijk moeten bijdragen aan een soort noodfonds waarop elke eigenaar aanspraak kan maken op het moment dat zijn Lambo gerepareerd of gewoon onderhouden moet worden. Een euro per jaar is al voldoende, daarmee hebben we allemaal de kans om een mooie auto in het wild tegen te komen. Ik zou er niet over nadenken.
Specificaties: Countach LP500S
Productie: 1982 – 1985
Motor: 4.745 cc V12
Vermogen: 375 pk bij 7.000 tpm
Koppel: 410 Nm bij 4.500 tpm
Topsnelheid: 275 km/u
Gewicht: 1.480 kilo
Reacties