De hemel staat in brand. Nou, misschien niet echt ‘in brand’. Meer een soort smeulen is het. En het is wat zichtbaarder dan normaal. Het zou allicht accurater zijn om te beschrijven hoe ik de stervende sintels zie die ongeveer elke halve minuut de hemel bijlichten, afkomstig van de 40 kilometer grote komeet Swift-Tuttle, als ze zichzelf verbranden tegen de dampkring van de aarde. Maar dat is niet zo poëtisch. In elk geval is de met sterren bezaaide lucht vol kleine sporen van superheet plasma dat zichzelf tegen het firmament smeert. Het heeft niet dezelfde intensiteit als door mensen gemaakt vuurwerk, maar als je weet dat we kijken naar brokjes ruimterotsen die van meteoroïden (in het heelal) veranderen in meteoren (als ze in de atmosfeer komen) en dan – soms – meteorieten worden (als ze op aarde terechtkomen), en dat dit met 70 kilometer per seconde gebeurt, is het toch wel iets meeslepender dan het vuurwerk met oudjaar. Het helpt ook dat ik ben neergestreken op de rand van de Grand Canyon om vier uur ’s ochtends. Ik staar naar een gapende, akoestische hellepit en ik leun tegen het voorspatbord van een Rolls-Royce Phantom Coupé van een slordige half miljoen euro, dat is het plaatje. Ik kan de eigenlijke Canyon niet zien. Niet echt. En zeker niet Grand. De lucht is zo donker dat het lijkt alsof iemand de wereld heeft bedekt met een zwarte cape; het enige licht komt van sterren die knipogen als kleine, draaiende diamanten en een maan die gloeit als een vuurtoren, heel ver weg.

Wat is dit schouwspel dat zich aan de hemel afspeelt?

Dit is de jaarlijkse Perseïden-meteorenregen, op een manier zoals je hem nog nooit hebt gezien, en er is maar een ding dat als een kinderachtig mantra in mijn hoofd blijft hangen: de hemel is gevuld met wensen. Ik kijk naar achteren, naar de Rolls. Hij heeft iets waarmee ik geobsedeerd ben sinds ie in 2007 op de markt kwam – de ‘Starlight Headliner’: 1.600 handgeweven optische vezel-lampjes die in het plafond zijn verwerkt, om zo een wolkeloze, heldere nacht na te bootsen. Of de constellatie der sterren van een dag waaraan je bent gehecht, als je dat liever hebt. Is het zo mooi als de echte hemel? Niet echt. Maar het is wel een goede poging. En het is een accessoire dat geen enkele andere fabrikant met zoveel klasse en precisie zou hebben kunnen maken. Maar net als de meteoren boven me, is de Phantom stervende. Een nieuwe versie verschijnt volgend jaar, en het zal niet makkelijk voor ‘m zijn om de huidige auto te verslaan. Dus besloten we de laatste der Phantoms, en z’n onovertroffen dak, hierheen te brengen om ‘m te vergelijken met het beste zicht op de hemel dat onze planeet heeft te bieden. Een laatste avontuur, voordat de nieuwe Phantom de oude wordt. Het begon niet makkelijk.

Leg eens uit…

We moeten daarvoor even 48 uur terug in de tijd, toen we een marine-grijze Rolls-Royce Phantom Coupé – meer waard dan mijn kinderen – over een onverharde weg reden, op 70 kilometer afstand van de dichtstbijzijnde reddingspost, en besloten om deze drie ton zware premium automobiel door een droge rivierbedding te sturen op een plek waar gewoonlijk alleen terreinwagens en verhoogde Jeeps zoiets proberen. We hebben geen reserveband, waarvan akte. ‘Maar wat als het… eh… bewolkt is?’ vraagt de fotograaf. ‘Het is onbewolkt – we zijn in Arizona. In de zomer’, zeg ik, innerlijk geïrriteerd, maar in een poging om positief te blijven. ‘En als het wel bewolkt is, dan los ik het op.’ ‘Hoe dan? Door het weer te veranderen?’ vraagt hij met een stalen gezicht. De daaropvolgende stilte is zwanger van de beschuldigende toon.

Er lag dus een grote druk op de dag?

Het is allemaal niet alledaags wat zich hier afspeelt. We moeten de beste plaats vinden om de meteorietenregen te zien, en dat betekent dat we van de ene naar de andere locatie rijden, en doorgaans niet over de meest gebaande paden. In een Rolls. We zijn al een aantal keren staande gehouden door serieuze terreinrijders die niet konden geloven dat we deze auto over karrensporen rijden, hoewel we dat in een tempo doen dat het daadwerkelijk bereiken van een bestemming nogal moeilijk maakt. Tot dusver is de auto onbeschadigd gebleven, onaantastbaar bijna, tot ongeloof van iedereen die we onderweg tegenkomen. Woest uitgevoerde, vol stof en deuken zittende jeeps waarvan de bestuurders me maar blijven informeren dat ik in een Rolls-Royce rijdt – alsof ik na hun woorden opeens om me heen zou kijken, het babyblauwe interieur zou zien, en me pas dan zou realiseren dat ik per ongeluk de Rolls uit de garage heb gereden, en niet de Land Rover. We hebben ook niet al te veel tijd. We zijn naar Flagstaff in Arizona gekomen om meteoren te zien, en de Perseïden zijn dit jaar het meest aanwezig tussen 11 en 12 augustus. Het is de middag van de 11de, en we hebben nog geen plaats gevonden om het spektakel te aanschouwen. Daar komt bij dat het maken van opnames van efemere meteoren klaarblijkelijk een proces vereist dat time-lapse fotografie heet, en waarvan ik niet echt iets begrijp, behalve dan dat het ontzettend lang duurt. Het hemelse drama zou dezer dagen het beste in twintig jaar moeten worden met dank aan iets wetenschappelijks dat te maken heeft met Jupiters amoureuze zwaartekracht. Als het tenminste niet bewolkt is. Maar dit is geen ondoordacht plan, verder, want de reden dat we helemaal hierheen zijn gevlogen om naar de lucht te kunnen kijken, is dat Flagstaff sinds 2001 ’s werelds eerste ‘Dark Sky City’ is – een plaats die er actief voor zorgt dat er ’s nachts iets te zien is, doordat er niet te veel licht brandt. De politie handhaaft dat.

Waarom doen ze dit in Flagstaff?

Iedereen die weleens ’s nachts over een grote stad heeft gevlogen, snapt waarom Flagstaff zo geobsedeerd is met het preserveren van het donker. ’s Nachts zie je de hoofdverkeerswegen duidelijker dan overdag, als aorta’s doorsnijden ze steden, en de straten en lanen zijn de kleinere adertjes ertussen. Soms zie je, bij de landing ergens, zelfs winkels, bioscopen, stadions en huizen. Op zichzelf is dat best een mooi gezicht: een kloppend web van lichtgevende amoeben. Maar het is ook hebberig om de nachtelijke hemel te verdrinken in een vloed van neon, die ons verblindt, en daardoor de sterren onzichtbaar maakt. We hebben de wereld een zelfgemaakt, vals halo gegeven, en dat betekent dat we de echte engelen niet meer kunnen zien. We proberen een plek voor de nacht te vinden, nu, en dat gaat niet van een leien dakje.

‘De auto is onbeschadigd gebleven, tot ongeloof van iedereen die we onderweg tegenkomen’

We kunnen eenvoudigweg niet de juiste plaats vinden om de auto en de hemel samen te laten smelten, en ik denk terug aan de redactievergadering waarop we besloten dit te moeten doen: toen leek het een simpel klusje te worden. We komen constant in de schaduw te staan van gigantische rode tafelbergen, waar de fotograaf niets mee kan, en elders vindt hij niet de panoramische blik die hij zoekt. Dus zoeken we hulp. Van de Dark Skies Coalition (DSC). Ik weet het, ik weet het. Het klinkt als een beweging die wordt aangevoerd door een astmatische leider die Vader heet en veel mannen in witte plastic pakken onder zich heeft ressorteren, maar de DSC is in feite een organisatie die is toegewijd aan het behouden van de nachtelijke hemel, zonder kunstmatige lichtvervuiling. We spreken af met de lokale afgevaardigde, Lance Diskan. Op een parkeerplaats.

Wie is deze Lance?

Lance blijkt een van de aardigste mensen te zijn die ik ooit in mijn leven heb ontmoet. Hij is een van die zeldzame individuen die als uitgangspunt heeft de dingen beter te maken door goede doelen te ondersteunen. Ik denk dat hij ooit een exceptioneel goede hippie moet zijn geweest – alhoewel zijn stalen kin onder zijn indrukwekkende baard doet vermoeden dat dit geen man is om te onderschatten, geen man om mee te spotten. ‘Er bestaan kinderen die geen idee hebben hoe de sterren eruitzien’, zegt Lance terwijl hij zijn schouders ophaalt. ‘Kinderen uit de grote steden hebben echt geen idee wat zich boven ons bevindt, en dus weten ze ook niet hoe mooi het daar is. We willen dat aan hen teruggeven.’

Hoe gaan ze dit doen?

Om dat te bewerkstelligen, voert de DSC campagne voor wat Lance omschrijft als ‘de implementatie en bewaking van de verordening van kwaliteitsverlichting buiten’. Dat wil zoveel zeggen als ‘maatregelen om de lucht donker te houden’. Flagstaff zelf heeft gele straalverlichting, opvallend weinig neon en de meeste winkels en restaurants hebben wit-op-zwarte borden aan hun gevels, in plaats van de meer gebruikelijke – en lichtere – zwart-op-witte. Dat houdt het nachtelijk aura van de stad op een acceptabel niveau voor de twee lokale observatoria (Lowell en een van de US Navy) en heeft als prettig neveneffect dat het de hele stad wat vriendelijker en romantischer doet lijken. Het zorgt ook voor lagere energierekeningen, beperkt het ‘jetlag-effect’ van de stad op de dieren eromheen, en – volgens Lance – helpt het het bioritme van mensen en is het daardoor goed voor de algehele gezondheid van de bevolking. De woestijn rondom Flagstaff is daarom een van de beste plekken op aarde om te zien wat er boven ons gaande is – alleen de beide polen zijn wellicht nog beter. Lance adviseert ons, helpt ons door ons wat locaties door te geven, en onderwijst me over de donkerte. De beste plaatsen om de nachtelijke hemel te zien, zijn zo ver mogelijk weg van de bewoonde wereld. Je zou denken dat een auto als deze daar wellicht van op zou kijken, maar de dikke Phantom lijkt het niet eens op te merken. Hij heeft veel bodemvrijheid, luchtvering, enorme banden – en dat betekent opgeteld dat de grootste Rolls het pad verslindt, en kilometer na kilometer aflegt met een standvastigheid die subliem is, terwijl we binnen in een cocon van zacht licht zitten. Je drift door tijd en ruimte in een suite. De 6,75-liter V12 sleept de auto zonder enige moeite over de meest ruwe ondergrond, en de achttraps bak doet z’n werk als een butler: je merkt niet eens dat hij er is. Ik realiseer me gedurende deze uren dat sommige auto’s leuker zijn op een afstandje. Van dichtbij zie je de spleten tussen deuren en spatborden, en de plekjes in de lak, de dingen die niet helemaal recht zitten, de scherpe randjes, alles. Maar een Rolls-Royce is het omgekeerde. Hoe dichterbij je komt, hoe beter ie blijkt. Als je eenmaal in ‘m zit, is ie eigenlijk een soort kluis die je beschermt tegen de stormen van het moderne leven.

Waar eindigde de rit over de onverharde wegen?

We komen uit in the middle of nowhere, ergens in de woestijn, zonder telefoonontvangst, waar de fotograaf zowel de hemel als de schitterend verlichte Rolls-Royce vastlegt terwijl we onderwijl opgegeten worden door muggen die veel weghebben van kleine vleesetende pterodactyli. Het zijn waarschijnlijk de vervelendste acht uren van mijn leven. Een legertje dat je je eigen vijand maakt – je slaat en mept op je eigen lichaam om je te beschermen tegen een zwerm insect-ninja’s wier geluid nog het meest lijkt op dat van een miniatuur-tandartsboor. We dragen beiden mutsen en jassen, het is nog steeds 28 graden, maar helaas heb ik een korte broek aan. ‘Kleine miezers’, schreeuw ik, en sla mezelf vrij hard in mijn gezicht, in een poging een muskiet uit de weg te werken die me net in mijn rechterooglid heeft gestoken. De fotograaf kijkt me bozig aan. Mijn excuus: ik sliep vannacht niet echt goed. Hij heeft zijn foto’s, en we rijden daarna naar ons hotel, uitgeput en leeggezogen, om drie uur later weer op te staan om op zoek te gaan naar nieuwe locaties. Mijn benen zijn half weggevreten. Het is een prachtige dag, zwaar en landerig vanwege de hitte, en met veel lome zon. We hebben amper geslapen.

Waar gingen jullie nu heen?

Door het gegaap en gegeeuw, door het uitrekken en door vermoeide ogen zien we niet zo goed wat er om ons heen gebeurt. We rijden door weiden en prairies, door witte espenbossen en roodgouden woestijnen, op zoek naar een plaats waar we het plafond van de Rolls en de meteoren samen op een foto kunnen zetten. We eindigen ’s nachts, na een bezoek aan de Grand Canyon en nadat we de Perseïden in al hun stille glorie hebben gezien, op de top van het Sunset Crater Volcano nationale monument, in de buurt van Flagstaff. De hele omgeving is duister, apocalyptisch en bizar – een ogenschijnlijk verbrande en vergane versie van een mooi uitzicht. We zijn er gekomen via ‘primitieve wegen’, brandgangen en paadjes. De Phantom is onverstoord.

‘Sommige auto’s zijn leuker op een afstandje. Een Rolls-Royce is het omgekeerde’

Hier komt dan eindelijk – dankzij ingrijpen van hogerhand, dat kan niet anders – alles bij elkaar. De constante wind verwart de muskieten, de hemel is helder, de maan gaat onder en geeft minder licht. En er zijn meteoren. Een zwerm, een falanx, een zwerm, een squadron. Ze komen vanuit alle hoeken en gaten van de nachtelijke hemel. De camera is gericht op de constellatie van Perseus – waar de meeste meteorieten zouden moeten zijn (daar bestaat een app voor, uiteraard), en de lucht is bevlekt door allerhande vreemde stofwolken. Het is van een eindeloze schoonheid. Je krijgt er pijn van in je nek, maar je voelt je klein en nederig, het is eindeloos mooi. De Phantom is de enige auto op aarde die hier tegenwicht aan kan bieden. Statig. Groots. Schitterend. Waardig. Hij is niet alleen een auto, hij is een evenement.

Hoe bedenk je daar een opvolger voor?

Je moet en hebt het maar te accepteren zoals het is. Nachtelijke lucht is nog altijd lucht, de sterren zullen altijd sterren zijn, en de Phantom is maar een auto. Maar dat is niet zo. Als je niet voorbij de stadslichten kunt kijken, zul je nooit weten hoe de sterren eruitzien. En zonder auto’s als de Rolls-Royce Phantom zullen we nooit iets anders kennen dan plastic blingbling. Pure snelheid is dezer dagen een goedkope ambitie.

Is deze Rolls-Royce Phantom Coupé anders dan andere luxe auto’s?

Stop veel pk’s in een machine en hij is snel. Dure, met juwelen ingelegde luxegoederen, nooit of zelden gebruikte technologieën? Ze maken zichzelf allemaal belachelijk. Maar een echt goede auto bouwen – een die echt speciaal is – dat is een talent dat Rolls-Royce heeft, en dat de Phantom uitdraagt. We verlaten Flagstaff in de wetenschap dat Rolls-Royce een enorme klus te wachten staat: om deze auto opnieuw uit te vinden – en beter te maken – lijkt haast een onmogelijkheid. Hoe overtref je een zo magische combinatie van opulentie en gereserveerdheid, van klasse en subtiliteit? We hebben het enige gevonden dat ‘m kan verslaan, en zo hebben we ontdekt dat het Melkweg-plafond maar een van de zaken is die ‘m maken tot wat ie is. Ook gaan we hier weg met een nieuw begrip en nieuwe waardering voor de nacht, voor het duister, en waarom dat belangrijk voor mensen is. We kwamen voor meteoren, maar we kregen veel meer dan dat. Zoals Lance het zou zeggen: ‘Welkom, vrienden, welkom aan de donkere kant.’

Rolls-Royce Phantom Coupé



Motor
6.749 cc
V12
460 pk @ 5.350 tpm
720 Nm @ 3.500 tpm
Aandrijving
achterwielen
8v automaat
Prestaties
0-100 km/u in 5,8 s
top 250 km/u
Verbruik (gemiddeld)
14,8 l/100 km
347 g/km CO2
G label
Afmetingen
5.612 x 1.987 x 1.598 mm (l x b x h)
3.320 mm (wielbasis)
2.565 kg
100 l (benzine)
395 l (bagage)
Prijzen
NL € 587.270 (25%)
B € 448.789

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)