Er bestaat weldegelijk rook zonder vuur. Dat bewijs wordt geleverd door dikke, witte rook die uit de ventilatoropeningen in het dashboard van de Jaguar F-type Project 7 komt, dan hypnotisch over de bovenkant van de deuren glijdt, om vervolgens ergens in de cabine neer te vallen als een schipbreuklijdende wolk. De uitlaat braakt de furie van de supercharged V8 uit, stootje bij stootje, puffend en knallend, en het prachtige, dunne stuur draait een kwartslag om de bocht door te kunnen driften. De toerenteller belandt boven de 5.000 tpm, de auto rijdt ongeveer 5 km/u.
Ietwat verbluft haal ik de auto uit deze onvoorziene burn-out, schakel op, en krijg zowel in z’n twee als in z’n drie veel wielspin, maar dan grijpen de banden toch aan en schieten ze de dakloze Jaguar in een scherpe bocht van zeventig graden naar links.
Hard en resoluut op de koolstof-keramische remmen, draai aan het stuur en rustig op het gas, en de Project 7 duikt en draait, met zo te voelen veel minder gewicht dan de standaard F-type R. Iets gas erbij, en na een kort moment prettig onderstuur hebben we weer kokend rubber en ga ik grijnzend de ene na de andere bocht driftend in. Een kwartier later ben ik nog steeds aan het spelen, en lach zo hard dat mijn maag er pijn van doet. Maar ook ben ik enigszins gespannen.
Want we zijn tenslotte naar deze moeraslanden gekomen om uit te vinden wat het doel van deze Project 7 eigenlijk is. Op de snelweg voelde hij opvallend hetzelfde als de standaard F-type R – een heel plezierige, gorgelende V8-cruiser.
Hij rijdt wat steviger dan de normale versie, maar de vering is goed, de automaat feilloos, de besturing licht en accuraat. En hij gebruikte niet eens zo gek veel benzine: 1 op 10,5. Hij was zo lankmoedig en gewillig dat onze optionele raceharnassen er nogal absurd begonnen uit te zien. Toegegeven: ik benaderde deze auto met meer dan een klein beetje gezonde achterdocht, want een snelle variant op een van zichzelf al snelle auto is vaak niet meer dan een marketingstuntje.
Een gelimiteerde oplage van 250 auto’s met een opklikbaar Bimini-dak, een vlakkere voorruit, een D-type-achtige aerodynamische bochel, en een spoiler. Je kunt de normale, van een elektrisch dak voorziene F-type R in Nederland kopen voor 160.950 euro, in België kost ie je 115.870 euro. De Project 7 kost tienduizenden euro’s meer. En wat denk je ervan dat de ‘koolstofvezel delen’ zaken beslaan als ‘de buitenspiegels en de afwerking tot de luchtinlaten op de kap’? Ik veronderstelde altijd dat dit dus niet meer kon zijn dan een luxe-speeltje voor de superrijken, iets wat bedacht was door Jaguars Special Vehicle Operations-afdeling (SVO) om meer glans en glitter te geven aan de top van de F-type-reeks. Toch is de Project 7 een van die magische twee-plus-twee-is-vijf-momenten. Want er klopt iets. Of niet?
Dat we de veranderingen wantrouwen, geldt al evenzeer voor de onderliggende structuur. Net zoals de F-type R heeft de Project 7 namelijk een supercharged 5,0-liter V8, en hoewel we overal in Jaguar-land kunnen lezen dat dit met 575 pk en 680 Nm hun ‘meest krachtige auto voor de openbare weg ooit’ is, is dat weliswaar waar, maar is ie niet veel krachtiger dan z’n met 550 pk toegeruste broeder R (en dat was weer hetzelfde als wat de XJ220-supercar in de vroege jaren negentig leverde).
Hij heeft dezelfde achttraps Quickshift-automaat met flippers (hoewel die in dit geval is uitgevoerd met een aangepaste schakelstrategie), hetzelfde adaptieve veersysteem en hetzelfde aluminium chassis. Hij is maar 45 kilo lichter – vooral omdat ie geen elektrisch dak meer heeft en door het aanbrengen van lichtgewicht Sabelt-racestoelen – en hij komt nog steeds met een volledig uitgerust, luxe interieur, met alles erop en eraan.
Z’n ophanging is herzien met nieuwe dempers, hij heeft voor en achter nieuwe rolbeugels, unieke instellingen van veren en dempers (de vering voor is maar liefst 80 procent stijver dan standaard), en hoewel de tractiecontrole opnieuw geprogrammeerd schijnt te zijn, heeft het er alle schijn van dat dat een foefje is en geen ware transformatie.
Maar wacht even. Het is wel even 575 pk vermogen en 680 Nm koppel in een tweezits, achterwielaangedreven speedster-ding. En als je alle elektronische veiligheidssystemen aanzet, is ie niet lastiger te rijden dan een normale F. Maar zet je ze uit, of speel je met de verschillende modi, dan wordt deze Jaguar plots een dodelijk precisie-instrument.
Meer inderdaad dan de standaard R, en dat betekent dat de bestuurder even moet wennen, daarna wat bleekjes wegtrekt, en vervolgens even moet bijkomen met een kopje thee. De Project 7 maakt een brandstichter van je. Eén goedbedoeld duwtje op het gaspedaal met de tractiecontrole uit, en je achterbanden staan in brand alsof je een onstuitbare pyromaan bent. Serieus: dit is een voertuig waarvan ik de tractiecontrole in de regen niet zou durven uitzetten, want ik vrees dat je bij de eerste de beste voorrangskruising zo wegtrekt dat je ofwel voor 800 euro rubber verbrandt, ofwel tegen de dichtstbijzijnde muur zeilt. We reden op een droge dag in het Engelse Penninisch-gebergte, en sommige schapen staan naar verluidt nog van de schrik na te hijgen.
De veranderingen aan de ophanging – relatief geringer dan je zou verwachten – lijken de scherpe randjes te hebben gevijld van het gedrag van de normale auto. Hij voelt compacter en strakker aan dan de lijst van gemodificeerde zaken doet vermoeden. Je zit maar een paar centimeters lager dan in de standaardversie, dankzij speciale stoelen, maar het voelt aan alsof de Project 7 om een totaal andere as draait. Hij is nog wel te herkennen als een F-type. Hij doet alle dingen goed die een F-type goed doet. Maar als je ‘m onder druk zet, doet ie meer, en dan doet ie dat meer ook beter.
Dan is er nog het feit dat ie, ondanks z’n pogingen een retro-achtige styling en uitstraling te hebben, er domweg goed uitziet. Niet revolutionair. Niet iets heel anders dan het reguliere F-type, maar de verlaagde voorruit, de bredere, diepere voorbumper en splitter, de zij-skirts, de langere achter-diffuser en de forse vleugel passen allemaal meer dan leuk bij elkaar. Zelfs de vintage racestrepen en insignes staan ‘m prima. Je zou kunnen stellen dat de achterspoiler misschien wat al te aanwezig en te modern is, en dat ie beter af zou zijn geweest met iets bescheideners, maar je kan niet ontkennen dat ie eruitziet als een auto met een missie. Tegelijkertijd is het zo’n auto die na een poosje in de achtergrond verdwijnt, alsof hij geen aandacht meer wil.
Dat laatste is nogal irritant als je je vooroordelen bevestigd wilt zien. De eenvoudige waarheid is echter dat het vrijwel onmogelijk is om niet voor ‘m te vallen als je een tijdje met ‘m hebt gereden. Als je geen haast hebt, kan je het uitlaatgeluid dimmen door middel van een knop op de console en tevens een heel regiment elektronische kindermeisjes inschakelen, waardoor de Project 7 direct verandert in een makke cruiser – zoals ik ‘m leerde kennen op de snelweg. Maar op de juiste weg, en met de hulpjes uit, is z’n gedaanteverandering niet echt subtiel. Het is net alsof je ontdekt dat je lieve brave hond inderdaad afstamt van de woeste wolf, en dat z’n tanden, hoe weinig hij ze ook laat zien, wel degelijk kunnen bijten.
Dat wil nou ook weer niet meteen zeggen dat ie ‘s moeders snelste is op een b-weg, en al zeker niet op een circuit. Daar zou ik althans wel een weddenschap om willen afsluiten – geprobeerd hebben we ‘m op die manier niet. Hij is echt enorm goed uitgebalanceerd – veel en veel beter dan de standaard R, helemaal hoe de voor- en achterkant samenwerken, en je kunt ‘m dankzij de besturing en het gaspedaal middenin bochten heel precies blijven plaatsen, mede ook vanwege een elektronisch sperdifferentieel. Overstuur ligt op de loer in een mate die je achterbanden meteen tot smeltend rubber maken, dus je moet wel een beetje oppassen met het doseren van z’n vermogen.
Hij is ook nog steeds zwaar – wat z’n nieuwe profiel ook mag suggereren, hij weegt nog steeds dik 1.600 kilo – en hij zal het zeker afleggen tegen een Porsche 911 Turbo. Maar ik garandeer je dat je in de Project 7 twee keer zoveel plezier zal hebben, als je echt van autorijden houdt – want de Project 7 is ten dele een hot-rod, ten dele een sportauto, en hij heeft een geheel eigen karakter. Hij houdt meer van lol dan van rondetijden. En dat is stukken aantrekkelijker dan een paar tienden van een seconde sneller zijn op de Nürburgring.
Z’n makkes heeft ie ook, natuurlijk, maar geen van die zaken is zo zwaarwegend dat je ‘m zou moeten laten staan. De Project 7 mag afdoende veel vermogen en koppel hebben, maar de wijze waarop de V8 die afgeeft is verbazingwekkend lineair en kalm.
Z’n vocale talenten kunnen vrijwel volledig op het conto van de uitlaat worden geschreven – hoewel de motor zelf het ijle gejank van een supercharger en een mechanische brom laat horen. Het wordt allemaal pas echt spannend boven de 120 km/u, als je weet dat je een krijsconcert van jewelste achter je aansleurt.
De achttraps automaat maakt de auto heel mak in de stad maar is anderzijds niet zo snel en happig als een echte dsg of een handbak. Eerlijk gezegd hoeft dat ook niet, als je er maar rekening mee houdt dat ie pas terugschakelt als hij er zelf zin in heeft.
Op snelheid is de besturing veel te licht, iets wat vooral wordt benadrukt als je bij wilt sturen in een bocht – en dan is het ook echt irritant. En dan dat dak. Ik besef dat je heus de Project 7 niet koopt als je geen andere auto’s in je garages hebt staan, en het is een middelbare-mannenklacht, maar de toekomstige eigenaren moeten of in zonnige oorden wonen of de buienradar goed in de smiezen houden, want de opklikbare tent vergt echt meer dan de voorspelde drie minuten om opgezet te worden, en ziet er bovendien uit als een soort veredelde vuilniszak. Het is een wat suffig iets om over te klagen bij een auto als deze – ook omdat de Project 7 is ontworpen om topless door het leven te gaan – maar je moet je er wel van vergewissen dat dit dak alleen in tijden van nood dient.
Het komt waarschijnlijk niet echt als een verrassing dat ik de Project 7 nogal leuk vind. Hoewel ik aanvankelijk mijn bedenkingen had, begin je steeds meer van ‘m te houden, omdat ie meer diepte heeft dan je in eerste aanleg zou denken. De auto waarop ie is gebaseerd, blijkt zo een prima platform, en Jaguars SVO-bollebozen hebben precies uitgedokterd wat ze moesten veranderen om ‘m speciaal te maken in z’n niche, zonder dat ie een ramp wordt om te besturen.
Hij heeft karakter en gevoel voor humor en neemt zichzelf niet te serieus, zoals bijvoorbeeld een Porsche 911 GT3. Hij maakte je medeplichtig, geen onderdeel. Hij brengt je bijna in een verlichte staat. Als je ‘m rijdt op een zonnige weg, met je ogen over de lange motorkap uitkijkend, terwijl de uitlaat je oren van je hoofd probeert te scheuren en je neus verbrand rubber waarneemt, dan geeft het niets dat het dak volslagen ruk is. Want als het gaat regenen, ga je gewoon harder rijden.
Jaguar F-type Project 7
Motor
5.000 cc
V8 supercharged
575 pk @ 6.500 tpm
680 Nm @ 3.500 tpm
Aandrijving
achterwielen
8v automaat
Prestaties
0-100 km/u in 3,9 s
top 300 km/u
Verbruik (gemiddeld)
10,7 l/100 km
255 g/km CO2
G-label
Afmetingen
4.470 x 1.923 x 1.277 mm (l x b x h)
2.622 mm (wielbasis)
1.620 kg
70 l (benzine)
bagageruimte n.b.
Prijzen
NL € 211.375 (25%)
BE € 157.600
Reacties