Nou, de grilles zijn zeker groter geworden…

Vreemd, of niet dan? Hoewel de motor van de nieuwe Aston Martin DBS twee keer zoveel vermogen levert als de originele, raakt ie waarschijnlijk minder snel oververhit. Toen de auto in 1969 werd gepresenteerd, was zijn Amerikaans geïnspireerde stijl aangenaam choquerend. Astons kenmerkten zich van oudsher door hun rondingen. Vandaag de dag geldt de DBS waarschijnlijk als de vaandeldrager van het goed geproportioneerde, mooie-maar-gespierde design. Beeldschoon.

Hoe zit het ook alweer met de specs van de Aston Martin DBS?

De oldtimer heeft een 4,0-liter zes-in-lijn, goed voor 282 pk. Voldoende voor een continentdoorkruiser in de jaren zestig, maar al aan de magere kant voor een hedendaagse hothatch. De DBS van nu heeft een 5,2-liter V12 met twee turbo’s die 725 pk levert. De oudere DBS was in zijn tijd een van de snelste vierzitters ter wereld. Maar zijn opvolger van nu behoort wat vermogen en prestaties betreft tot een heel andere categorie. Hedendaagse super-GT’s zijn een soort supercars met de motor voorin, en de hegemonie van merken als Bentley en Ferrari heeft Aston gedwongen te kiezen voor turbo’s om de prestaties op te krikken.

Hebben ze eigenlijk nog wel iets gemeen?

Beide maken bij de eerste kennismaking een gracieuze indruk. Ze sturen een stuk lichter dan je zou denken, waarbij de elektrische bekrachtiging van de nieuwe auto natuurlijk veel nauwkeuriger is. Ook is de ratio van de besturing veel sneller, zodat je minder hoeft te hoepelen. Maar als je al dat koppel aan het werk zet en de auto’s delicaat optrekken, voelen ze allebei waanzinnig subtiel aan. Pas bij hogere snelheden merk je dat het twee verschillende soorten monsters zijn. De oude DBS wankelt en wiebelt op zijn ophanging en banden, en zoeft sierlijk hautain over het asfalt. Omdat de nieuwe DBS een supercar in smoking is, is ie fel, maar blijft ie altijd strak in de plooi. Het stuur mag dan hyperactief zijn, het kost juist minder moeite om in het rechte spoor te blijven.

Is de oude Aston Martin DBS nog ergens beter in?

In nogal veel, zelfs. De banden maken minder lawaai, simpelweg doordat hij heel wat minder band heeft. De achterzittingen zijn geschikt voor gewone mensen. En de inrichting van de cabine en de versnellingspook komen een stuk vriendelijker over. Grote, stevige schakelaars en knoppen vereisen veel minder behendigheid dan de nieuwe aanraakgevoelige console, die stijl duidelijk belangrijker vindt dan ergonomie. En wijzerplaten uit de jaren zestig zijn ook veel chiquer dan de hedendaagse Nintendo-graphics.

Allemaal details. Maar hoe zit het met de filosofie?

Interessant is hoe de oude DBS zich voorstaat op zijn gewicht. De nieuwe DBS doet, fel en snel als ie is, heel erg zijn best om lichter te lijken dan hij is. De reden, nemen we aan, is dat hij als enige DBS het ‘Superleggera’-symbool draagt. Ironisch genoeg is de oude DBS met z’n 1.588 kilo een kwart ton lichter dan de nieuwe. Het is maar goed dat die laatste toch zoveel peper in z’n kont heeft.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)