Oké. Die nare, maar stinkend rijke suikeroom van je is onder verdachte omstandigheden aan zijn eind gekomen en heeft jou alles nagelaten. Wat ga je doen? Porsche kopen? Nee joh.
 
Nee, het was geen fijne man. Niemand wist hoe hij aan al dat geld was gekomen en dat maakte zijn reputatie er niet beter op. Maar hij is er niet meer en jij staat als zijn favoriete neefje (ook zijn enige neefje, maar dat doet er niet toe) moederziel alleen – in zijn testament. Je bent rijk! Niet een beetje, maar onvoorstelbaar smerig, stinkend rijk!
 
En nu? Champagne, natuurlijk. Ongelooflijk de beest uithangen, vanzelfsprekend. Een paar vijfsterrenvakanties met luxe-jachten en fraaie dames in te kleine bikini’s – uiteraard. Een veel te groot huis kopen. En iets om voor dat veel te grote huis neer te zetten. Maar wat? Een Porsche 911 Turbo of zo? Een Ferrari? Een héél dikke Mercedes?
 
Nee. Nee, nee. Je hebt al genoeg voorspelbare dingen van dat geld gedaan. Daarbij, een vastgoedjongen koopt een Porsche, een profvoetballer koopt een Ferrari, en jij bent geen van beiden. Die Mercedes komt er wel een keer, áls je tenminste net zo oud wordt als je oom was, waar het met je huidige feestlevensstijl trouwens niet erg op lijkt. Jij bent anders en je vindt het helemaal niet erg om dat te laten zien – integendeel. Nu wil een treffend toeval dat wij onszelf ook niet helemaal als middle of the road beschouwen en ach, we zijn hier nu toch; mogen we je een paar suggesties aan de hand doen? Fijn.
 
Als het iets totaal anders dan anders moet zijn, dan wordt het sowieso geen Duitse auto. Duitsers maken niets bijzonders. Duitsers maken iets degelijks, iets goeds, iets verantwoords, Duitsers gaan altijd voor de grootste gemene deler, van die auto’s waar niemand (imago’s even buiten beschouwing gelaten) iets op tegen kan hebben. Daar was het jou nou net níét om begonnen. Italiaanse auto’s vallen ook meteen af. In jouw financiële categorie zijn alle Italiaanse auto’s schreeuwlelijkerds voor mensen die hun auto net zo belangrijk vinden als hun zonnebril en horloge; het gaat ze puur om wat je ermee zegt. Zij kopen geen Ferrari omdat ie mooi is of geweldig rijdt, maar omdat het een Ferrari is. Niet jouw soort mensen.
 
De spoeling wordt dun nu. Frankrijk valt ook al af, daar maken ze alleen mobiele stokbroden voor het ge-peuple. Japan dan? De enige kandidaat uit de hele Verre Oosten-regio is de Lexus LF-A – cool, maar elke avond sushi gaat ook vervelen.
 

 
Wat dacht je van deze twee: de Jaguar XKR-S Coupé en de Cadillac CTS-V Coupé? Had je nog niet aan gedacht hè? Laten we maar eens met de laatste beginnen, want dat is de meest onwaarschijnlijke kandidaat van de twee. Hij mag dan Amerikaan zijn (en wat voor een – veel roemruchter dan Cadillac kan een merk in de VS niet worden, of je moet het over Coca-Cola hebben), hij heeft een aardige tijd in Duitsland gewoond en gewerkt. Z’n ontwikkelaars hebben namelijk de pan-Europese gedachte gehad dat er maar één plek is waar je een auto die sportief moet zijn, kunt aftrainen – en dat is de Nürburgring.
 
Dat deden ze ook al bij de eerste CTS uit 2003, maar het blijft opmerkelijk. Vooral omdat de meeste Amerikanen denken dat Europa een dorpje in Kentucky is, en er veelal geen donder om geven hoe een auto de bocht doorgaat. De CTS was echter vanaf het prilste begin een auto die ook naar ons continent moest komen, en het siert Cadillac dat ze zich realiseerden dat wij Amerikanen over het algemeen bijzonder braaf volgen, behalve als het op auto’s aankomt. Hoewel het natuurlijk ook gewoon een goed groot-kapitalistisch gebruik is eens te gaan kijken waaróm je eigenlijk nog nooit een pepernoot hebt verdiend aan die dure export naar een ander continent.
 
Cadillacs grootmoedig-opportunistische visie leidde tot nog een opzienbarend inzicht: de CTS is de eerste Amerikaanse auto met een interieur dat niet gemaakt is van hergebruikte boodschappentasjes. Ook dat interesseert Amerikanen namelijk niets; een auto is daar niet de op één na duurste aankoop van je leven, maar een simpel consumptiegoed. Je rijdt ‘m twee jaar en dumpt ‘m voor een nieuwe. Ook geen wonder met die prijzen daar; een CTS-V Coupé pik je op voor 62.000 dollar. Bij ons begint het onder invloed van Jan-Kees’ Grote Belasting Festival bij 163.000 euro. Tissue, iemand?
 
Het interieur van de CTS-V is een plaatje. Mooie zachte kunststoffen en leer voeren de boventoon. Voor dat leer heeft Cadillac overigens de mensen ingehuurd die hun vakmanschap ook bij wijlen Maybach mochten laten zien, waaruit maar weer blijkt hoe serieus de Amerikanen het menen. Chroomrandjes zorgen voor wat nostalgisch-Amerikaanse accenten (vroeger bouwden ze hele auto’s van dat spul), een reepje koolstofvezel over het dashboard zorgt voor de sportieve noot.
 
De instrumenten zijn overzichtelijk en de bedieningselementen zijn behoorlijk ergonomisch gerangschikt. Het grote touchscreen blijft in het dashboard zitten als je het niet nodig hebt en laat op een smal overgebleven randje zien wat voor leuks je er allemaal mee zou kunnen uitspoken. Met één druk op een knopje zoeft het lekker Star Trek-achtig omhoog. De stoelen zijn misschien net iets zachter dan je gewend bent, maar zitten uitstekend en bieden naar wens steun op alle mogelijke plekken. Het stuur beschikt over een aantal knoppen voor belangrijke zaken (audio en cruisecontrole natuurlijk, maar bizar genoeg ook die om het esp mee uit te zetten) en is voorzien van alcantara, wat je 100 procent van de tijd dat je het vasthebt het gevoel geeft dat deze auto er is om mee te sturen. Het uitzicht rondom is, eh, afwezig. Naar voren gaat het nog, al zitten de behoorlijk obese a-stijlen lelijk in de weg, maar door het bunker-kijkgat dat ze achterruit noemen, zie je niks en de dode hoeken zijn werkelijk morsdood. Gelukkig zijn er lampjes in de spiegel die waarschuwen dat er een ruimteschip wil inhalen dat jij nooit had zien aankomen.
 

 
De CTS-V is gezegend met de gaafste motor die de Amerikanen ooit ontwikkeld hebben: de 6,2-liter V8 die je ook in de Corvette ZR1 tegenkomt. Het megablok bulkt er, mede dankzij een compressor, 564 pk uit en een Boeing-waardige trekkracht van 747 Newtonmeter. Het maakt niets uit in welk toerental je verkeert, stamp je rechtervoet neer en je neus zit aan de achterkant van je hoofd. Wij hadden de beschikking over een waarschijnlijk zeldzame configuratie, want onze CTS-V had zowaar een handbak. Hij schakelt prima en is wellicht net wat leuker voor de beleving, maar omdat het zo totaal niet nodig is de motor op toeren te houden voor topprestaties, past een automaat net zo goed, zo niet beter bij ‘m.
 
Ondanks die bullebak van een motor is de CTS-V geen auto waarvan je continu met het zweet in je handen zit. Met een beschaafde rechtervoet kun je rustig kabbelen zonder zelfs maar in de gaten te krijgen wat je in handen hebt. Je moet aardig je best doen om de motor op te merken; af en toe wat in de verte naderend onweer, meer niet.
 
Maar je kunt met het gaspedaal dat onweer zo snel dichtbij laten komen als je wilt, want de Caddy kan er altijd als de bliksem vandoor. Met een mooie, diepe V8-grom kun je in 4,4 seconden naar 100 km/u en dat is, zeker voor een auto van 1.928 kilo, belachelijk rap. Hij doet dat met een zelfverzekerdheid die je het best typisch Amerikaans kunt noemen – ware het niet dat er vrij weinig show en drama aan te pas komen. Twee vingers in de neus, eerder. Mocht je er trek in hebben, dan is een top van 308 km/u mogelijk. Deze Caddy is niet alleen voor stoplichtsprintjes gemaakt, want hij vindt bochten heerlijk. Z’n forse gewicht is dan onmiskenbaar, maar de besturing is mooi in balans, de stabiliteitscontrole zit niet in de weg maar helpt actief mee, de vierwielaandrijving zorgt altijd voor grip en het onderstel met magnetische schokdempers blijft er eigenlijk heel comfortabel bij. Een pure alleskunner, die CTS-V.
 
Dat is de Jaguar XK ook. Dit toonbeeld van Brits-sportieve elegantie heeft recent een opfrisser gehad waarbij onder andere voor- en achterbumpers en koplampen zijn aangepast en waarbij nu eindelijk een springende poes prominent op de achterkant staat.
 
Dat zullen niet de zaken zijn waar je oog het eerst op valt, want allemachtig, wat ziet dit ding er in R-S-vorm oorlogszuchtig uit. De koelsleuven in de motorkap, de immense luchthappers bij de voorste wielkasten, de spoilers, de skirts, de honingraatgrille, de taartschep achter, de prachtige 19-inch velgen – alles ziet eruit alsof het gemaakt is om op de naarst mogelijke manier af te rekenen met elke arme sloeber die zich op het verkeerde moment, op de verkeerde weg bevindt. Rambo met een bolhoed, zoiets.
 

 
Binnenin vind je die sfeer ook terug, in iets gematigder vorm. Uit alles spreekt dat de Britten al een paar millennia bezig zijn met het maken van zowel super-de-luxe als sportieve interieurs. Veel leer, pianolak, stiksels in een afwijkende kleur en een bedieningsknop van de automaat die omhoog komt zoeven uit de middenconsole als je het contact hebt aangezet.
 
De stoelen met hun opengewerkte hoofdsteunen kun je bij wijze van spreken zo in een F1-auto kwijt, al kun je ze op elke denkbare manier elektrisch verstellen. Ook hier is de bediening eenvoudig, is het beeldscherm van het aanraaktype en is er als bonus een briljante Bowers & Wilkins-stereo waarop je Eye of the Tiger zo hard kunt draaien als je oren aankunnen.
 
Motorisch doet de XKR-S niet voor de Cadillac onder. Hij mag dan met z’n vijf ronde liters iets kleiner zijn, hij schopt er, ook weer met een compressor, 550 pk en 680 Nm uit, doet de sprint naar 100 km/u in exact dezelfde tijd en haalt een top van 300 km/u precies. De manier waarop verschilt echter nogal. De XKR-S voelt vanaf seconde één volkomen gefocust. Hoewel hij diverse settings heeft waarmee je de stabiliteitscontrole (en tal van andere rijdynamische spullen) kunt beïnvloeden, is ie veel meer dan de CTS-V belust op moord en doodslag. Geef te veel gas bij het wegrijden en de achterwielen laten een tag achter op het asfalt. Doe dat in een bocht en de achterkant zwiept een beetje door. Niet dat dat gevaarlijk is, daarvoor moet je één van de meer bijl-zwaaiende instellingen hebben, maar de Jaguar laat je in ieder geval altijd weten dat hij Hannibal Lecter kent en een hekel aan ‘m heeft.
 
Dat ligt ook, om niet te zeggen heel erg, aan het geluid dat de Jag hierbij produceert. Een geweldige, sonore dreun die overgaat in een metaalbewerkersorgie van roffelende kleppen, dreunende nokkenassen en een gillende compressor. Zwaar opzwepend en een instant-gevaar voor je rijbewijs, want dit is niet een geluid dat je wilt horen, maar een geluid dat je móét horen, zoveel als de rest van het verkeer (die arme rest van het verkeer) het toelaat. Het onderstel is, als je van alle knopjes afblijft, redelijk vriendelijk – ook de XKR-S loods je met speels gemak door de P.C. Hooftstraat, wat ‘m bij normaal gebruik net zo aangenaam als de CTS-V maakt. Het Beest dat met een paar drukken op knopjes te ontketenen is, is echter vele malen wilder, harder en leuker. Elke bocht moet dood, elk recht stuk nog doder. Wat een beul.
 
Wat wordt het: een Amerikaan die nog beschaafd is ook, of een Brit zonder manieren? Hoe ‘omgekeerde wereld’ wil je het hebben trouwens? Je hoeft het natuurlijk niet met ons eens te zijn – jij hebt het geld, jij beslist. Wij zouden voor de Jaguar gaan, vanwege zijn geluid, zijn karakter en zijn fun-factor. En omdat we niet echt kunnen wennen aan de looks van met name het achterste gedeelte van de CTS-V – te dik, te buitenproportioneel. Maar we kunnen ons ook weer heel goed voorstellen dat jij daar nou juist op valt.
 
Welke het ook wordt, qua lol, snelheid en anders dan anders zijn zit je sowieso geramd. Hadden wij maar zo’n oom…

Cadillac CTS-V Coupé

 

0-100 km/u: 4,4 s

Top: 308 km/u

Verbruik: 15,3 l/100 km

Motor: 6.162 cc V8 compressor, benzine

Aandrijving: achterwielen

Vermogen: 564 pk

Koppel: 747 Nm

Gewicht: 1.928 kg

CO2: 365 g/km

Prijs NL: € 163.437

Prijs BE: € 82.414

 

 

Jaguar XKR-S

 

0-100 km/u: 4,4 s

Top: 300 km/u

Verbruik: 12,3 l/100 km

Motor: 5.000 cc V8 compressor, benzine

Aandrijving: achterwielen

Vermogen: 550 pk

Koppel: 680 Nm

Gewicht: 1.753 kg

CO2: 292 g/km

Prijs NL: € 182.000

Prijs BE: € 132.900

Reacties

Meer van TopGear