In deze test gaan twee Italiaanse broertjes uit de Ferrari V8 Speciale Series met elkaar de strijd aan: Ferrari 430 Scuderia uit 2008 tegen Ferrari 488 Pista uit 2018. En hoewel ze veel gemeen lijken te hebben, zijn het bepaald geen tweelingen. Hoeveel is er in tien jaar veranderd in de wereld van bloedsnelle Ferrari V8-motoren?
Arme Scuderia, die is niet bepaald mooi oud geworden.
Maar de 430 was al nooit een heel mooie auto. Niet toen hij nieuw was, in de late jaren nul, en niet nu, naast zijn hedendaagse equivalent, een jaar of tien later. Hij ziet er oud uit, vanbinnen en vanbuiten.
Voelt hij ook oud aan?
Nou, hij stamt uit een periode voordat de supercars met turbo’s in de mode kwamen (en turbo’s een noodzakelijk kwaad werden), en flippertransmissies nog niet zo geweldig waren. Dus ja, hij voelt wat ouder aan, maar dat eigenlijk juist op een leuke manier.
De Scuderia heeft een natuurlijk ademende 4,3-liter V8 die 510 pk produceert, en een zestraps halfautomatische bak. Voor de latere vervanger van de 430, de 458, schakelde Ferrari over op DCT. Toen kreeg de 488 er nog eens twee turbo’s bij, zodat het vermogen toenam tot meer dan 700 pk. Dat was nergens voor nodig.
Maakt de nieuwe technologie veel verschil?
Op een niet al te brede weg, met her en der een gat, wat vuil en grind, en niet te vergeten andere auto’s, trucks, bussen, fietsers en scooters, is de Pista gewoonweg te veel van het goede. Hij is zo snel en zo capabel dat als je ’m ook maar op 50 procent van z’n kunnen zou rijden, een politieman het volste recht zou hebben om je rijbewijs in te vorderen en het in bijzonder kleine stukjes te knippen.
Je moet het dus echt rustig aan doen. Concentreer je op de kwaliteiten waar je van kunt genieten – het onderstel, de besturing, de remmen, z’n rijgedrag en de transmissie (die zijn allemaal verbijsterend goed) – zonder dat je riskeert minstens een etmaal lang op water en brood te worden gezet.
Lijkt de Scuderia vergeleken met de 488 langzaam?
Dit is een auto die van 0 naar 100 km/u gaat in 3,6 seconden, dus net als de 488 is hij heel erg niet langzaam. Maar de 430 biedt bij lagere snelheden meer plezier. Je kunt meer versnellingen en meer toeren gebruiken. Je moet ook wel, want je hebt niet meteen de beschikking over al het koppel, zoals in de 488.
En uiteraard is z’n geluid buitenaards – dramatischer en opwindender wordt het niet. In vergelijking klinkt de turbo-V8 van de nieuwe auto plat en gekunsteld, hoeveel toeren je ook maakt.
Achter het stuur van de Scuderia heb je het drukker, hij betrekt je meer bij het rijden. Vandaag de dag is het de trend om hyperactieve besturing te hebben met een onmiddellijke respons, die ervoor zorgt dat de neus van een auto een bocht induikt bij maar een paar graden stuuruitslag.
Maar in de tijd van de 430 was alles nog anders. Elke bocht vereiste dat je stuurde met je armen en niet alleen met je -vingers. Je kon de Scuderia niet door de bochten heen denken.
Wat de versnellingsbak betreft: als je niet vol op het gas rijdt, -schakelt hij met een fikse vertraging en een knik van je nek. De truc is het om even van het gas te gaan als je aan de flipper trekt. Of geef plankgas – opschakelen gaat dan snel en netjes en is heel opwindend.
Is het oudje leuker?
We denken van wel. We weten allemaal dat de 488 een monumentale auto is. Hij is een waar meesterwerk onder de supercars. Maar soms is het net wat leuker om te rijden in iets dat objectief bezien misschien net een fractie minder goed is.
Reacties