De Focus had – heel chic – onafhankelijke achterwielophanging, waardoor hij de weg te lijf ging met een ongekende precisie. We wachtten vier jaar op de verschijning van de RS, en toen het zo ver was, kreeg iedereen ogenblikkelijk dezelfde ‘wil ik ook’-impuls als toen de Sierra en de Escort Cosworth verschenen.

Perfecte houding, Quaife-differentieel, OZ-velgen en een 2,0-liter, 215 pk sterke motor met turbo. Ford bouwde er 4.501 stuks van, die in de standaarduitvoering werden verkocht voor net 40.000 euro, waardoor hij meer een rijdend marketingvehikel was dan een auto. Nee, echt: Ford verloor geld op ieder verkocht exemplaar.

Hij deed niet aan flauwekul: ja, z’n neus dook de bocht in als die van een raceauto, maar er waren enorm veel aandrijfreacties in het stuur, en als je eenmaal had uitgevogeld hoe je daarmee moest omgaan, schudde en bokte hij als een malle. Het is werkelijk een schitterende auto.

Nu kosten ze tussen de 13.000 en de 17.000 euro – en dan koop je een auto die waarschijnlijk nooit meer zijn charme zal verliezen. Of je kunt gaan voor de nog snellere Focus RS van 2010. Meer gegrom, minder ­finesse. Lastig, lastig.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)