Toen de Duiters in de Tweede Wereldoorlog binnenvielen in Frankrijk, namen ze onder meer de fabriek van Citroën over. De Fransen moesten voor het Duitse leger voertuigen produceren. Het verzet had hier geen trek in en wist de bezetters op geniale wijze een hak te zetten.
Voormalig kapitein van de Franse luchtmacht Pierre-Jules Boulanger runde de Citroën-fabriek. De geestelijk vader van de Citroën 2CV had het niet zo op de Duitse bezetters en bedacht een listig plannetje. Hij droeg de fabrieksmedewerkers op om de markering op de oliepeilstok omlaag te verplaatsen. Hierdoor leek het alsof de motor genoeg olie had, ook al was dat niet zo.
De Citroëns die voor de Duitsers geproduceerd waren, draaiden prima toen ze de fabriek uitreden, maar op het moment dat de auto’s kracht moesten leveren, liepen de motoren in de soep omdat ze met te weinig olie liepen. En dat is, voor de Duitsers, nooit op een handige plek zodat ze op een vervelende plek strandden.
Pierre-Jules Boulanger wilde koste wat kost zijn prototypes in de late jaren dertig uit de handen van de Duitsers houden. Hij verborg ze in hooibergen en in muren van gebouwen. Hij speelde zelfs spelletjes met de Nazi’s toen ze de machines uit de fabriek van Citroën wilden stelen: hij zette de apparaten op transporttreinen en stuurde deze in allerlei verschillende richtingen door Europa.
De man was zelfs zo vervelend dat de Duitsers hem officieel tot ‘vijand van het Reich’ benoemde, waar hij ongetwijfeld heel trots op was. De Duitsers wisten hem echter nooit te pakken. Hij kwam op 65-jarige leeftijd om het leven achter het stuur van een Traction Avant.
Bron: Citroën 2CV
Nico heeft op 30 juli 2019 geschreven:
Bijzondere reactie. Weet je zeker dat je Citroën rijdt?
Nico van Oss heeft op 29 juli 2019 geschreven:
MODEDIT: Doodsbedreigingen graag via de mail versturen