Nu we weten dat de S-versie de beste uitvoering van de Jaguar F-type is, willen we wel eens weten of ie zo goed is dat ie zich kan meten met het beste dat Porsche – en dus de hele wereld – te bieden heeft.

Als je aan de marketeers van Jaguar vraagt wie ze als grootste concurrent van hun F-type zien, zullen ze stellen dat er geen rivalen zijn, dat de F een volslagen unieke positie op de markt inneemt. Dat van die ‘unieke positie’ is natuurlijk nonsens, vooral omdat Jaguar zelf zestig jaar geleden al kwam met een tweezitter met de motor voorin en achterwielaandrijving. Feit is wel dat hij door de prijsstelling in een soort niemandsland is terechtgekomen. De goedkoopste variant, de V6 met 340 pk die 89.900 euro kost, lijkt duur in vergelijking met concurrenten die evenveel vermogen leveren maar die veel goedkoper zijn, zoals de BMW Z4 en de Audi TT RS. De V8 biedt met z’n 140.300 euro dan weer aanzienlijk meer prestaties voor aanzienlijk minder geld dan de Aston Martin Vantage of de Audi R8. Maar het meest opvallend is de gulden middenweg, de S, die zich met z’n 380 pk sterke V6 en een prijs van 104.000 euro in een positie manoeuvreert waar ie alleen staat: geen enkele andere fabrikant heeft iets in de aanbieding dat net zoveel prestaties levert voor een dergelijke prijs. Een auto zonder concurrenten, wie wil dat nou niet?

Maar als je geen concurrenten hebt waarmee je kunt worden geconfronteerd, loop je het risico dat je in de flanken wordt aangevallen, en dan ook nog eens van links en rechts. De Jaguar F-type S vormt qua prestaties en prijsstelling de ideale splijtzwam tussen het beste dat Porsche heeft te bieden: hij is een dikke 30.000 euro goedkoper dan de Porsche 911 Carrera S Cabrio en een kleine 30.000 euro duurder dan de Porsche Boxster S. De F levert 65 pk meer vermogen dan de Boxster S en maar 20 pk minder dan de 911. Laat je de drie auto’s een wedstrijdje doen van 0 naar 100 km/u, dan zal de 911 met de motor achterin volgens de fabrikant het eerste aan de streep arriveren, 0,2 seconden eerder dan de F met motor voorin en 0,4 seconden eerder dan de Boxster S met middenmotor. Al met al is het dus de vraag of de F een betaalbaar alternatief is voor de 911 of een dure concurrent voor de Boxster S. Laten we het antwoord op die vraag gaan zoeken in Schotland.


Stap in de 911 en het wordt meteen duidelijk waar het prijsverschil vandaan komt. Deze testauto is voorzien van een ijzersterk stukje geavanceerde technologie dat je alleen in de meest exotische auto’s aantreft: een handgeschakelde versnellingsbak. Heerlijk. Maar dit is niet zomaar een handbak, dit is een zevenversnellingsbak waarvan het schakelpatroon grafisch op de pookknop wordt weergegeven met een diagram dat iets wegheeft van een duizendpoot waarvan enkele poten ontbreken. Zeven is minstens drie stappen te veel (zeker als je bedenkt dat in de derde versnelling al snelwegsnelheden worden bereikt), maar wanneer je een paar minuten in de 911 hebt gereden en hebt kennisgemaakt met het koppelingspedaal, vraag je je al gauw af waarom Jaguar geen handbak op de F aanbiedt. Daarmee zou het niet alleen de sportieve aspiraties van het kleinste, pittigste model hebben onderstreept; de constructie met drie pedalen biedt veel meer gevoel met wat er in de motor gebeurt.

Toch zal 80 procent van de kopers de voorkeur geven aan een 911 met Porsches pdk-bak met dubbele koppeling. Haal je het koppelingspedaal weg, dan zijn de F-type en de 911 aan elkaar gewaagd. De Jaguar wint het als het om het uitlaatgeluid draait: al veroorzaakt de boxermotor een fantastisch mechanisch geraas als je hem boven de 5.000 toeren per minuut jaagt, hij kan niet tippen aan het weergaloze muzikale spektakel dat de F biedt, een combinatie van een spervuur en het metalige gejank van een cirkelzaag die door een hoofdgasleiding snerpt.

Misschien stuurt de Porsche ietsjes – maar dan ook echt ietsjes – beter dan de Jaguar, maar veel scheelt het niet, en het marginale verschil is te danken aan de elektrische technologie die Porsche toepast op de 911. Zeker, de remmen, het gas en de besturing van de 911 voelen niet zo nerveus aan als de overgevoelige bediening in de F-type, die daarmee overigens wel een vergelijkbaar rijgedrag verkrijgt: licht onderstuurd als je alles uit de kast haalt. Eigenlijk is het best een mooie oplossing: het lijkt alsof de F zo is afgestemd dat ie naar overstuur neigt als ie aan z’n limiet zit. Dat is goed nieuws als je veel grip hebt en veel talent, maar een beetje beangstigend voor de rest van ons, zeker op glad wegdek na nachtvorst.

Je weet wat je nu kunt verwachten, en we bieden er niet eens onze verontschuldigingen voor aan. Het is de discussie over de kolos in de kofferbak – de grijsgedraaide plaat over de motor achterin. De uitspraak dat Porsche een auto ontwikkelt met de motor op de verkeerde plek en vervolgens de rest van de eeuw eraan sleutelt om het probleem op te lossen, klopt tot op de dag van vandaag. Hoewel de verplaatsing van de achteras verder naar achteren en de motor naar voren de natuurlijke neiging van de 911 om te tollen met de achterkant heeft verminderd, is de kenmerkende kontzwaarte niet verdwenen. Wanneer je met een 911 hard door een lange bocht rijdt, voel je de massa achter de achteras naar het buitenste wiel schuiven, alsof er een stel bowlingballen door de kofferbak rolt. Het is nooit verontrustend – tenzij je midden in de bocht met een enorme hobbel wordt geconfronteerd – maar het maakt de 911 een beetje onvoorspelbaar, terwijl de Jaguar betrouwbaar aanvoelt.


De S, met standaard adaptieve dempers, heeft een superieure wegligging, moffelt alles zonder een krimp te geven weg, van putdeksels tot centimeters hoge hobbels.

Het is niet dat de 911 slecht is gedempt of afgestemd, het is domweg het natuurkundige gevolg van een zware motor boven de achterwielen. Dat wordt alleen problematisch als je hard rijdt en er grote hobbels en kuilen in de weg zitten, wat hier in Schotland het geval is. Hier, op deze snelle, gladde trajecten toont de F-type zijn ware karakter.

De nieuwe 911 is prima, maar de combinatie van slecht Schots asfalt en een cabrio zorgt ervoor dat ie niet in het juiste daglicht staat. Met de F biedt Jaguar een prima alternatief dat een kwart aan centjes scheelt, als je tenminste geen kinderen hoeft mee te nemen of meer bagage dan, wat zullen we zeggen, een zak chips. Bovendien is de Jaguar veel opwindender; hij schreeuwt om aandacht, waar de Porsche een rol in de coulissen speelt. Dus: een aantrekkelijk geprijsd alternatief voor de 911? Ja. Klus geklaard.

'Op snelle hobbelige trajecten zit er veel minder beweging in de Boxster dan in de 911; hij neemt hobbels behoedzaam, waar de F ze gladstrijkt'

Als de F kan wedijveren met het vlaggenschip van een fabrikant dan zou je ook verwachten dat ie het wint van het instapmodel. Als een auto beter is dan de Audi R8, dan lijkt het logisch dat hij ook beter is dan de TT RS. Beter dan een SL 63, dan hoef je ‘m niet te vergelijken met een SLK. Maar de wereld van Porsche zit anders in elkaar.

Hier volgt de procedure die je moet volgen als je voor het eerst in een Boxster gaat rijden. 1) Loop naar het portier van de bestuurder. 2) Friemel jezelf op de lage stoel achter het stuur. 3) Start 3,4 liter boxermotor. 4) Laat het dak inklappen. 5) Druk knopjes voor instelling sportstand en uitlaatgeluid in. 6) Ga rijden. 7) Neem de eerste bocht. 8) Bedenk onmiddellijk wat je moet verkopen, stelen of anderszins moet verdonkeremanen om dit permanent in bezit te hebben.

Echt waar. Als je een modale bestuurder bent, verander je van een treuzelaar in een Formule 1-coureur als je van de F in de Boxster overstapt. De auto is perfect in balans, hij geeft elk gemis aan grip zo duidelijk aan de bestuurder door dat je direct het vertrouwen hebt dat je met de kleine Porsche de grens durft op te zoeken. De besturing is niet zo direct als die van de F-type, gas en remmen zijn minder nerveus, en de Boxster biedt zo meer vertrouwen. Het onderstel is uitgebalanceerd, en de zesversnellingsbak is directer en steviger dan die van de 911.

Hij voelt zich veel beter in z’n element op de smalle Schotse weggetjes dan de Jaguar met z’n brede heupen. De Boxster is een meesterwerk als het op ruimtegebruik aankomt. Hij is kleiner en toch praktischer dan de ruimteverslindende Jaguar. Heb je zin om je vrolijk te maken over iemands onbegrip? Laat dan aan iemand die niet zo veel van auto’s weet een Boxster zien en vraag ‘m waar de motor zit. Hij of zij zal aan de voorkant beginnen, om te constateren dat daar een keurige, kleine bagageruimte zit. De kofferbak? Nee, ook daar een keurige, kleine ruimte voor nog meer bagage. De boxermotor van de Boxster zit weggewerkt onder het dakmechanisme, ergens achter je billen.


Zo is het vrijwel onmogelijk om tijdens het rijden vast te stellen waar het zwaartepunt van de auto zit, waar de motor zich bevindt. Het onderstel is zo perfect afgestemd dat je niet in de gaten hebt dat hobbels en kuilen worden weggewerkt. Hoe hard je de Boxster ook door bochten jaagt, je voelt nooit dat er gewicht wordt verplaatst. Hij blijft voortdurend neutraal en perfect in balans. Op snelle hobbelige trajecten zit er veel minder beweging in dan bij de 911; hij neemt hobbels behoedzaam, waar de F ze gladstrijkt.

En allemachtig, wat weet die Boxster goed raad met z’n 315 pk. Zeker, de boxermotor van de Boxster is bij acceleratie niet zo driftig als de V6 van de F en niet zo krachtig in het middengebied als de 911, maar dat betekent alleen maar dat je hem hoger in de toeren moet jagen. Dat is geen enkel probleem.

Sorry, we lieten ons in onze euforie een beetje afleiden. We weten best dat het er bij een sportauto niet alleen om draait hoe snel hij bochten afraffelt, en er is veel wat de F voor heeft op de Boxster. Alhoewel ie niet te veel piepjes en kraakjes laat horen, kan de Porsche zich op bepaalde vlakken niet meten met de F. Het interieur heeft met z’n ‘ingehouden klasse’ een punt bereikt waarop je ook kunt spreken van ‘eigenlijk een beetje saai’. Er is niet veel flair te ontdekken, zeker niet in vergelijking met de openklappende ventilatieroosters en de koperkleurige schakelflippers.

De F is op de weg stiller dan de Porsche, en dat is fijn als je lange ritten over de snelweg maakt. Naast de extravagante Jaguar oogt de Porsche wat gewoontjes. Maar waarschijnlijk koop je vooral geen Boxster omdat je, nou ja, gewoon… Omdat het een Boxster is. Een auto die je koopt omdat je geen 911 kunt betalen, een auto voor watjes, en niet voor echte liefhebbers van overstuur.

Vergeet dat imago. Als je alleen maar over verlaten bergweggetjes wilt raggen, is de Boxster S – de Boxster S die 76.700 euro kost – de beste keuze. Het is geen schande dat Jaguar geen kans ziet hier de genadeklap te geven, al scheelt het niet veel. Met de Cayman is de Boxster de beste sportauto die je voor minder dan 70.000 euro kunt kopen. Of nee, streep maar door. Dit is misschien wel de beste sportauto die je kunt kopen. Punt.

‘Jaguar heeft de 911 als benchmark voor prestaties gehanteerd’, zei een collega na onze testdag met de F en de twee Porsches. ‘En daar zijn ze in geslaagd. Probleem is alleen dat ze de verkeerde Porsche als ijkpunt hebben gebruikt.’

Dus is opnieuw die vraag aan de orde: is de F een betaalbaar alternatief voor de 911 of een behoorlijk dure concurrent voor de Boxster? Eh, hij is beide. En als je denkt dat iemand die aanschaf van een F-type overweegt zich daar het hoofd over moet breken, stel je dan eens voor hoe dat moet zijn voor een verkoper bij Porsche.


Porsche 911 Carrera S Cabrio

€ 142.400, 400 pk, 1.465 kg, 4,7 sec, 301 km/u, 10 l/100 km, 229 g/km CO2

 



Jaguar F-type S

€ 104.000, 380 pk, 1.614 kg, 4,9 sec, 275 km/u, 9 l/100 km, 213 g/km CO2

 



Porsche Boxster S

€ 76.700, 315 pk, 1.320 kg, 5,1 sec, 279 km/u, 9 l/100 km, 206 g/km CO2

Reacties