De nieuwe TVR Griffith is onthuld. Niet lang voor de onthulling zat Topgear met Les Edgar, de man achter de comeback van TVR.

Er wordt gezegd dat als je je de jaren zestig kunt herinneren, je ze niet hebt beleefd. Nou, de jaren negentig gingen ook in een roes van opwinding voorbij.
In de jaren negentig deed de populaire cultuur zich op een vrolijke manier overal gelden. Misschien een beetje al te opzichtig, maar wel echt overal. En dat gold ook voor auto’s. Aan de ene kant kwam Subaru met de snelle Impreza Turbo, de auto waarin Colin McRae op rally-etappes overal ter wereld wonderen verrichtte. Aan de andere kant voerde een voormalig ingenieur van het chemische concern ICI, Peter Wheeler genaamd, een avantgardistisch Brits automerk naar grote hoogten.

Na decennia van vallen en opstaan begon TVR in de loop van de jaren negentig echt aan te slaan. TVR’s waren als rode Marlboro’s, als een nacht doorhalen met de meest toegewijde hedonisten van de Britpop. Een TVR zag eruit als een auto voor ware rocksterren, en ze spraken met een sterk Noord-Engels accent. Een tijdlang dreigde Blackpool het Maranello van Engeland te worden. God mag weten hoe vaak de Chimaera, de Griffith en de Tuscan in TG figureerden – als je op zoek was naar het equivalent van Oasis op vier wielen, dan kwam niets dichter in de buurt. Don’t look back in anger gold alleen in een TVR: daarin keek je vooruit. En vaak ook opzij.

Eigenwijs merk

Bij TVR was men zo dwaas om een eigen motor te ontwikkelen, de briljante maar ongetemde Speed Six, terwijl ze categorisch weigerden om ABS, tractiecontrole of airbags te monteren. Tjonge, dat hield je nog eens goed bij de les. Maar al gauw werd de situatie wat ingewikkelder en was er geen wijs meer te worden uit het aanbod aan modellen. Wheeler – God hebbe zijn ziel – verkocht het bedrijf in 2004 voor veel geld aan de zoon van een Russische oligarch, Nikolaj Smolenski. Dat was er een van woorden zonder daden. Of liever gezegd, zonder vette cheques. Het bleek dat het ontwikkelen van auto’s een aardige duit kost. Vervolgens, in 2013, kondigde een Brits consortium onder leiding van een heerschap genaamd Les Edgar aan dat het TVR had gekocht en van plan was het merk te reanimeren. Vorige maand begon de pr-machine weer op gang te komen en werd bevestigd dat tijdens de Goodwood Revival in september de eerste spiksplinternieuwe TVR in twaalf jaar zal worden gepresenteerd.

Kan dat ons iets schelen? Nou en of. TVR’s aardse en ongecompliceerde benadering van performance is nog nooit zo welkom geweest als in deze tijden. Terwijl we, als motten naar een vlam, richting een toekomst fladderen van autonome, elektrische auto’s, is een Britse sportauto met achterwielaandrijving en veel te veel pk’s niet zomaar ouderwets – nee, het is bijna anarchistisch. Behalve dan dat de nieuwe eigenaren van TVR voor het ontwerpen van hun auto een beroep hebben gedaan op een bedrijf dat GMD heet – Gordon Murray Design. Op het moment dat dat nieuws naar buiten kwam, raakten wij officieel ook bijzonder geïnteresseerd. Dit is hightech hedonisme.

Nog even wachten

Met een paar weken te gaan, was het tijd om wat meer te weten te komen. We hadden Les Edgar al aan de telefoon gesproken, maar nog niet ontmoet. Hij is niet zo moeilijk benaderbaar als de voormalige baas van het bedrijf, Peter Wheeler, maar hij is wel zeer selectief als het gaat om wie hij te woord wil staan. ‘Kunnen we het over Le Mans heen tillen?’ luidde zijn antwoord per mail. In de serie excuses vinden we dit een heel aardige. De opmaakafdeling van TG had bedacht dat het leuk zou zijn om de fotosessie in een pub te doen. Dat bleek een prima idee, want Les bezit er een. De Parrot Inn is gesitueerd op het soort lommerrijke platteland waarvan Amerikanen denken dat heel Engeland er zo uitziet, omzoomd door hoge bomen en precies het soort glooiende binnenwegen die ooit ten grondslag lagen aan het idee van een betaalbare Engelse sportauto. Om eerlijk te zijn, zijn de meeste TVR’s waar wij in hebben gereden veel te asociaal voor een lieflijke en pittoreske locatie als deze. Echter, in de buurt van deze uitspanning is men wel gewend aan rokende banden.

Wie is Les Edgar?

Hoe meer je te weten komt over Les Edgar, 57 jaar, hoe meer je ervan overtuigd raakt dat hij de juiste man is om de comeback van TVR gestalte te geven. Les, geboren in Dublin, spreekt zachtjes maar krijgt dingen voor elkaar. Met zijn 1,96 meter heeft hij een imposant postuur, dus de nieuwe auto zal van binnen aardig ruim zijn. Goed nieuws voor degenen onder ons die wat forser gebouwd zijn dan Selena Gomez. Edgars achtergrond ligt bij computergames, waardoor hij niet alleen ongebreideld creatief is, maar ook in hoge mate pragmatisch. Beide aspecten zal hij hard nodig hebben. Hij is tevens een ware petrolhead, en een met een verfijnde smaak. Hij praat vol liefde over zijn Aston Martin V600 Vantage – nog zo’n Brits snelheidsbeest uit de jaren negentig – en met enige droefheid in zijn stem over de Aston Martin DB4 GT Zagato en de Ferrari 250 GT SWB Competizione die hij ooit bezat (de laatste verkocht hij aan Eric Clapton).

Opvallend genoeg was Les kort na de millenniumwisseling de man achter de terugkeer van Aston in het endurance-racen, nadat hij de benodigde licentie had bemachtigd en de samenwerking aanging met David Richards van Prodrive. Aanvankelijk dacht men aan deelname met een op de Vanquish gebaseerde LMP1-auto, maar toen keek men eens goed naar de kosten en werd alsnog gekozen voor de DB9 en de Vantage. De fascinatie voor Le Mans zal de toekomst van TVR bepalen: een terugkeer naar La Sarthe is een van de pijlers van het strijdplan.

Ooit reden we met een Griffith 500 naar de Parrot, en het is verbazingwekkend hoe snel alles weer terugkomt. Dat was niet zozeer een auto, maar meer een soort inwijding, en geen machine waar je op een nat wegdek nonchalant mee moest omgaan. En ook niet op een kurkdroge weg, trouwens. Nu lijkt het er echter op dat de wereld een nieuwe TVR goed kan gebruiken, of in ieder geval een auto die het karakter en de ziel van TVR uitdraagt. Maar eerst vertelt Les ons over zijn eerste ontmoeting met de vorige eigenaar.

Nikolaj Smolenski

‘We benaderden Nikolaj Smolenski’, zegt hij. ‘Aanvankelijk was hij niet geïnteresseerd. Maar toen vertelde hij een verhaal dat ertoe leidde dat ik een bod deed. Hij bevond zich op Berkeley Square in Londen toen een jongen, die daar met zijn vader liep, op hem af kwam, hem tegen zijn schenen schopte en riep: “U heeft TVR kapotgemaakt!” Ik zei dat we hem konden helpen het merk weer terug te brengen naar Groot-Brittannië. Daarna was de zaak verbazingwekkend snel beklonken.’

TopGear: Snel, geef ons de elevator pitch voor de nieuwe TVR.

Les Edgar: Handgeschakelde zesbak, 5,0-liter Cosworth V8-motor, luidruchtig, oogverblindend mooi, topsnelheid 320 km/u – we kunnen hem op verzoek begrenzen – van 0 naar 100 km/u met gemak in minder dan vier seconden, ontwerp van Gordon Murray, uitgekiende aerodynamica rondom, een koolstofvezel basis, vanbinnen helemaal met leer bekleed, unieke laktinten. Het gaat ons meer om de vermogen-gewichtsverhouding dan alleen om rauw vermogen. Rijklaar weegt de eerste versie minder dan 1.250 kg en levert hij 400 pk per ton. Dat willen we nog wat opkrikken… En dat allemaal voor zo’n 100.000 euro [exclusief belastingen, red.]. Niet slecht, toch?

TG: Beschouwen jullie TVR als een pure sportauto? Of als een GT?

LE: Hij zit meer aan de Aston Martin-kant van het spectrum dan aan de Lotus-kant. Een sportieve GT, dat is onze doelstelling. Sportauto’s moeten klein zijn. Een Lamborghini Aventador is in die zin dan ook geen 100-procent sportauto. De Griffith rijdt zo lekker omdat hij op kleinere wielen en hogere banden staat, wat ook voor onze auto de insteek was. Het is comfortabeler. De nieuwe auto moest tijdloos zijn, hoewel dat lastig na te streven is. De Griffith kenmerkte zich door eenvoud. Dat hebben we met deze auto ook beoogd, maar hij moest bovendien uitstralen dat er met hem niet te spotten valt. Dus heeft hij enorme uitlaten aan de zijkant, en een uitgebreide aero-behandeling aan de achterkant. We hebben afgezien van al te veel elektronica: het is duur en op een gegeven moment werkt het niet meer goed. Maar het dashboard is wel digitaal, en hij heeft een infotainmentsysteem met touchscreen. En wat voormalige TVR-eigenaren als muziek in de oren zal klinken: we hebben oerdegelijke componenten gebruikt, en ze vervolgens voor TVR op maat gemaakt.
TG: Schrikt de Porsche 911 jullie niet af?

LE: Iedereen die de 911 ziet, denkt: ‘Alles aan deze auto klopt.’ Alles, maar vreemd genoeg ook weer niets. Vroeger had een sportauto een eigen karakter, met bijbehorende minpunten. Nu lijken ze allemaal op elkaar. TVR wist er wat dat betreft altijd uit te springen. We zijn de underdog die iedereen uitdaagt, zowel op de weg als op het circuit. We worden gedreven door passie. Dat klinkt als een cliché, maar het is wel zo. Als die passie er niet is, kun je nog wel een prima auto bouwen, maar géén TVR. We zetten een ijzersterk product in de markt.
TG: Waar zijn jullie begonnen?

LE: Het is onze taak om de markt te verbreden. Een auto als de Sagaris verkoop je niet zomaar. Het publiek is soft geworden door de auto’s van tegenwoordig, die je door de afstellingen en de software het gevoel geven dat je tot alles in staat bent. Porsche-bezitters hebben een bepaald niveau bereikt, ze weten wat ze krijgen, hun vrienden lachen hen niet uit wanneer ze zeggen dat ze een 911 hebben aangeschaft. Als je niet een échte liefhebber van sportauto’s bent, zou je er heel tevreden mee zijn. Net zoals met een Audi RS 6. Voor ons is betrouwbaarheid een speerpunt. Niet alleen maar omdat TVR daar in het verleden misschien wat problemen mee heeft gehad, al geloof ik eerlijk gezegd niet dat TVR wat dat betreft slechter scoorde dan veel andere merken. Het was meer een kwestie van te veel vermogen en te weinig beheersing. Vroeger kon dat nog, vandaag de dag moet je pragmatischer zijn.

TG: De dag dat jullie tot overeenstemming kwamen met Gordon Murray, was het vast feest.

LE: We konden het ons niet veroorloven om de elektronica te ontwikkelen die je achter het stuur het gevoel geven almachtig te zijn, maar we wisten dat Gordon almachtig was, dus we geloofden dat het hem wel zou lukken. Toen we dit geweldige merk kochten, dachten we: ‘Wat moeten we nu doen?’ We konden natuurlijk niet zomaar even een nieuwe TVR voor 170.000 euro in de markt zetten, hoewel ons dat op een andere manier misschien nog wel gaat lukken. We spraken met iedereen. We spraken met Gordon, hoewel we wisten dat hij te duur voor ons zou zijn. We zaten met z’n drieën aan tafel, met tegenover ons het voltallige bestuur van GMD. Zij vertelden ons over hun stadsauto. Toen zei ik: ‘Nou, wij gaan naar Le Mans.’ Onmiddellijk verscheen er bij ieder van hen een glimlach op het gezicht. Diep in hun hart zijn het racers. Ik dacht: misschien gaat dit werken.

TG: Hoe werkt de ‘i-Stream’-techniek van GMD bij de nieuwe auto?

LE: Hij heeft een stalen buizenframe waarin we de motor, de ophanging en de bestuurder kunnen plaatsen. Daaromheen zit een koolstofvezel-sandwich met daartussen een honingraatstructuur. Dat geeft een enorme stijfheid, bijna 20.000 Nm per graad. Aan de voor- en achterkant zitten de crashzones. Ze zijn vervaardigd uit aluminium en worden erop gemonteerd. De panelen van koolstofvezel worden bij een lage druk en een lage temperatuur gemaakt, en niet in een autoclaaf, dus tegen lagere kosten. De body bestaat uit composietplaten, die aan het einde van het fabricageproces worden aangebracht. In geval van een botsing vangt het frame de klap op en verdeelt de krachten, zodat de carrosserie niet in de kreukels gaat. We hebben wat dat betreft enorm veel computermodellen uitgewerkt. En we hebben ook versnelde corrosietests gedaan met zout water. Hij roest niet.

TG: En jullie denken er echt over om met de TVR op Le Mans terug te keren?

LE: Een TVR-raceklasse komt er sowieso. Maar ik vind dat een sportauto zich pas echt kan bewijzen als ermee op Le Mans geracet wordt. Ik heb eraan bijgedragen dat Aston er terugkeerde, nu wil ik met deze auto hetzelfde doen. Het belangrijkste is nu eerst om een sublieme auto voor op de openbare weg te maken. Op Le Mans heb je een heleboel downforce nodig, en Frank Coppuck [technisch directeur van GMD] zei dat de auto breder moest worden, omdat de mogelijkheden met de vleugel beperkt werden door de breedte van de auto. Zijn uiterlijk moest ook imposanter worden. Dus is ie nu 100 millimeter langer, en de cabine is 420 millimeter breder, waardoor we aan de achterkant meer breedte hebben. Dat was een aardige strijd, en het is een van de weinige compromissen die Gordon heeft gedaan.

TG: Alleen een gek zou nu auto’s gaan maken. Ergo: je bent gek.

LE: Klopt [lacht]. Je moet over een heleboel zaken beschikken – nog los van het geld, waar je in deze business nooit genoeg van kunt hebben. En wat je heel zeker nodig hebt, is moed. Een relatief bescheiden budget zorgt dat je je op de echt belangrijke zaken concentreert. Kijk, een mogelijkheid als deze krijg je niet vaak in het leven. Sterker nog, die krijg je eigenlijk nooit. Om een Brits sportautomerk te reanimeren, een echt iconische naam, met Britse eigenaren, volledig in Groot-Brittannië gemaakt… dat is geen slecht uitgangspunt. We hebben het hier niet over iemand die even zijn mid- of late-life-crisis laat gelden. We moeten dit doen. Ík moet dit doen. TVR moet weer een groots merk worden.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear