Zaken die de meningen verdelen, houden de publieke opinie altijd bezig: mijn collega bij CNN, Piers Morgan, bijvoorbeeld, of de Kardashians, of nepnieuws op Facebook. Dus je zou kunnen stellen dat het goed gaat met de Formule E, aangezien de elektrische raceklasse zowel fanatieke voor- als tegenstanders heeft.
Waar Formule 1-held Sebastian Vettel zei: ‘Ik vind het helemaal niets, ik denk niet dat het een toekomst heeft’, zagen we de wereldkampioen van 2016 Nico Rosberg goedgemutst rondneuzen in de paddock bij de openingsrace van het seizoen in Hong Kong, waar hij zei: ‘Ik weet vrij veel over de Formule E – het is een klasse met een grootse, geweldige toekomst.’
De lancering van nieuwe internationale autoracecompetities is op zich niets nieuws. In het afgelopen decennium zagen we de A1GP, Superleague Formula en de GP Masters aan het firmament verschijnen, om er maar eens een paar te noemen. De trend is dat zulke kampioenschappen met veel fanfare en confetti worden aangekondigd en opgeluisterd, en binnen een paar jaar weer van het toneel zijn verdwenen omdat ze financieel niet haalbaar bleken te zijn. Dus hoe komt het dan dat de vrachttrein die Formule E heet wel met ongekende snelheid weet door te denderen?
Toen Audi in de herfst van 2016 aankondigde dat ze na twee decennia gingen stoppen met het World Endurance Championship om zich te richten op de Formule E, gingen er schokgolven door de autosportwereld. Aan het begin van het derde seizoen had Jaguar zijn deelname al toegezegd, nadat ze zich twaalf jaar niet meer met eenzitter-competities bezig hadden gehouden.
Maar de aankondiging van Audi was niet meer dan het begin. BMW, Porsche en Mercedes volgden snel, terwijl Renault al meedeed vanaf de eerste dag. De Fransen wonnen alle drie de kampioenschapstitels die tot op heden zijn vergeven, en veroverden een coureurstitel met voormalig Toro Rosso-rijder Sébastien Buemi.
Formule E is een lesje in het op het juiste moment op de juiste plaats zijn. E-mobiliteit is iets van nu, en dus is de Formule E een aantrekkelijke propositie voor grote autofabrikanten. Het is een mooie technologische proeftuin, en bovendien een wereldwijd marketingplatform. Met deze racewagens worden belangrijke technologieën ontwikkeld die in de toekomst in auto’s voor de openbare weg zullen worden gebruikt.
In januari onthulde de Formule E het nieuwe platform voor het kampioenschap van 2018-2019 – de auto die we zullen zien vanaf dit najaar. Die heeft een theoretische top van 300 km/u, wat betekent dat ie zelfs op de smallere stratencircuits snelheden van ruim 260 km/ u zal kunnen halen.
Wat echter pas echt indrukwekkend is, is dat deze auto een accupakket zal hebben dat de hele afstand van een Formule E-race zal meegaan – een verdubbeling van de energiedichtheid. Tot op heden had iedere coureur noodzakelijkerwijs de beschikking over twee auto’s, waartussen ze tijdens een pitstop moesten wisselen.
Verliefd op Formule E
Voor mij staat in elk geval vast dat de wedstrijden zo spannend zullen blijven als ze tot nu toe waren. Begrijp me niet verkeerd – ik werd verliefd op de autosport door toedoen van de Formule 1, maar de nek-aan-nekraces in de Formule E zijn nog spannender, en jagen altijd je hartslag omhoog. Het kampioenschap is elk seizoen opwindend geweest, en momenteel doen er coureurs uit acht verschillende teams mee om een plaatsje in de top 10.
Mensen vragen vaak aan me wanneer de Formule E even populair zal zijn als de Formule 1, of of het zelfs nog populairder zal worden. In alle oprechtheid denk ik dat er plaats is voor beide takken van sport. De F1 is de F1 en zal altijd zijn geschiedenis hebben om mee te pronken. Dat gezegd hebbende: het kostte de Formule 1 verschillende decennia om het commerciële hoogtepunt van de sportwereld te worden zoals we dat nu kennen. Iets zegt me dat het de Formule E minder tijd zal kosten om dat stadium te bereiken.
Reacties