Altijd al op het vermaarde circuit van Spa willen rijden? Ik ook. Nu krijg ik de best mogelijke vuurdoop: een dag in een leerzaam hatchbackje, in de regen.

Vreemd eigenlijk. Spa-Francorchamps is zo’n plek die je al als ontpoppende autofanaat op tv ziet, waarover je uitvoerig leest, een circuit dat tot je verbeelding spreekt en zijn prachtige lijnen in je jonge brein kerft. Een autosport-walhalla dat feitelijk naast de deur ligt; toch krijg je het voor elkaar om er je leven lang geen wiel aan de grond te zetten. Dat is mij tenminste vrij lang gelukt, tot het moment was aangebroken dat het zo echt niet langer kon. Iedere Belg of Nederlander wiens hart op benzine klopt, zou hier minstens één keer de sfeer moeten proeven, de historie opsnuiven, de wereldberoemde bochten beleven. Het is tijd. Ik ga naar Spa, en ik ga er rijden.

Nu worden er op Spa met enige regelmaat trackdays georganiseerd, dagen waarop er door iedereen vrij mag worden gereden zonder competitie-element. Je kunt ervoor kiezen om je hiervoor in te schrijven met je eigen auto en het circuit te benaderen als een jong hertje de open heide tijdens het jachtseizoen: voorzichtig, op je hoede, je er al dan niet van bewust dat je door schade en schande wijs zou kunnen worden. Of je klopt aan bij een club als RSRSpa, waar ze de gehele Francorchamps-ervaring tot in de puntjes voor je organiseren: overnachting, voorbereiding, een geschikte auto naar keuze, en de optie om door een instructeur begeleid te worden. Omdat ik en mijn auto nog langer mee moeten, en trouwens ook omdat ik van mijn beperkte aantal uurtjes op het circuit zo veel mogelijk wil opsteken, kies ik voor het laatste.

Het is begin april, en het weer op Spa is als altijd wispelturig. Vorige week was de boel nog bezaaid met sneeuw en ijs, nu is het gelukkig wat opgewarmd, maar het blijft rijkelijk miezeren wanneer ik op een grauwe middag aankom in de Ardennen. Of het circuit morgen droog zal zijn, valt te bezien, temeer omdat er boven zeven kronkelende kilometers door de heuvels heel wat wisselende weersomstandigheden kunnen bestaan. Ik neem het maar zoals het komt; enige meteorologische onzekerheid hoort bij de spanning van Spa.

Ron Simons, de man achter de bekende Alfa Romeo 75 Experience op de Nordschleife, oprichter van RSRNürburg en RSRSpa, lijkt zich weinig zorgen te maken over de mogelijk glibberige situatie. Hij arriveert bij het Hotel de la Source, pal naast het circuit, in een van zijn wit-met-blauwe BMW M3-cursusauto’s. Nog snellere modellen – RSR beschikt over een arsenaal aan Ferrari’s, Lamborghini’s, GT-R’s, Lotussen en verschillende lichtgewicht racers – heeft hij voor deze dag niet bij zich. ‘Vanwege het weer, maar ook omdat we ze op de Nürburgring nodig hebben.’ Voor mij als Spa-groentje heeft Ron de instapper van zijn vloot gereserveerd: een Renault Clio RS van de vorige generatie. Licht, wendbaar, een uitgekiend onderstel, 200 pk uit een eerlijke, hoogtoerige 2.0 zonder turbo, en inderdaad, de laatste snelle Clio met een handbak. Ik ken de auto en weet ‘m op waarde te schatten, maar kan nu nog niet vermoeden dat ie op werkelijk geen enkele manier ondergeschikt zal blijken aan het sterkere spul.


In de – zoals verwacht – druilerige ochtend rijden we vanaf het hotel naar de paddock, waar we een paar pitboxen treffen met koffie, snacks, helmen en mannen en vrouwen in RSR-jasjes. Aan de muur hangt een grote plattegrond van het circuit met de ideale lijn, rempunten, de namen van de bochten en de versnellingen waarin je ze doorgaans dient te nemen. De groep deelnemers verzamelt zich wanneer Ron een kort praatje houdt: of ze elkaar de ruimte willen gunnen, elkaar niet af zullen snijden of ‘eruit’ proberen te remmen, op veilige punten en op een verantwoordelijke manier zullen inhalen. Vooral dat laatste is een prettig idee, want in gedachten zie ik de snellere deelnemers me al met een noodgang links en rechts voorbij komen scheren in de vochtige bochten, terwijl ik m’n lijn probeer te zoeken op een circuit dat ik niet ken. Ja, ik vind het best spannend allemaal.

Tijdens de trackwalk rijden we met alle auto’s in laag tempo een rondje en stoppen we op een paar bijzondere punten. Allereerst bij Eau Rouge/Raidillon, de befaamde links-rechts-linkscombinatie die tegen een steile helling oploopt en met hoge snelheid genomen wordt. ‘De mooiste bocht ter wereld’, mijmert Ron, terwijl iedereen zich vergaapt aan het uitzicht dat je vanaf hier op de pits en de omgeving hebt. Vervolgens staan we stil bij Bruxelles, ook wel Rivage genoemd: een ruime 180-graden doordraaier bergafwaarts, waarin je pas snel bent als het langzaam aanvoelt. Tot slot bekijken we Pouhon, een dubbele linkerbocht die volgens Ron, als je ‘m juist aansnijdt, ‘haast beter is dan seks, en tevens langer duurt’.

'Eigenlijk kan ik me geen betere leerschool voorstellen dan een Clio RS op Spa, in de regen'

Behalve de Clio heeft RSRSpa nog iets, of eigenlijk iemand in petto: Blancpain Endurance- en Le Mans-rijder Xavier Maassen zal zich tijdens mijn eerste ritten op Spa op de passagiersstoel installeren als steun en toeverlaat. Ik ontmoette de sympathieke Limburger een paar jaar geleden in de pits van Le Mans, toen hij op het punt stond om aan een stint in zijn Ferrari 458 te beginnen. Hij is nu exact even opgewekt en enthousiast als toen. ‘Dit is een fantastisch autootje,’, zegt hij, ‘een ideale manier om het circuit te leren kennen.’ Hij stapt in en doet het een paar rondjes voor.

Terwijl Xavier de Clio op toeren jaagt, vallen me twee dingen op. Allereerst: zeven kilometer is langer dan je denkt, en de volgorde en het verloop van de bochten blijft dus echt niet één, twee, drie in m’n hoofd zitten. Ten tweede: wat is het overal verschrikkelijk glad. Het asfalt weet het regenwater vaak niet erg efficiënt af te voeren – een berucht Spa-probleem – dus we glijden wat af en bevinden ons soms een tijdlang in een door andere auto’s opgeworpen mist. Op rechte stukken gebeurt dit zelfs continu, want daar stuift zo’n beetje iedereen ons met een noodgang voorbij. Behalve de RSRSpa-deelnemers met snellere cursusauto’s en hun eigen Porsches, cupracers en een enkele Lotus, is er ook een horde Nissan GT-R’s op de baan verschenen waarmee de trackday wordt gedeeld. Ik voel me een beetje klein.


We stoppen en ik verhuis naar de bestuurdersstoel. Wanneer ik gas geef, realiseer ik me dat me geen tijd gegund wordt om er even ‘in te komen’: na het uitrijden van de pitstraat denderen we meteen loeihard naar beneden en op Eau Rouge af. Met de hete adem van twee 911’jes in m’n nek krijg ik van Xavier de tip om zo vroeg mogelijk in te sturen, dan even helemaal links te blijven rijden, de auto aan het begin van de helling – waar er grip is – een gedecideerde tik naar rechts te geven en zo in een nagenoeg rechte lijn omhoog te rijden. In eerste instantie ben je geneigd om eerder naar rechts te gaan, maar dan kom je al snel onderstuur tegen wanneer de helling minder steil wordt en de auto wat uit z’n veren wordt getild. Dat blijkt ook wanneer ik in m’n spiegels kijk en de Porsche-jongens zie worstelen op het drijfnatte wegdek, de afstand tot mijn achterbumper iets groter dan daarnet.

Op het volgende rechte stuk knallen ze me alsnog voorbij, en heb ik even tijd om te luisteren naar Xaviers ‘slow in, fast out’-advies: op Spa zijn er meerdere bochtencombinaties, zoals Les Combes/Malmédy (rechts-links-rechts) en Fagnes (rechts-links), waarbij je in het begin wat aan snelheid en optimale lijn moet inleveren om er aan het einde met zo veel mogelijk momentum uit te komen, en zo met een paar cruciale extra kilometers per uur bij je volgende rempunt te belanden. Volkomen logisch, maar in de praktijk blijk ik er toch naar te neigen om de eerste bocht meteen goed te nemen, om vervolgens bij de tweede in de problemen te raken. Ronde na ronde werken we hieraan, en probeer ik vooral ook mijn remtechniek bij te schaven. Sinds mijn vorige circuit-uitje in een Westfield weet ik dat ik op dat vlak nog veel moet leren. Gelukkig heeft de Clio abs, opdat ik niet zes keer per ronde om m’n as tol terwijl ik op het stromende water poog mijn grenzen te verleggen.

Ik vond de Clio RS altijd al vermakelijk, maar nu, hier, word ik langzaam een beetje verliefd op ‘m. Ja, het is een brave voorwielaandrijver en hij ziet er wat knullig uit, maar geloof me: wat iedereen zegt, klopt. Hij is uitmuntend. Z’n motor is de veerkracht zelf en jankt het uit van pret. De balans is een droom, en de auto is zo handelbaar dat je je geen moment hoeft af te vragen wat ie gaat doen; hij is al bezig met precies dat wat je wilde. In de regen wordt elk kruimeltje van het weggedrag uitvergroot, waardoor de Clio haast naar je schreeuwt wat er onder z’n wielen gebeurt. Onderstuur is je waarschuwende vriend, overstuur je speelse maatje, en ze zijn altijd binnen handbereik op de meest zachtmoedige manier die je je kunt voorstellen. ‘Als een danser op het koord’, zegt Xavier treffend, terwijl we tegen de grens van de grip aan door Pouhon slingeren. Maar dan wel een laaghangend koord. Eigenlijk kan ik me geen betere leerschool voorstellen dan een Clio RS op Spa, in de regen.


Inmiddels heb ik de lay-out van het circuit aardig onder de knie, en valt me op dat wat er eerder in Eau Rouge al gebeurde, nu in de meeste bochten plaatsvindt: sterkere auto’s schudden ons niet af. Sterker nog, ze zijn soms aanmerkelijk trager. Nu zijn de meesten hier om te leren, net als ik – ik maak me geen illusies dat ik ook maar een halve Walter Röhrl in een 911 zou kunnen bijhouden – maar verdorie, het is wel kriebelend gaaf als je met je kleine hatchback even een zenuwachtige M3 op z’n nummer weet te zetten. Als je bij een lustig driftende GT-R een halve ronde lang aanhaakt omdat ie even geen recht stuk tegenkomt waar ie ervandoor kan blazen. Bij een lichte knik naar links stuur ik op hoge snelheid iets te bruusk in, waardoor de achterkant van de Renault uitbreekt. De lichte paniek die je in andere auto’s zou voelen als dit je onbedoeld overkomt, blijft uit, en ik houd de Clio gecontroleerd glijdend op het asfalt. De man in de Nissan ziet het gebeuren en steekt zijn duim omhoog.

Op dat punt heb ik de meest magische momenten die ik ooit in een auto heb meegemaakt, nog niet meegemaakt. Het is inmiddels middag en het verkeer op het circuit wordt drukker. Naast de andere Clio’s en Méganes, de GT-R’s en de Porsches (waaronder eentje die voor taxi speelt met Nürburgring-koningin Sabine Schmitz aan het stuur) die de hele ochtend al rondrijden, verschijnt er nu een bonter gezelschap op de baan. Ik zie en hoor een Mercedes SLS AMG langskomen. Een klassieke cup-911 maakt stampij. Dan kom ik plots, zomaar, een Porsche 908/1 tegen.

De ruim veertig jaar oude racer rochelt en blèrt zich een weg over het circuit. De bestuurder van dit onbetaalbare stuk racehistorie doet begrijpelijkerwijs rustig aan in de regen, maar maakt toch wat snelheid wanneer hij de ruimte heeft, en verdwijnt dan uit mijn zicht in zijn eigen spray. Dan volgt er een serie bochten.

De 908 loodst zich er voorzichtig doorheen terwijl ik op ‘m inloop. Het duurt niet lang voor ik weer vlak achter ‘m zit en z’n lage gestalte mijn blik vult als een energiek, lawaaiig kunstwerk. Ik hoor de pure machinerie en ruik de oude, rijke uitlaatgassen. Hij geeft me de ruimte, ik haal ‘m in. Op het snelle stuk bij Blanchimont dendert ie weer luidkeels langs, maar na start/finish en de La Source-haarspeldbocht verschijnt Eau Rouge – ‘volg je eigen lijn’, roept Xavier – waar ik ‘m weer binnenhengel. De nietige Clio hapt naar de staart van de veteraan, wanneer we een groep langzamere deelnemers tegenkomen. De Porsche-man heeft de smaak te pakken en begint in te halen, ik volg. Zo bewegen we ons tussen het snelle blik door, bedachtzaam en respectvol voor elkaar en voor anderen, maar opgaand in de gemoedelijke, plaagstoterige strijd die nu eenmaal kan ontstaan wanneer jochies met elkaar stoeien in de speeltuin. Nee, het is geen wedstrijd; maar iedere seconde voelt als een overwinning.

Na wat al met al niet meer dan een paar minuten geweest kunnen zijn, vindt de 908-bestuurder het mooi geweest. Hij laat me voorbijsteken en mindert ploffend snelheid, gaat dan de pits in. Xavier grijnst breed. ‘Is dit niet het mooiste wat er is?’

Ik ben sprakeloos. Dit wereldse circuit, dit briljante autootje, en dan deze ervaring als glimmende kers op de verregende taart; hoe mooi ik mijn kennismaking met Spa ook had voorgesteld, hier tippen geen verwachtingen aan.
Dit is fabelachtig.


Meer over RSRSpa

RSRSpa is de hofleverancier van race- en rijvaardigheidscursussen op het circuit van Spa-Francorchamps. Ze organiseren er regelmatig trackdays en verhuren talloze soorten raceauto’s, van RenaultSport tot Lotus en van BMW tot Porsche. Ook kun je meedoen met hun leuke en leerzame tourrally’s in de omgeving van Spa, of gebruik maken van complete pakketdeals inclusief overnachting, diner, zelfs een helikoptervlucht boven de baan. De circuitdoop – een ronde in je eigen auto achter een pacecar, gevolgd door een ronde als passagier in de ‘circuittaxi’ – maak je al mee voor 105 euro per persoon. Ga voor meer informatie naar www.rsrspa.com.

Waar aten en sliepen we?

Omdat Spa toch relatief ver van ons bed ligt, verbleven we in het prachtige en moderne Hotel de la Source (www.hotel-de-la-source.com), dat letterlijk op een steenworp afstand van het circuit ligt en tijdens de Grand Prix een onderkomen biedt aan mensen als Fernando Alonso en – tot voor kort dan – Michael Schumacher. De avond voorafgaand aan de trackday deden we ons tegoed aan een diner in de weelderige hostellerie Le Val d’Amblève (www.levaldambleve.be) in het nabijgelegen Stavelot, een absolute aanrader als je houdt van bourgondisch eten in een pittoreske omgeving. Dus: ga je rijden op Spa, houd deze twee locaties dan zeker even in gedachten.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear