Je moet wel een gaatje in je hoofd hebben om een TVR te kopen. Zeker nu het bedrijf failliet is. Maar Mandy O’Neale, redactrice van het clubblad van de TVR Car Club, denkt daar heel anders over.
Zodra je iemand vertelt dat je in het bezit bent van een TVR komen de voorspelbare reacties los. ‘Gaan die niet vaak kapot?’ is de meest gehoorde. Ook de vraag of zo’n Engels sportwagentje niet heel erg naar superlijm ruikt, komt (met dank aan Jeremy Clarkson) tegenwoordig veel voor, maar soms klinkt er alleen een veelzeggend ‘wauw’, gevolgd door een lange stilte. Die laatste reactie kan ik het meest waarderen, hoewel er vandaag de dag steeds vaker een andere vraag achteraan wordt gesteld, namelijk: ‘Is dat bedrijf niet failliet?’
In 1947 startte Trevor Wilkinson met de productie van TVR’s en de geschiedenis van deze Britse sportwagenfabrikant wordt sindsdien gekenmerkt door een snelle opeenvolging van hoogte- en dieptepunten. Uiteindelijk besloot de laatste eigenaar van het bedrijf, de Russische bankier Nikolai Smolenski, dat het genoeg was geweest en kwam er een einde aan de productie.
De geschiedenis van TVR mag dan doorspekt zijn van de dramatiek; het gaat natuurlijk om de auto’s die men produceerde en die zijn werkelijk spectaculair. Zonder uitzondering zijn ze beeldschoon en op de prestaties valt niets af te dingen. Of het nou de heerlijk ronkende Speed 6 of de donker grommende V8 is, een TVR valt op in het straatbeeld en er wordt nadrukkelijk naar omgekeken. Het is een Engelse sportwagen pur sang.
Voor mij kan er niets tippen aan een TVR en ik keek dan ook met spanning uit naar een bijeenkomst in 2008, waarvan ik dacht dat het de doorstart zou worden van TVR in het algemeen en de herintroductie van de Sagaris II in het bijzonder. Jammer genoeg leidde het allemaal tot niets en is er van alle plannen uiteindelijk bitter weinig terecht gekomen.
Aan enthousiasme bestaat er binnen de TVR-gemeenschap overigens geen gebrek. Vanwege het doorzettingsvermogen en de geestdrift van de TVR-fans, is er inmiddels een bloeiende industrie rond het merk tot stand gekomen. Mede daarom kan het juist nu een goede tijd zijn om een langgekoesterde wens in vervulling te laten gaan.
Er zijn op dit moment namelijk heel betaalbare auto’s te vinden. Ook in Nederland. Een Tuscan uit 2000 bijvoorbeeld, met amper 35.000 km, voor zo’n 18.000 euro. Maak niet de fout om te denken dat er geen hulp en ondersteuning meer te vinden zou zijn, of dat de onderdelenvoorziening problemen oplevert. Ook een TVR gaat wel eens kapot, maar – alle grappen van Jeremy Clarkson ten spijt – dat gebeurt echt niet vaker dan bij een willekeurige andere sportwagen, vooropgesteld dat je het onderhoud aan je auto serieus neemt.
Het mag dan niet altijd even goedkoop zijn, maar je kunt vandaag de dag net zo makkelijk service en onderhoud organiseren voor je TVR als voor ieder ander merk.
Voor mij was de familie van TVR-eigenaren een geweldige steun toen ik zelf besloot om zo’n auto te kopen. Ik heb een hekel aan het woord ‘enthousiastelingen’, maar het is in dit geval op zijn plaats. Eigenaren van TVR’s wuiven en toeteren uitbundig wanneer ze elkaar onderweg tegenkomen en zelfs bezitters van de klassieke TVR-modellen groeten me enthousiast zodra ze mij in mijn moderne Sagaris zien rijden. Alle TVR-eigenaren voelen zich namelijk verenigd in de wetenschap dat ze in zo’n beetje de beste auto rijden die je op de weg kunt tegenkomen.
Een enorme club mensen heeft zich aaneengesloten in de TVR Car Club. Toen ik in 2006 voor het eerst naar een bijeenkomst van deze vereniging van eigenaren ging, was dat eerlijk gezegd met lood in de schoenen. Ik verwachtte er een verzameling pijprokende oude mannen te zullen ontmoeten, die zich vast zouden afvragen waarom een vrouw had besloten hun intieme bijeenkomst te moeten verstoren. Niets bleek minder waar. Ik reken inmiddels een aantal mensen die ik via de TVR Car Club heb leren kennen tot mijn beste vrienden.
TVR is nog altijd springlevend. Ondanks een pijnlijke surseance van betaling en een onduidelijke sluiting van de fabriek, bruist het van de activiteiten. En de toekomst? Bedrijven als Multipart en TET Mouldings zorgen dat onderdelen en plaatwerk volop beschikbaar blijven voor de eigenaren van de diverse typen TVR. Daarnaast wordt er doorgeborduurd op bestaande TVR-modellen en zien op die manier zelfs hele nieuwe autotypen het licht, zoals de van fraaie gullwing-deuren voorziene racewagen van GTF Engineering.
Zal TVR in zijn oude vorm ooit een doorstart maken? Helaas valt dat in het huidige economische klimaat te betwijfelen, maar ik hoop dat er in ieder geval iets van zal overblijven – al is het alleen maar een incidentele opdracht voor een klein aantal in commissie geproduceerde modellen. Hoe het ook zij; zestig jaar TVR vertegenwoordigt een waardevol deel van Engelands collectieve automobiele erfgoed. Stuk voor stuk fantastische auto’s en ze ruiken echt niet naar superlijm.
Reacties