Was Zuid-Korea een halve eeuw geleden nog een weggebombardeerd rijstveld, nu is het een land met een geavanceerde economie. Een van de nieuwste Koreaanse uitvindingen is een driedeurs coupé: de Hyundai Veloster.
Als we in de Hyundai Veloster over schitterend nieuwe, vloeiende tienbaans snelwegen zoeven ten westen van de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoel, is er niet veel dat doet denken aan de Koreaanse Oorlog (1950-1953). Niets, in feite – al is alles hier spiksplinternieuw – tot we militaire wachttorentjes en dreigende prikkeldraadhekken zien aan de Han-rivier.
De oorlog scheidde het noorden en het zuiden van het Koreaanse schiereiland en die situatie, bezegeld door een wapenstilstand, duurt voort tot de dag van vandaag. Ideologisch is er nauwelijks een grotere tegenstelling denkbaar dan die tussen Noord- (strikt communistisch in Stalinistische stijl) en Zuid-Korea (bijna zo kapitalistisch als Wall Street).
Voor een deel stroomt de Han-rivier door Noord-Korea en omdat vluchtelingen en naar verluidt vele spionnen vaak gebruik hebben gemaakt van de stroming, hebben de Zuid-Koreanen hekken en wachtposten geplaatst. Een uitvloeisel van de vernietigende Korea Oorlog, dus, en een levend bewijs van de hier nog altijd warme Koude Oorlog.
Het verleden, en dat Koude Heden, zijn te bezoeken door je auto in de richting van de 38ste breedtegraad te sturen, en daar, bij de plaats Panmunjom, de gedemilitariseerde zone te bezoeken. Het communisme en het kapitalisme staan er oog-in-oog, maar de vier kilometer brede strook land is louter toegankelijk voor groepen. Dus vluchten wij voorwaarts in de Koreaanse cultuur, en nemen de weg westwaarts in de richting van vliegveld Incheon, naar de Koreaanse stad van de toekomst: Songdo.
Dat Songdo, incluis de weg erheen, maakt inderdaad een nogal futuristische indruk. Het ligt aan de kust, en bestaat onder meer uit een project dat van vier eilanden een eiland moet maken. Aan weerszijden van de 3rd Gyeongin Expressway wordt zand opgespoten en zeewater weggezogen, en als we de Incheon-tuibrug van bijna twaalf-en-een-halve kilometer zien, begrijpen we dat we Zuid-Korea beter serieus kunnen nemen. Noord-Korea mag een tragische parodie op een absurdistisch politiek stripverhaal zijn, het zuiden van het land werkt zich het schompes om van de dorre akker die het zes decennia geleden kreeg toebedeeld, een welvarende en hypermoderne maatschappij te maken.
En betrouwbaar, zou Steve Yang, de baas van de grote Koreaanse automaker Hyundai, daar graag aan toevoegen. We spraken Yang eerder op de dag op de dertiende verdieping van het Hyundai-hoofdkantoor in Seoel. Hij benadrukte het telkens weer: ‘Betrouwbaarheid is wat we willen bieden. Kwaliteit. Stap voor stap steeds aan de mensen tonen dat Hyundai een modern premiummerk is, een merk zonder walnotenhouten inleg, maar met verwarmde achterbank.’
De Koreaanse oorlog is nog niet koud, maar Hyundai is al helemaal prilletjes: het merk werd pas in 1967 opgericht en bouwde voor het eerst zelf een auto in 1974 (de Pony), waarna het pas in 1991 de eerste eigen motor gebruikte. En in 2010 werd Hyundai het op drie na grootste automerk ter wereld. Als we er geld om mochten zetten (en hadden we dat maar eerder gedaan: in de afgelopen vier jaar verdubbelde het aandeel Hyundai in waarde), zouden we erop durven gokken dat Hyundai binnen een jaar of tien het grootste automerk ter wereld is. Yang zegt het ons niet na: ‘We moeten bescheiden zijn, dat past ons, dat past onze cultuur. Hard werken, doelen stellen.’ Zo’n doel kan niet de wereldwijde nummer een-positie zijn? ‘Zo’n doel kan zijn in te zetten op betrouwbaarheid en kwaliteit. Dat is ons doel.’
De vierde autobouwer ter wereld (samen met dochter Kia) mag preken dat het bescheiden is, de nieuwste Hyundai is dat nauwelijks. Want de Veloster, een driedeurs coupé (als zoiets bestaat, want dat is zonder de achterklep mee te rekenen), is vooral een auto die de vooruitstrevendheid en moderniteit van zowel het land Zuid-Korea als het bedrijf Hyundai benadrukt. (Natuurlijk heeft de Mini Clubman ook een derde deurtje, maar die auto wijkt zo af van de Veloster dat van afkijken geen sprake is.)
De Veloster staat in de traditie van Hyundai’s eerdere coupés, maar is een stuk minder braaf dan die voorgangers. Het is een opvallende auto, en we staan niet alleen in die mening. Als we door de vrijwel uitgestorven achtbaans straten van Songdo rijden, worden we een paar keer aangestaard, en een keer gefotografeerd (door een mevrouw in een Kia-MPV’tje). Nu we het toch opmerken, is het misschien tijd om ons iets anders af te vragen: waarom zijn de straten van Songdo eigenlijk zo stil? Er staan tientallen luxueuze torenflats, er is een haven, er zijn kantoren, er zijn parken en kunsttentoonstellingen, maar mensen? Ho maar. Het lijkt wel een spookstad.
‘In die andere, nieuwe wereld vergapen we ons aan alles en neemt onze sympathie voor onze vrolijke Veloster per minuut toe’
Bij het informatiecentrum van deze ‘New City’ krijgen we het antwoord. Opgezet als de vluchthaven voor het overbevolkte Seoel – waar al met al zo’n twintig miljoen mensen wonen – biedt Songdo ruimte, rust en frisse lucht. Maar niet genoeg werkgelegenheid, aldus onze zegsman, Antonio Moon. ‘Alle industrie, alle kantoren, alle bedrijven zitten in Seoel. De uittocht die onze regering naar dit district, Incheon, heeft voorzien is nog niet op gang gekomen.’
Er wonen kortom nog niet al te veel mensen in ‘The World’s Best City’ maar daardoor kunnen de straten zich wel meten met ’s werelds best berijdbare straten. Achtbaans en geen kip erop: magnifiek om met de Veloster een lekker stukje te rijden. Daarbij is afslaan naar rechts in Zuid-Korea altijd toegestaan, zodat we tijdens een blokje om kunnen doen alsof we op het circuit zijn.
Onze Veloster is een typisch Zuid-Koreaanse Veloster, dat wil zeggen dat ie in deze uitvoering een andere ophanging en besturing heeft dan de Europese versie zal krijgen – die vanaf deze zomer te koop zal zijn. Het is nou niet direct dat ie als een Amerikaanse sloep zwabbert en zweeft, maar hard en sportief is ie evenmin. Het zicht rondom – we hoeven nergens naar te kijken want rechts is rechts en fietsers zie je in Songdo niet – is even wennen. Je ziet namelijk niet zo gek veel, de Veloster is vooral veel koetswerk. Van buiten lijkt dat juist omgekeerd: het dak is nagenoeg helemaal doorzichtig – het voorste deel is een schuifdak, het achterste deel een soort dubbele achterruit. Het stop-startsysteem werkt voorbeeldig. In Europa komt de Veloster ook met een zesbak op de markt; wij reden een automaat die, ondanks de Double Clutch Transmission, bij enigszins vlot rijgedrag niet al te vlot schakelde.
Samen met de i40 (die we ook
eventjes in Korea reden), moet de Veloster het boegbeeld van Hyundai in Europa en de VS gaan worden. De kreet die daarbij hoort is ook toepasselijk voor Zuid-Korea:
New Thinking. New Possibilities. In Europa en de VS, inderdaad, want op de thuismarkt is Hyundai al lang de grootste speler, en neem dat zo letterlijk mogelijk. Limousines als de Equus, de wat oudere Dynasty, de Genesis en de Grandeur bepalen het straatbeeld in Seoel. Tel daarbij op dat je menige Kia K5 en K7 ziet, en de Optima – en tal van andere modellen die we in Europa niet of zelden zien – en je weet dat je niet alleen in een ander land, maar bijna in een andere wereld bent. In Zuid-Korea, zestig jaar oud maar vooraleerst zo piepjong, vol met veertig verdiepingen hoge appartementengebouwen, met het ons onbekende Hite- en Max-bier, met de antibacteriële handlotions die in bus en metro worden verstrekt, met de Koreaanse karakters in de eigen taal op enorme neons, met dat exotische wagenpark, met de gemakswinkeltjes en karaokebars die 24 uur per dag geopend zijn, met de automatisch billen-wassende wc’s, met benzinepompen waar de tankslangen uit de hemel bungelen, en met de vreeswekkende belofte van gebarbecuede hond op het menu, doet werkelijk niets denken aan Ermelo, Wuustwezel of Hilvarenbeek.
Zodoende zijn we ontvankelijk voor die nieuwe strijdkreet van Hyundai – New Thinking. New Possibilities. – en kijken vol ontzag naar niet alleen de prestaties van Hyundai op de wereldmarkt, maar ook naar de manier waarop de Koreanen hun maatschappij vorm geven. In het holst van de nacht raast het verkeer gewoon door; kantoorklerken zie je al voor zessen op weg naar hun werk gaan; iedereen is altijd en overal beleefd en vriendelijk; infrastructurele projecten zijn overal volop in uitvoering – van dammen tot bruggen, van fabrieken tot woontorens; de boertjes die hun rijstakkertjes met de hand omploegen. Ons bekruipt het idee dat hier niet alleen een andere wereld bestaat, maar dat hier binnen de kortste keren een nieuwe wereld zal verrijzen. Denkend aan Europa zien we ineens een soort historisch openluchtmuseum voor ons.
In die andere, nieuwe wereld vergapen we ons aan alles en neemt onze sympathie voor onze vrolijke Veloster per minuut toe. Hij mag niet de vlotste automaat zijn, in het verkeer aan de boorden van de Han-rivier zitten we prima in de stoelen en begrijpen we wat Hyundai bedoelt met haar andere strijdkreet: modern premium. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg – iets in die geest. De tijd van show en blingbling, van poeha en drukdoenerij is geweest. De wereld moet niet rusten op haar lauweren, maar werken en vooruitkomen.
De door ons enigszins gevreesde hond staat ’s avonds, als we de Veloster voor ons hotel hebben geparkeerd en de portiers ‘m daar als een trofee de rest van de avond laten staan, niet op het menu. We fonduen in een hotpot, een concept dat zich met weinig andere vormen van eten laat vergelijken en gedomineerd wordt door flinke inktvissen die we met een forse keukenschaar aan stukken moeten knippen, waarna we ze in de bouillon kieperen en opsmikkelen. Als extraatje worden we gefuifd op de belangrijkste Koreaanse culinaire specialiteit. Nee, we barbecueën geen hond – ‘dat is winterkost’, zegt Brian Sir, een van de gastheren van Hyundai – maar wel Koreaans rundvlees. ‘Helemaal dooraderd, zie je,’ zegt Sir, ‘zo hebben we het graag’, en dat valt te proeven. Zulk smakelijk rundvlees haal je niet bij de supermarkt in Appelscha.
Hoe we ook trekken en zeuren, de mannen en vrouwen van Hyundai laten zich niet verleiden om zichzelf een veer in het achterste te steken (terwijl we dat heus proberen, de Veloster is een lekker karretje en de verkoopprestaties van Hyundai spreken voor zich: indrukwekkend). Het adagium van de baas – betrouwbaarheid en kwaliteit leveren, en hard werken – is aan hen welbesteed.
We praten over de Veloster, en over de kans op succes die de driedeurs coupé in Europa zal hebben. ‘We willen er in 2012 ongeveer 20.000 van verkopen,’ zegt Brian Sir, ‘en dat is nou eens niet uit bescheidenheid. De Veloster moet ook een beetje exclusief blijven, je moet wel het idee krijgen dat je in een bijzondere auto rijdt.’ Bijzonder, dat is de Veloster, niet alleen vanwege z’n drie deuren – alleen al omdat ie uit dat bijzondere Zuid-Korea komt.
Reacties