Is een Porsche Panamera sneller dan de postbode? James en Richard dagen ‘m uit…
 
Door James May
 
Er bestaat hoogstwaarschijnlijk geen volwassen man op onze wereld die niet, ergens gedurende zijn tienerjaren, een met zorg en liefde geschreven brief aan een meisje in een brievenbus stopte en toen, zeg ongeveer éénhonderdste van een seconde later, wenste dat hij dát nou niet zou hebben gedaan. Als je als jochie enigszins op mij leek, en ik vermoed dat dat het geval is geweest, overwoog je na het posten van de brief om een litertje benzine door de brievenopening te gieten en er een brandende lucifer achteraan te gooien. Maar dat deed je niet.
 
Want je zou ook de volgende dag vroeg uit je nest kunnen komen en de postbode kunnen vragen, terwijl hij de brievenbus leegde, of je je brief terug zou mogen hebben omdat – eh, verrek, waaróm eigenlijk? De postbode zou het waarschijnlijk niet toestaan dat een hem onbekende tiener zich eens even fijn met zijn eerbare beroep zou gaan bemoeien, al zou die postbode heus wel begrijpen dat de envelop met ‘Je toffe gast, kusje’ als afzender van dat ventje dat voor hem stond, was.
 
Dus lag je de hele nacht wakker, dubbend over dit probleem, jezelf (en je ouders) ook nog kwalijk nemend dat je niet met grotere poëtische talenten op aarde was gekomen en dus een betere brief had kunnen schrijven, en je hersenen knalden bijna uit elkaar. Er moest toch een manier zijn om die brief te verhinderen aan te komen op het bestemde adres? Maar nee, die manier bestond niet.
 
Dit gegeven brengt me bij de start van de race tussen Hammond en mij in de nieuwe Porsche Panamera S, en een brief – die een hele nare, compromitterende foto van ons beiden bevat – van de Scilly-eilanden (bij Land’s End, in Zuidwest-Engeland) naar de Orkney-eilanden (ten oosten boven Schotland).
 
Een race is nooit op een suffere manier van start gegaan. Een wetenschappelijk onderzoeker in een witte jas stopte de dunne envelop in de vaak overgeschilderde, plaatselijke brievenbus en de race was begonnen. Hoewel er, eerlijk is eerlijk, dus eigenlijk nog helemaal niks was gebeurd. De brief lag daar maar wat te liggen, in de donkerte van de brievenbus bovenop een stapel acceptgiro’s en domme prentbriefkaarten, en wij stonden maar gewoon wat aan de kant van de weg te staan.
 
Maar dát de brief zou gaan aankomen was inmiddels wel een vaststaand feit. Ergens zat een postbode op z’n gemak een bakkie te doen en naar zijn rode postwagentje te kijken. Straks zou hij het wagentje starten en dan, ja dán was alles in handen van de ongelooflijke, enorme, onvoorstelbare machinerieën die de Britse Royal Mail bezit. De machines van postbedrijven zijn duister en draaien altijd maar door, immer en eeuwig, zoals de zee, en door simpelweg in de brievenbus te liggen, wachtte onze brief nog slechts om te worden opgenomen in een enkelvoudige maalstroom, een eenrichtingslawine, ja een onomkeerbare vloedgolf van poststukken, een steeds aanzwellende massa papier die zich als een golvende, woeste postberg door het land begeeft en die dan, stukje bij beetje, langzaam uiteenvalt, en in kleine stukjes en beetjes wordt vermalen, waarna onze brief dus gewoon zou worden bezorgd. Want zo gaat dat met post. Je post het en dan komt het aan.
‘Op de boot bediscussieerden we of de auto, zoals Hammond beweerde, inderdaad nogal op een Austin Maxi lijkt’
 
De race was begonnen. We renden naar de auto op onze eigen, achterlijke manier en we reden weg met een beetje wielspin en wat opspattende kiezels – alsof dat voor de uitslag ook maar enig verschil zou maken.
 
Nu zaten we in de Panamera, de zoveelste poging van de firma Porsche om zich te bevrijden van het juk dat het zichzelf heeft opgelegd om de wereld ooit kennis te laten maken met de 911. Het is een vierzits-, vierdeurs-supertouringcar-achtig geval, ofwel het Duitse antwoord op de Maserati Quattroporte. Daar waren Hammond en ik het over eens, maar tegen die tijd waren we al bij de veerboot beland. Op de boot bediscussieerden we of de auto, zoals Hammond beweerde, inderdaad nogal op een Austin Maxi lijkt. Hij ziet er in elk geval niet echt helemaal normaal uit, besloten we.
 
De achterste helft van de Panamera is te groot, en z’n ogen staan een beetje gek. Toen besloten we de brug van de veerboot op te gaan en de kapitein eens wat te gaan pesten door z’n misthoorn te misbruiken. Zo dobberden wij op Engelands woelige baren terwijl de compromitterende foto (van ons beiden op de kerstborrel) van afgelopen jaar nog steeds niks aan het doen was, daar in die zielige rode brievenbus. Ha!
 
We mochten ons echter niet rijk rekenen. We waren goed op weg, dat is waar, maar evenzogoed wisten we dat het schema van de hooggeëerde Royal Mail al lang precies wist wanneer onze envelop op de Orkneys zou aankomen. Het voelde een beetje alsof we het hadden opgenomen tegen een tijdbom. Alleen wisten we niet wanneer deze tijdbom zou aflopen en dat wist de Royal Mail wel.
 
Even vooruitspoelen, naar de eerste grote vierbaansweg die we op het vasteland van Engeland opdraaiden. Ik reed. We besloten om een zogeheten ‘snelle inhaalactie’ te filmen.
 
Je moet weten dat alle Top Gear-races altijd in het echt worden gefilmd, en dus niet worden nabewerkt, en dat de ‘hoofdrolauto’ de hele weg wordt gevolgd door een cameraman die in de bagageruimte van een Range Rover zit. Die vent zit daar doorgaans zo lang dat hij geen idee meer heeft waar hij is omdat hij steeds achteruit of zijwaarts moet kijken. Voor de ‘snelle inhaalactie’ lieten we ons een meter of honderd zakken, en de Range Rover verminderde vaart tot een kilometer of zeventig per uur. Toen, op commando van de regie, accelereerden we met als doel om lekker vlot en sportief door het beeld te zoeven om zodoende de kracht van de Panamera eens even aan je te laten zien. Op tv dan.
 
Juist. Ik keek naar de snelheidsmeter terwijl we de Range Rover passeerden, zag dat de cameraman ons compleet had gemist, keek weer op de teller en ik was oprecht verbijsterd door het cijfer waar de wijzer zich inmiddels bevond. Ik dacht even dat ik het verkeerd zag, dat ik naar de klok keek of zo, of naar de toerenteller, maar nee, niks ervan. Deze auto rijdt zo moeiteloos en inspanningloos hard dat je ‘m evenzogoed meteen naar het politiebureau kunt rijden om jezelf aan te geven.
 
Het probleem is dat-ie nogal saai is wanneer je je wel aan de maximumsnelheid houdt. Hij is, om het maar als een lompe leek te zeggen, te goed om interessant te zijn. De Maserati geeft je tenminste nog enig benul dat je in een bijzondere auto rijdt en daagt je zo nu en dan echt uit, bijvoorbeeld om eens een keer te schakelen. De Panamera is zoiets als naar AC/DC luisteren vanuit een café in de buurt van het stadion waar de band speelt: het wordt pas écht leuk als je daadwerkelijk naar het stadion loopt, naar binnengaat en meedoet (en de authentieke, bijbehorende koppijn krijgt).
 
Desalniettemin troffen we in de Panamera een hoop zaken aan die we goed vonden. De motor klinkt geweldig, bijvoorbeeld, en je wordt bepaald niet afgeleid door windgeruis of andere geluiden. De stoelen zijn goed, de besturing is goed, en het rijden is opvallend goed. Tjonge. Dat voor een auto van 137.500 euro.
‘Dit was het moment waarop Hammond besloot te gaan zeuren dat Porsche altijd alleen maar 911’s zou moeten en mogen bouwen. Het hoe en het waarom van 911’s, hij leuterde maar door’
 
Na een snelle snackstop wisselden Hammond en ik van plaats. Een kilometer of wat verderop was ik in staat om wat op- en aanmerkingen te noteren in iets dat het ‘Porsche Fartenbuch’ heet en dat ik net had gevonden in het handschoenenkastje – hoewel het diepere doel of überhaupt de betekenis van het Porsche Fartenbuch ons volledig ontging. Ik weet echter zeker dat de mensen van Porsche zich wild zullen lachen als ze onze aantekeningen er later in terugvinden.
 
Dit was het moment waarop Hammond besloot te gaan zeuren dat Porsche altijd alleen maar 911’s zou moeten en mogen bouwen. Het hoe en het waarom van 911’s, hij leuterde maar door. Ik houd ervan om hem met zijn 911-obsessie te pesten, maar heimelijk ben ik het met hem eens. Ik kan me geen enkele omstandigheid of situatie voorstellen waarin ik een Porsche-showroom zou binnenstappen met het geld voor een nieuwe Porsche en niet naar buiten zou komen met een van veel fijne accessoires voorziene Carrera 2S.
 
Om precies te zijn zou ik trouwens naar buiten komen met een Carrera 2S met twee opties minder en mijn overgebleven geld uitgeven aan een nagelnieuwe Fiat Panda. Aangezien ik al een Panda heb, kan ik misschien binnenkort een aanbetaling doen op een Carrera 2S, maar dat terzijde.
 
Echter! Laat er geen twijfel over bestaan dat we diep onder de indruk waren van de prestaties van de Porsche Panamera. Hammond was meteen weg van z’n verbluffende gegrom (en onthoud dat er een krachtiger versie, met turbo, is), en we waren het erover eens dat het heus een aangename plaats was om te vertoeven gedurende een lange en voornamelijk saaie tocht over snelwegen, een tocht die we bovendien alleen maar maakten om een envelop met compromitterende inhoud te onderscheppen. Want alleen als wij eerder zouden aankomen dan die enveloppe, bleef-ie dicht. Maar dat snapte je al.
 
Ja, het interieur is wat vulgair, een beetje te directeurachtig, en waarom is de auto zo verrekte breed? Ik hoef echt niet per se op Hammonds schoot te zitten, maar nu kreeg ik de indruk dat ik zat te praten tegen de gast in de auto náást me.
 
Zo reden we over ‘s heren wegen, de Panamera maakte zich bepaald niet druk, hij verorberde de kilometers op z’n gemakkie, en dat deed-ie regelmatig en zonder iets van emotie te tonen – een beetje zoals een verveelde, halfdronken stamgast aan de bar in een café alle gratis pinda’s zit op te kanen zonder het zelf in de gaten te hebben.
 
Onze brief legde een veel opwindender weg af, vermoedden we. Die moest inmiddels al een heel netwerk van busjes, vrachtwagens, treinen, vliegtuigen en alles waarmee het rode leger van de Royal Mail verder brieven vervoerd, van binnen hebben gezien.
 
Zo reden we door tot we bijna aan de andere kant van het land waren, toen we ineens stuitten op een paar weggetjes waar we echt konden gaan autorijden. We geven het toe: de Panamera reed zoals een Porsche moet rijden en nam bochten en wat-niet-al zoals een Porsche dat altijd doet: gemakkelijk en vanzelfsprekend. Beter, eigenlijk, dan we verwachtten. Maar nou ook weer niet zo lekker als een 911 het zou doen, zei Hammond.
 
Is die vergelijking wel terecht? Ja, we vinden van wel. We beseffen dat elke supercar uiteindelijk zinloos is als je doel ermee is om ergens snel aan te komen – en dat geldt zeker in de westelijke helft van Europa – dus de reden dat je ‘m koopt is voor de show, om ‘m te laten zien, en om het gevoel te hebben dat je deel uitmaakt van een rijdende expositie die automobielkunst heet. Dat is precies waarom ikzelf geen Lamborghini wil hebben, maar wel heel graag wil dat andere mensen erin rijden.
 
En het maakt ook eigenlijk helemaal niks uit of een auto vier of drie of twee stoelen heeft, of veel of weinig laadruimte, of andere zaken die je, als puntje bij paaltje komt, net zo makkelijk in of op een Ford-hatchback van 21.000 euro kunt vinden. Het gaat veeleer om iets ondefinieerbaars, iets dat veel verder gaat dan puur kwantificeerbare prestaties, en juist die vage kwaliteiten bezit de Panamera niet. Daarom besloten Hammond en ik allebei dat we liever een Quattroporte zouden hebben. De Porsche is de betere auto, maar de Maserati is leuker, en zoals ik je net probeer uit te leggen: leuker is dus beter.
 
We gingen de bocht om en zagen de bungalow waar onze envelop zou moeten worden bezorgd. Het viel ons meteen op dat er geen brommer of busje van de Royal Mail in zicht was. Dat gaf ons moed, al sloeg dat gevoel nergens op. We sprongen naar buiten, uit de prettige gevangenis die de grote Porsche voor ons was geweest, en sprintten naar de deur – wederom alsof dat enig verschil op de uitslag zou kunnen hebben. De brief zou zijn aangekomen, of niet.
 
De brief was er. En de brief was geopend. Meer wil ik er niet over zeggen, en ik wil je ook niet vertellen in welke Top Gear-uitzending je er meer over te weten kunt komen. Dan had je maar moeten kijken. Dus? Dus de Porsche Panamera is een geweldige auto, maar wel een beetje geldverspilling. Postzegels zijn daarentegen heel goedkoop.

Reacties