Met de overrijpe haggis van de lunch nog warm in onze ingewanden, zette het TG-team zich aan de zware taak om het aantal auto’s van deze SpeedWeek terug te brengen naar zeven – de zeven die door mochten gaan naar de veeleisende wegsectie van deze test.
Waarom zeven? Ik heb eigenlijk geen idee, daar ging de hoofdredacteur over. Misschien speelde hij vroeger met nummer zeven in het zevende elftal van de zevende klasse onderbond? Of zou hij zeven kinderen hebben? Maakt niet uit. Zeven.
Om te beginnen, de Ford GT
Het proces van eliminatie is, zoals altijd in het leven, oneerlijk. Sommige van de aanwezige machines zullen zich tekortgedaan voelen, maar zo is het leven, dus. Er zijn er drie die zich kwalificeerden zonder dat we erover na hoefden te denken; de eerste daarvan was de Ford GT. Uiteraard is het enorm verleidelijk je te laten verblinden door de charmes van een knalgele quasi-hypercar die rijdt als een bezetene, maar de GT heerste ook echt op machtige wijze op het circuit.
Bovendien bood de GT een veel bredere rijervaring dan ik voor mogelijk had gehouden. We moeten ons realiseren dat ie geen auto voor de openbare weg was waarop Ford vervolgens de Le Mans-winnaar baseerde – het basisontwerp van de GT werd door Multimatic in de eerste plaats voor races ontworpen, waarna de homologatieregels voorschreven dat er een auto voor de openbare weg moest komen. Dat gebeurde pas zo veel later dat veel van Fords concurrenten riepen dat het vals spel was.
Racewagens worden doorgaans vreselijke auto’s voor de openbare weg, zodat de GT zou een nachtmerrie kunnen zijn als je ‘m niet op het scherp van de snede zou rijden. Maar hij gedraagt zich zo zoet als honing, met een gewicht dat vertrouwenwekkend aanvoelt, en een motor die zoveel koppel heeft dat je altijd uit verschillende versnellingen kan kiezen. Maar z’n beste truc is de ongelooflijke meegaandheid van het onderstel. Zelfs met de ophanging in de Race-modus, met je kin en je torso ongeveer op het wegdek, rijdt ie prima. Hij voelt soepel aan, een beetje Lotus-achtig. Je wordt er vrolijk van. Hij is technisch excellent, en toch uitdagend. Accuraat, maar steeds op het randje – hij houdt je scherp. Ik heb de atmosferische V8 geen moment gemist.
Hoort de Mclaren 720S niet stiekem bij de hybride hypercars?
De Ford GT is ook bijzonder snel. Maar niet zo snel als de McLaren 720S. Deze freak van een machine speelt met de ongeschreven regels voor snelle auto’s, en elke keer als ik terugdenk aan hoe snel de basisversie van McLarens middelste sportwagen is, schiet ik in de lach als een waanzinnige. Hij is zeker sneller dan de Ford GT – waarschijnlijk is ie even snel als vrijwel alle hybride hypercars.
De ophanging van de McLaren biedt een nog breder spectrum aan mogelijkheden dan dat van de Ford – hij is echt zo comfortabel als een luxe sedan als je rustig rijdt, en een snelle racewagen als je je rechtervoet neerdrukt. Hij heeft niet de downforce van de Ford, noch het differentieel, maar de bollebozen uit Engeland hebben dingen gedaan die ik niet echt begrijp. Toen we Knockhill verlieten, vroeg ik me oprecht af hoe de 720S deze test ooit zou kunnen verliezen – hij is onvoorstelbaar goed.
De Motor van de 911 Porsche GT3 is iconisch
Hij is in elk geval aanzienlijk competenter en oneindig veel sneller dan de Porsche 911 GT3, die – om eerlijk te zijn – niet op z’n best was op een nat circuit. Maar z’n motor is opmerkelijk, de besturing is ontzettend lekker, en zowel de beste als de wat minder getalenteerde bestuurders stapten eruit met een gelukzalige glimlach.
Een auto zonder turbo’s heeft – ik moet het toegeven – de voorkeur van deze oude dinosaurus. En dat brengt me bij de bijzondere, conflicterende emoties die het rijden van een Lamborghini Huracán Performante in me oproept. De motor is een meesterwerk, maar die verschilt op zich niet veel van de trekezel in de Audi R8 V10 Plus Kappers-editie die de voorrondes niet overleefde, dus alleen die motor is niet genoeg.
De Lamborghini Huracán Performante
Hij haalt het wel omdat ie een heuse Lamborghini is. Hij is niet te vergelijken met de andere modellen die het bedrijf momenteel bouwt: veel onderstuur, papieren remmen en een rijmodus die ‘Instagram’ heet. De V10 huilt, de Pirelli’s bieden grip, en erin rijden zorgt ervoor dat je warm en zweterig wordt. Ik vind nog steeds dat ie zonder de aandrijfas voor zou moeten worden geleverd, dat het rempedaal zwak aanvoelt en dat de stoelen louter zijn ontworpen om je lendenen te bezeren. Maar hé, wat een krankzinnige machine. Complimenten aan het adres van Lamborghini.
Niet iedereen was het met deze keus eens. De keuze voor de laatste zeven was een democratisch proces, en dat betekent compromissen, en dus ook dat niet iedereen het ermee eens was. De VW Up GTI heeft op papier een charme die ik moeilijk kan weerstaan.
Kleine, woeste hatches zijn het hart van leuk autorijden, en de Up is heus wel lollig, maar ik vond ‘m niet zo grappig en opwindend als een aantal van mijn collega’s, omdat het vreselijke vliegwieleffect van de driecilindermotor het voor me verprutste. Ik zou gekozen hebben voor de 400 pk sterke Audi RS3. Er valt namelijk echt wel iets te zeggen voor het argument om een auto puur en alleen te kopen vanwege z’n motor. Maar een kleine VW met een GTI-badge is, anderzijds, in essentie altijd een goed ding, dus ik leg me hier neer bij de mening van mijn gewaardeerde collega’s.
Om beschamende taferelen te voorkomen, is het al een best poosje verstandig geweest voor eigenaars van sportwagens om het niet op te nemen tegen snelle Duitse sedans, en nu de nieuwste AMG E 63 S er is, kun je het maar beter definitief uit je hoofd laten. Hij is werkelijk verpulverend snel. In feite voelt ie sterker aan dan de fabrieksopgave van 612 pk en de onzinnige 850 Nm aan koppel. Hij ziet eruit als een E220 met funky velgen en houdt een Nissan GT-R bij van nul tot 240 km/u.
En herinner je je nog dat er een tijd was waarin je moest kiezen tussen de Audi RS6 met z’n eindeloze grip, maar met z’n suffe onderstuur en AMG’s idiote overstuur maar nul grip in de winter? Dat daar niets tussenin zat? Nou, dat iets is er dus inmiddels wel. De vierwielaandrijving van de E 63 S is werkelijk een doorbraak – het biedt grip in de regen, of je kunt slippen op het droge. Of vice versa; of elk andere combinatie daartussenin. Hij kan een quattro zijn, of een bandensmeltende, tweewielaangedreven gekkie. Hij is een briljante oplossing, en dat helpt de E 63 S naar de laatste zeven.
De Honda Civic Type R
Dan volgt, als laatste, de lelijkste auto in onze test. Of zou ik moeten schrijven de lelijkste auto in de hele wereld? Kennelijk is ie ontworpen door een kind van zeven dat nog nooit een auto heeft gezien, maar de Honda Civic Type R heeft dan wel weer het allerbeste voorwielaangedreven onderstel dat ooit op onze aarde is gebouwd. De meeste collega’s sprongen eruit met de mededeling dat ie ‘beter dan een Focus RS’ is. Hij biedt zoveel grip als droge Weetabix op porselein, weigert te ondersturen en is telepathisch goed in het loslaten van grip op de achteras als de bestuurder van het gas gaat. Hij is vlug en lenig, de combinatie van de turbo en de VTEC-toeren is verslavend, en de bak is echt ouderwets-Honda. Het is een fantastische rijmachine.
Om nog maar eens een keer eerlijk te zijn: iets dat zo lelijk is, moet wel heel exceptioneel goed zijn om tot onze laatste zeven door te dringen. En het beste aan ‘m is dat je z’n buitenkant niet ziet als je achter het stuur zit. Dan nog een paar speciale vermeldingen onder de afvallers. De Lexus was lachen in de regen en ik ben dol op z’n styling.
Toen het droog werd, steeg de BMW M4 CS enorm in onze achting, en de ergonomie van de Audi is bewonderenswaardig. De Audi R8 heeft meer modi dan een gettoblaster uit de jaren tachtig. Maar ze waren allemaal niet goed genoeg, want de zeven finalisten waren stuk voor stuk geweldenaars.
Reacties