Twee rode pepers zitten sportwagens op de hielen, en worden op smaak gebracht voor een pittig potje blazen.

John Cooper, de F1-ontwerper die furore maakte met door hem onder handen genomen Mini’s, zal zijn neus ophalen als hij de auto ziet die nu zijn naam draagt. Want als je de nieuwe Mini Cooper S in de sportstand zet dan kun je van het display aflezen dat je een – en we verzinnen dit niet – ‘maximum go-kart feel’ kunt verwachten. Naast een afbeelding van de auto verschijnen dan twee cartooneske tekstballonnetjes, de een gevuld met een kart en de ander met een raket.

Als je even geen zin hebt om te racen, dan hebben onze Duitse vrienden (vergeet niet dat dit een Mini van BMW is) een andere boodschap geprogrammeerd: de groene modus, voor zuinig rijplezier. Dit is vloeken in de kerk en de oude John zal zich omdraaien in zijn graf. Dit is te erg. Want zijn naam is legendarisch, en de auto’s die zijn naam dragen, zijn dat meestal ook.

We hebben de Coopers – en dan met name de S-versies en speciale Works-uitvoeringen – altijd leuk gevonden. Als we onze eerste indrukken van de basisversie van de nieuwe generatie Mini’s moeten geloven, is die weer prima te pruimen. Is deze nieuwe Cooper S – ondanks die malle tekeningetjes – in staat z’n reputatie te handhaven?

Allereerst zal ie het moeten opnemen tegen de Ford Fiesta ST. In de categorie ‘auto’s die kunnen wedijveren met supercars’ is dit een belangrijke: als je het op glibberig wegdek wilt opnemen tegen een Ferrari dan kun je dat het best doen met de kleine Ford. Het is onze huidige Auto van het Jaar en we schamen ons er niet voor dat van de daken te blijven schreeuwen. Als de Mini ‘m wil evenaren, zal dit de maatstaf zijn waaraan ie moet voldoen. Daarom gingen we ermee op pad op zoek naar bochtige wegen om te ontdekken met welke je het best de hoek om kunt.

Beide hebben viercilinder turbomotoren. Beide gaan net binnen de zeven seconden van 0 naar 100 km/u. De Mini levert 192 pk, de Ford 182. Tussen de vanaf-prijzen gaapt in Nederland al een gat van 4.400 euro, maar naarmate je meer opties aanvinkt, kun je bij de Mini in de buurt van de 40.000 euro eindigen, en dan is dat gat bijna twee keer zo groot. Je kunt je afvragen of je iets hebt aan leren bekleding en malle tekeningetjes als je middenin een verraderlijke bocht zit. Laten we dat eens gaan uitzoeken.

Hij lijkt wellicht vrijwel identiek aan de voorganger, maar de nieuwe Mini – of nieuwe nieuwe Mini – is een compleet andere auto dan de auto die hij vervangt. Geen enkel carrosseriedeel bleef ongewijzigd. Er is een reeks nieuwe motoren, en de 1.6 van de Cooper S is vervangen door een 2.0 met turbo. De neus is langer en heeft een gewijzigd ontwerp met een stel slagtandachtige luchtinlaten onder z’n kin. De zijkanten zijn nog volumineuzer geworden en de achterlichten zijn nu, om de gezwollen proporties enigszins te verhullen, van het formaat paardenzadel.


In het interieur zijn de verschillen groter. De snelheidsmeter is verhuisd naar de gebruikelijke positie recht voor de ogen van de bestuurder, en de grote ronde klok in het midden die hij heeft verlaten, is nu voorzien van een van kleur veranderende – een beetje goedkoop ogende – led-omlijsting rond het informatiedisplay. Het paddenstoeltje waarmee je alle infotainment bediende, is vervangen door de draaiknop van BMW’s iDrive.

Nog steeds staat de voorruit vrijwel rechtop en hij zit ongeveer een kilometer van je gezicht verwijderd. Vanaf het moment dat je je in de stoel laat zakken, voelt de Mini groter aan dan ie is. Wanneer je echter de bestuurderstoel zo instelt dat iemand met een normaal postuur er kan zitten, dan zullen achterpassagiers ofwel a) abnormaal, of b) niet menselijk zijn. De lengte die in het nieuwe model is gewonnen, levert daar naar het schijnt niet veel ruimtewinst op. De stoelen zijn echter prima en bieden veel steun, mits je niet iets te dik bent. Het interieur zit voortreffelijk in elkaar. Er is veel te zien en nog meer om mee te spelen. Bijvoorbeeld met het rode starthendeltje of met de grote ring aan de voet van de versnellingspook. Daarmee kun je Dynamic Damper Control instellen (een optie van 495 euro plus 203 euro voor het sportonderstel). Vandaag komt enige sportiviteit wel van pas. Opzij, opzij, opzij, we gaan karten.

'De Fiesta palmt je volledig in door het uiterste van grip en motorvermogen aan te boren. De Mini is wat afkerig geworden van zulke ouderwetse verschijnselen'

Inderdaad is het rijgedrag meteen een stuk hobbeliger dan in de normale stand. Ongeveer als met een kart, zou je kunnen zeggen. Het gas reageert alerter en de besturing wordt zwaarder. De besturing is erg exact en zorgt ervoor dat de auto buitengewoon direct stuurt. Iets meer feedback zou op z’n plaats zijn, want de elektrische bekrachtiging snoept wat gevoel weg. Door de echt krappe bochten gaat ie iets ruimer dan de Fiesta, want hij is 72 kilo zwaarder dan de Ford; de motor heeft 402 cc meer inhoud, er hangt meer massa boven de voorwielen. Voor het overige is ie direct en volgzaam, en dat is precies wat je wilt op een bochtige weg met haarspeldbochten.

De motor van de Cooper gromt lekker en geeft het vermogen gelijkmatig af. Hoewel hij een vergelijkbaar koppel afgeeft bij vergelijkbare toerentallen voelt hij minder turbo-duwerig. Maar accelereren is niet het probleem. Snelheid verliezen is veel lastiger. De remmen van de Mini voelen stevig aan en je moet er hard op trappen om ze echt aan het werk te zetten. Het lijkt bijna alsof ze niet bekrachtigd zijn. Een paar centimeter extra slag zou wellicht kunnen zorgen voor iets meer gevoel waardoor je de remwerking beter zou kunnen doseren.

Dan heeft de Mini ook nog een systeem dat assisteert door bij het terugschakelen een toefje tussengas te geven. Goed idee, zeker als je niet zo’n heel and toe-natuurtalent bent. Maar het toefje is niet toereikend. Wat erger is: soms reageert ie wat bruusk als je de koppeling loslaat, en dat leidt tot enig gebrek aan comfort.


Dat soort gimmicks ontbreekt in de Ford. Gewoon instappen en gaan. Het plastic en het design van het dashboard doen in vergelijking met het eigenzinnige interieur van de nieuwe Mini wat gedateerd aan. Het is niet smakeloos, maar eenvoudig. Trouwens, je hebt altijd nog een digitale radio en andere hebbedingetjes om mee te spelen. Besturing, schakelen en gas geven verloopt onopvallend, en dat is maar beter ook. Aan de achterkant heeft hij torsievering in plaats van de multi-link-ophanging van de Mini. Maar raad eens welke auto het eerst een wiel optilt in een scherpe bocht? De Ford is lichter, levendiger en remt beter. Op slecht wegdek laat ie zich met kleine tikjes tegen het stuur over hobbels laveren. Je kunt hard remmen: dan blijft de auto vertrouwd aanvoelen. Als je je hand overspeelt, is ie vergevingsgezind – of hij jaagt je de schrik op het lijf door uit te breken als je te vroeg van het gas gaat. In vergelijking hiermee is de Mini voorspelbaarder, en volwassener. Hij is comfortabeler en verfijnder, niet alleen als je ‘m met de ST vergelijkt, maar ook met de Mini die hij vervangt.

In de Fiesta voel je hoe de banden over het wegdek schrapen en die informatie aan het stuur doorgeven. Dat lijkt een beetje op met je knieën naar het asfalt gaan als je op een motorfiets zit: als je weet met wat voor asfalt je te maken hebt, kun je beter inschatten hoeveel grip je hebt. De ST heeft even brede banden als de Mini – zij het op iets kleinere velgen – maar die van de Fiesta voelen smaller aan. Dat bedoelen we positief, want zo hoort dat bij een hete hatch. De Fiesta palmt je volledig in door het uiterste van grip en motorvermogen aan te boren. De Mini is wat afkerig geworden van zulke ouderwetse verschijnselen, lijkt te menen dat de weg – juist datgene waar we nu van aan het genieten zijn – een foute gedachte is die moet worden uitgefilterd voordat hij onze schone handen bereikt.

Zeker, de Cooper S is een echte compact(-achtige) hete hatch. Maar je kunt er niet zo hard mee over b-wegen blazen als met de Fiesta ST. Daar staat tegenover dat ie het beter doet op snelwegen en comfortabeler is als je door de stad kachelt. Qua interieur valt de Mini in een hoger segment dan de Fiesta. Maar de knappe Mini is meer dan ooit tevoren met z’n uiterlijk bezig. De ST denkt maar aan één ding: met een grijns op het gezicht over een weg jakkeren. Het is stijlvol versus sportief. Smaakvol versus snel. Als rijgereedschap laat de Ford de Mini alle hoeken van het veld zien. Als de Mini wil slagen, als ie zich echt wil onderscheiden van de Ford, dan moet ie worden uitgerust met een hele reeks opties. Zodra hij daarmee is volgehangen, zal hij zo’n achtduizend euro méér kosten dan de Fiesta. Moet je eens nadenken over wat je met zo’n bedrag zou kunnen doen.

Iemand zin om te karten?


Mini Cooper S



Prijs: € 30.295 (NL) / € 25.250 (BE)

Motor: 1.998 cc, viercilinder turbo, 192 pk @ 6.000 tpm, 280 Nm @ 1.250 tpm

Prestaties: 0-100 km/u in 6,8 s, top 235 km/u

Aandrijving: voorwielen, 6v handbak

Verbruik (gemiddeld): 5,7 l/100 km, 133 g/km CO2

Maten (l x b x h): 3.850 x 1.727 x 1.414 mm, wielbasis 2.495 mm

Gewicht: 1.235 kg

 



Ford Fiesta ST



Prijs: € 25.895 (NL) / € 21.450 (BE)

Motor: 1.596 cc, viercilinder turbo, 182 pk @ 5.700 tpm, 290 Nm @ 1.600 tpm

Prestaties: 0-100 km/u in 6,9 s, top 224 km/u

Aandrijving: voorwielen, 6v handbak

Verbruik (gemiddeld): 5,9 l/100 km, 138 g/km CO2

Maten (l x b x h): 3.969 x 1.709 x 1.495 mm, wielbasis 2.489 mm

Gewicht: 1.163 kg

Reacties

Meer van TopGear