Omdat we nu eenmaal niet allemaal op een weg met vijf rijstroken naar onze eindbestemming kunnen rijden, komt er ergens op je route een moment dat het asfalt smaller wordt. Het ritspunt is al jaren een ideale plek om gedegen mensenkennis op te doen: hier komt het ware karakter van je medeweggebruiker naar boven. Heb je te maken met een barmhartige goedzak of met een opgefokt type dat graag voor eigen rechter speelt? Je wordt telkens opnieuw verrast tijdens het antropologische experiment dat ritsen heet.

Dit zijn 9 types die je op deze knelpunten elke keer weer tegenkomt. Leer ze kennen, spot ze op een afstand en doe er je voordeel mee.

Het haantje-de-voorste

Dé reden dat mensen die tot het einde van de ritsende rijstrook doorrijden een slechte naam hebben. Het haantje-de-voorste is ervan overtuigd dat hij minstens een half uur eerder thuis is als hij met een noodgang langs de voortsukkelende rechterrij knalt en zijn (vaak Duitse of Tsjechische – we oordelen niet) auto er op het laatste moment lomp tussen ramt. In werkelijkheid wint hij er hooguit een minuutje mee. En de borrelende haat van iedereen die door zijn onelegante actie op de rem moet stampen.

De tandarts

De tandarts dankt zijn naam aan zijn bijna wetenschappelijke benadering in zijn zoektocht naar gaatjes. Al ver voor het ritspunt kruipt hij tergend langzaam voort, liefst tegen de onderbroken streep aan schurkend, op zoek naar een plek op de rechterstrook die groot genoeg is voor zijn auto. Maakt af en toe een schijnbeweging: hier ga ik invoegen – nee, toch niet. Hier dan? Hmm, nee, ik kijk nog heel even verder. De groeiende rij auto’s achter de tandarts kan niets anders dan smachtend kijken naar al het ongebruikte asfalt vóór hem.

De tandartsassistente

Kijkt toe hoe de tandarts te werk gaat. Heeft bewondering voor zijn aanpak en voor de precisie waarmee hij zijn invoegmoment selecteert. Geeft hem dan ook een beetje extra ruimte om zijn manoeuvre af te maken. Misschien ontstaat er wel een voorzichtige fileflirt.

De apper

Heeft geen idee dat hij zich in een verkeerssituatie bevindt die van alle betrokkenen de volle aandacht vereist. Meestal rijdt de apper al in de rechterrij, waar anderen proberen in te voegen. Mentaal begraven in zijn telefoon laat hij gaten vallen waar hele volksstammen in zouden passen. De invoegers zijn heel blij met de apper, de bestuurders achter hem des te minder.

De angsthaas

‘Oh nee, niet een ritspunt!’ schreeuwt de angsthaas uit wanneer er een bord verschijnt dat het eindigen van zijn rijstrook over één kilometer aankondigt. Hij weet niet hoe snel hij naar rechts moet duiken om in vredesnaam maar niets met het moment te maken te hebben. Misschien neemt hij zelfs de afslag, vlak ervoor. Brr, ritsen, daar moet je zo ver mogelijk vandaan blijven.

De hoffelijkheid zelve

Rijdt op de rechterstrook en ziet het als zijn plicht om iedereen, maar dan ook iedereen die wil invoegen voor te laten gaan. Komt u maar, geen probleem, na u. Het effect is hetzelfde als bij de apper: blije gezichten vóór hem, een mist van stoom uit oren achter hem. Een beetje balans zou prettig zijn, uwe hoffelijkheid.

De zuurpruim

Bevindt zich niet zelden achter de apper of de hoffelijkheid zelve, maar dat is niet eens noodzakelijk: de zuurpruim kan het überhaupt niet hebben als iemand anders dan hij bevoordeeld wordt. Iedereen die hem links voorbijrijdt is eerder bij het ritspunt en geeft hem daarmee effectief een trap op zijn ziel. De zuurpruim rijdt dan ook strak op zijn voorganger om er maar niemand tussen te laten. Hij denkt er zelfs over om nog even naar links te duiken en drie auto’s op te schuiven. Het kan toch niet zo zijn dat iedereen succesvoller is in het leven dan hij?

De heroïsche wereldredder

De persoon die van alle weggebruikers het minst heeft begrepen van het ritsen. Deze bestuurder, niet zelden in een groot en breed voertuig dat een bepaald rijbewijs vereist, neemt de (volgens hem) nobele taak op zich om in het midden van de twee rijstroken te gaan rijden. Zodat er niemand meer langs kan – dat zal ze leren. None shall pass, allemaal invoegen achter mij, aldus de wereldredder. Dat er nog 300 meter ongebruikte linkerrijstrook vóór hem ligt, en de file door hem dus langer wordt, realiseert hij zich niet. Of het interesseert hem niet. De heroïsche wereldredder heeft namelijk ook de nodige trekjes van de zuurpruim.

De ritser die het snapt

Rijdt met een gematigd tempo door over de linkerstrook tot hij het bord ‘ritsen vanaf hier’ is gepasseerd. Kijkt waar hij kan invoegen, zet zijn richtingaanwijzer aan en maakt een soepele beweging naar rechts, waarbij hij niemand hindert of overrompelt. Het asfalt is maximaal benut en iedereen kan zo vlot mogelijk weer verder. Was dat nou zo moeilijk?

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)