In de moerassen van Florida tref je opvallende dieren in het wild aan. Maar er is er waarschijnlijk niet één zo bizar als de ‘sportieve limousine’ die op zoek is naar een weg met een paar bochten.

Zojuist ben ik gebeten door een krokodil. Oké, de krokodil waar het over gaat is slechts dertig centimeter lang en als je wordt gebeten door een gewone, nog niet volwassen Amerikaanse Alligator mississippiensis is dat niet zozeer fataal maar vooral onprettig. Mijn huid is nu voor driekwart bezaaid met kleine bultjes. Dit moeras zit trouwens werkelijk tjokvol dingen die bijten. Dingen die kruipen, glibberen, zwemmen en vliegen door de Everglades, het moerasland in het zuiden van Florida, en die bijtende dingen zijn met z’n allen blijkbaar van plan zich tegoed te doen aan het vlees van menselijke indringers. De enige manier om aan de vraatzuchtige vleeseters te ontkomen, is in de auto te gaan zitten, in dit geval de nieuwe Bentley Mulsanne Speed – de über-limousine van Bentley, een gigantische oranje-metallic kolos die de nieuwe vaandeldrager van het merk wordt. Hij staat in het zachte zuidelijke licht te glimmen als een buitengewoon ongegeneerde ode aan de overdaad: kolossaal, massief, en overduidelijk en geruststellend kostbaar.

De deuren sluiten met een stevige dreun, het interieur ademt luxe en grandeur en zo wordt duidelijk waarvoor je betaalt. Op de armleuning in het midden zit een krokodil van anderhalve meter. Oh. Deze heeft iets grootsere plannen dan het jonkie, zijn kaken zitten zo boordevol tanden dat ze zich moeten verdringen om een plaatsje in z’n bek te veroveren. We staren elkaar een tijdje aan, en als je wel eens eerder in het verticale spleetje van het parelgele oog van een krokodil hebt zitten turen, weet je wie het eerst met een oog knippert.

Ik weet niet zo goed wat ik nu het beste kan doen. Ik weet dat Mulliner – de afdeling van Bentley die de auto persoonlijk op maat maakt – zo’n beetje alles kan leveren wat je wenst, maar ik ging ervan uit dat het daarbij vooral ging om de huid en niet om accessoires die met geduldige reptielenhonger naar onbedekte delen van je lichaam gluren. Dat krijg je ervan als je bevriend raakt met de eigenaar van een krokodillenboerderij en je daar foto’s van de Bentley wilt maken. Terwijl reptielenverzorgers Luke en Martin druk in de weer zijn om krokodillenvlees voor ons te regelen, ontdekken we dat kapitein Quentin van de moerasboot een tatoeage met een exacte kopie van het Bentley-embleem op zijn linker onderarm heeft. Zoiets verzin je niet. Ik word er een beetje stil van. De verstekeling en ik zitten in een gemoedelijke stilte van mens en misplaatste dinosaurus, tot iemand te hulp schiet. De fotograaf en ik starten de Bentley en rijden dieper het moerasland in. Het kan tenslotte niet gekker worden.


Toch wel. Enkele uren later – we zijn op zoek naar een bocht – rijden we over een onverharde weg die de uitgestrekte moerassen doorsnijdt, als een uitzinnige, furieus fladderende reiger een visje naar de Bentley uitgooit. Letterlijk. Een gepantserd visje dat lijkt op een kruising van een hoefijzerkrab en een meerval, opvallend zwaar en overduidelijk dood.

We besluiten dat we hier te maken hebben met een halfrottende zuignapmeerval en gooien hem in het water, waar hij even wegdrijft en daarna nog volop in leven blijkt te zijn. In leven, nadat hij is aangevallen door een grote roofvogel die hem vanaf honderd meter hoog op een Britse limousine heeft neergekwakt, waar hij verstoken was van water en door een belangstellend mens weer tot leven is gewekt. Beesten leven hier nog in hun oorspronkelijke gedaante, ze houden vast aan de mitochondriale dna-blauwdruk van de prehistorie. Alles lijkt hier trouwens een beetje primitief. Effectief, jazeker, met een ongeëvenaarde kans op overleving, maar je krijgt de indruk dat de basisomstandigheden hier al heel lang ongewijzigd zijn.

'Je ervaart een gevoel van macht – alleen in een SUV zit je hoger, en niet eens zo heel veel'

Diezelfde veronderstelling zou op de Bentley van toepassing kunnen zijn. Het is de meest recente uit een lange reeks overdadig geproportioneerde limousines met sportieve inslag en conventionele, hoogwaardige aandrijflijnen. En al is de huidige Mulsanne nog niet echt gefossiliseerd (hij stamt uit 2010), de voorlaatste vaandeldrager hield het van 1980 tot 1992 vol (tot de Arnage) en de 6,75-liter V8 die ‘m aandrijft heeft een stamboom die teruggaat naar eind jaren vijftig. In de auto-industrie is dat een eeuwigheid. Toch is er echt wel het een en ander veranderd. De motor die in de nieuwe Mulsanne Speed zit, levert 150 procent meer vermogen en koppel dan z’n grootvader en desondanks is hij 40 procent zuiniger en komt er 99,5 procent minder troep uit de uitlaat. Er wordt zelfs gefluisterd dat de nieuwe motor anno 2014 net zoveel uitstoot als de motor uit 1959 stationair uitstoot. Een geweldig kroegfeitje.

De voortschrijdende tijd zorgt ervoor, in combinatie met een paar flinke turbo’s, dat de zes-en-driekwartliter de oranje mastodont met uitbundige energie aandrijft. Hij mag dan slechts 25 pk meer hebben dan een gewone Mulsanne en nu 537 pk leveren, hij heeft 80 Nm meer koppel. Dat zorgt voor een vorstelijk totaalkoppel van 1.100 Nm, met een kromme die tussen 1.750 en 4.200 toeren per minuut volkomen vlak wordt afgegeven. De Speed mag dan uit meters­lange massa bestaan en een gewichtige 2.635 kilo op de schaal brengen, de nieuwe motor ontwikkelt een duizelingwekkend koppel; van 0 naar 100 km/u gaat in een eigenlijk bizarre 4,9 seconden, 0 naar 160 gaat in minder dan 11 seconden en de top bedraagt 305 km/u. Bij een dergelijke snelheid is sprake van een enorm energiepotentieel en momentum.

Daarbij moet wel worden opgemerkt dat je daar niets van in de gaten hebt. Dankzij de dubbele beglazing en geluidsdemping (met een totaalgewicht van een compacte hatchback) is de Mulsanne voortreffelijk geïsoleerd en uitstekend toegerust om zich te verweren tegen de natuurkrachten in de Everglades. De enige gewaarwording van snelheid krijg je wanneer de neus zich bij hard accelereren verheft en achterliggers in de achteruitkijkspiegel razendsnel uit het zicht verdwijnen. Bij vol gas is het tamelijk verontrustend, die overdosis van stompend koppel en de sensatie van onverbiddelijke massa: iets wat zo enorm is, zou niet zo snel van z’n plaats moeten komen. Het is net alsof je een olifant als een hazewindhond ziet wegsprinten.

Probleem is alleen dat we in de Everglades van Florida zijn. Dat betekent kaarsrechte wegen en uitzicht op zeeniveau. De toegestane maximumsnelheden zijn laag, er zijn weinig mogelijkheden de sportieve aspiraties van de Speed te testen. We pakken voortdurend weggetjes op zoek naar asfalt waar we iets mee kunnen en raken steeds verder verzeild in het achterland.


Het is een rare omgeving. De indruk die overheerst is de rust van het moeras, een plek waar geen haast is. Er zijn geen prachtige uitzichten, geen indrukwekkende bergen of buitengewone natuurpanorama’s. De roofdieren zijn van het type dat een prooi in de val lokt, afwachtend en stilletjes. Toch is het schitterend en tot in elke vezel voorzien van het dierenleven. Grote hagen moerasgras in een halve meter water zorgen voor een ruisende, trillende horizon. Restanten van verdronken bomen zorgen voor een scheutje spookachtigheid en Scooby-Doo. Over het water verspreiden zich rimpelingen van kopjes en deining die het oppervlak breken als de rug van een of ander reuzenbeest. Het is volkomen vlak, vrije natuur met een verdronken safari waarbij leeuwen door krokodillen zijn vervangen. Het is ook allemaal rechtuit. Er zijn geen obstakels die je moet omzeilen, de wegen zijn fantasieloos, volgens het principe van de vogelvlucht aangelegd.

Toch kun je het beroerder treffen dan in de Mulsanne. De achttraps automaat van ZF schiet met onberispelijke timing door de versnellingen en hoewel de luchtvering is aangepast om een directere reactie te krijgen, blijft de Speed onder alle omstandigheden kalm. Hij rijdt vorstelijk en aangezien hij zo verdomd groot is, ervaar je een gevoel van macht – alleen in een SUV zit je hoger, en niet eens zo heel veel. Speel met de draaiknop op de middenconsole om rijprogramma’s uit te proberen: daarmee kun je zaken als mate van stuurbekrachtiging, respons van het gaspedaal en demping van het onderstel regelen.

'Er is achterin weliswaar flink voldoende ruimte, maar je krijgt het gevoel dat je in deze Mulsanne liever zelf rijdt dan gereden wordt'

Doe je dat, dan kun je de Speed aanzienlijk straffer maken, al zal je dat niet onmiddellijk merken en verandert er niets wezenlijks aan de standaardcapaciteiten van de Speed, en dan voelt ie werkelijk snel aan. Het meest onwerkelijk wordt het als de sportstand wordt ingeschakeld; dan wordt in de lagere versnellingen het koppel beperkt om wielspin (en ingrijpen van de tractiecontrole) te voorkomen, dat past immers niet bij het karakter van deze auto. Hoe harder je rijdt, des te meer vermogen je zodoende voelt. Het is karaktervol en uitzonderlijk, en dat zijn de momenten waarop de Bentley laat zien dat ie een sportievere aard heeft dan, laten we zeggen, een Rolls-Royce Phantom. Die is even groot en statig, maar lang niet zo fel. Toch is het een tikkeltje frustrerend. We hebben een aantal sprintjes getrokken en vervolgens een paar keer hard geremd (de remmen zijn krachtig, maar kunnen fading vertonen na een aantal – ahum – stevige noodstops), maar we hebben ons nog niet aan wat bochtenwerk kunnen wagen. We stoppen voor een overnachting. Ik krijg een idee. Meestal schiet iedereen dan in de lach.

Er is een plek waar ik echt kan vaststellen of je met de Mul­sanne Speed ook een beetje kunt doorrijden als het niet rechtuit gaat. De Homestead-Miami Speedway: 2,5 kilometer circuit, met variabele zijdelingse glooiingen tot 20 graden en een ronderecord van nog geen 30 seconden. Het is bovendien de plek waar de laatste wedstrijd van het Nascar-seizoen wordt verreden, een race die een dag eerder heeft plaatsgevonden. Dus moet er nog een heleboel worden opgeruimd na de overwinning van Kevin Harvicks Sprint Car Cup Series. Alhoewel diens trailer nog in de paddock staat, durven we niet bij hem aan te kloppen. In afwachting van het opdrogen van de baan lopen we stiekem even over de rode loper en bereiden ons in de pits op wat circuit-actie voor. Het asfalt moet na een regenbui met een straalmotor worden droog geblazen; het schijnt dat je anders in de kuipbochten wegglijdt.


Nou is het natuurlijk duidelijk dat de Speed niet als circuitauto is ontworpen, maar toch is er enige vorm van opwinding wanneer je met zo’n heerszuchtig slagschip over een Nascar-circuit ragt. Want het ziet er gewoon uiterst spectaculair uit. De adaptieve cruisecontrole sputtert tegen, uit z’n evenwicht gebracht door de zijdelingse hellingskrachten in bocht twee, maar de Speed gedraagt zich buitengewoon goed.

Zou je verwachten dat hij log en gevoelloos aanvoelt, hij is eigenlijk goed hanteerbaar, hij gaat strak rechtuit en snijdt de bochten uiterst precies aan. Weliswaar blijf je je realiseren dat je in een grote auto rijdt, maar het is niet het slagschip dat je zou verwachten. Eigenlijk slaagt de Speed erin twee uitersten te verenigen: een ‘sportieve limousine’ klinkt misschien idioot en pretentieus, maar op de een of andere manier begrijp je wat Bentley voor ogen heeft. Het is natuurlijk geen racer – de remmen zouden dat wellicht niet aankunnen, al zijn koolstof-keramische remmen een optie. Er is achterin weliswaar flink voldoende ruimte om er kantoor te houden en de benen te strekken, maar je krijgt wel het gevoel dat je in deze Mulsanne liever zelf rijdt dan gereden wordt.

Dat is exact wat Bentley voor ogen had. Het bedrijf zal er geen rekening mee hebben gehouden dat iedere eigenaar zich zou verbazen over het geweldige rijgedrag bij het uitkomen van bocht twee van een Nascar-circuit, dat ze de gebutste en geschaafde muur op slechts enkele centimeters van het passagiersraam voorbij zouden razen of uit hun dak zouden gaan als de V8 met een diepe grom van de beroemde startlijn wegblaast, maar voor zover het mogelijk is om twee tegengestelde kwaliteiten te verenigen, doet de Mulsanne Speed het geweldig goed. Het is de Dr. Jekyll en Mr. Hyde van de auto-industrie.

Pas als ik mijn zevende of achtste rondje heb voltooid – iets minder snel dan de rondetijden van de racers, het moet gezegd – en ik de muren steeds meer rakelings nader, bedenk ik dat dit geen heel goedkope auto is en verlaag ik mijn tempo een beetje.

De prijs van de Speed bedraagt 412.000 euro, bijna 30.000 euro méér dan de gewone Mulsanne, die in Nederland dankzij de lagere uitstoot goedkoper is geworden (385.000 euro in plaats van 407.000 euro). Alleen al de entertainment-opties die op dit specifieke exemplaar zitten, kosten een slordige 30.000 euro. We zitten dus al op ongeveer 440.000 euro. Tel daarbij 10.000 euro voor een koelkastje op (plus speciale kristallen champagneflûtes, natuurlijk), 4.000 euro voor handmatig stikwerk en een paar duizend euro voor koolstofvezel inlegpanelen voor de portieren. En nog wat opties. Het is wat teleurstellend dat zaken als adaptieve cruis­e­­controle (3.534 euro) en een achteruitrijdcamera (1.694 euro) niet standaard zijn, maar ach, ik ben geen miljonair. Die hebben misschien geen idee dat je dat er op een Volkswagen Golf GTI voor niets bij krijgt.

Daar gaat het natuurlijk niet om. Je moet niet beginnen over de prijs en over de kosten. Ik kan me niet voorstellen dat een koper van een Mulsanne Speed gaat afdingen. De kopers zijn, denk ik, gewoon op zoek naar iets uitzonderlijks. Nee, ik vind de Mulsanne niet de mooiste limousine en ik had ook mijn twijfels toen ik aan mijn verhaal begon. Maar de Mulsanne is een opvallende, betoverende melange van oud en nieuw, van snelheid en luxe. Hij is tegenstrijdig, maar fantastisch. Net als in de moerassen van de Everglades gebeurt er van alles onder het oppervlak. En net als in die moerassen heeft dat veel meer tanden dan je zou vermoeden.
 

Dank aan Homestead-Miami Speedway en krokodillenboerderij Everglades.

Reacties