Waarom de Citroën Oli wat ons betreft de beste elektrische conceptcar is

Conceptcars zijn meestal modellen die braaf stilstaan en zo breekbaar zijn dat ze bij iets als een net wat te duidelijke knipoog in hun richting al uit elkaar lazeren. Ze worden onthuld, maken een toertje langs een paar chique feestjes en komen meestal droef aan hun eind, wegrottend in een container ergens achter in de fabriek. Dus wat voor nut heeft zo’n mooi weer spelende flierefluiter nou helemaal in een wereld van leveringsproblemen en kortingen op elk mogelijk budget?

Citroëns meest recente bijdrage aan ‘wat zou het toch mooi zijn als’ ziet eruit als een maanbuggy die uit zijn baan om de aarde is gevallen, maar de gedachte erachter staat aanmerkelijk steviger met twee voeten – vooruit, met vier wielen – op de grond. Hij maakt namelijk een eind aan het heikelste punt van elektrische auto’s en de manier waarop ze worden gemaakt.

Lees ook: Dit zijn alle winnaars van de TopGear EV Awards 2023

Oli’s oplossingen voor EV-problemen

De voorruit is recht omdat daar minder glas voor nodig is dan voor een gebogen exemplaar. En wat als we er nou eens naast zaten met die grote, lithiumvretende accupakketten? Dat van de Oli is maar 40 kWh. Maar dat is goed genoeg voor een bereik van 400 kilometer; het dubbele uithoudingsvermogen van een Honda e, terwijl ie maar 14 procent capaciteit méér heeft.

En dat komt doordat hij een halve ton minder weegt – hij zet maar 1.000 kilo op de weegschaal, dankzij minder isolatie (elektrische auto’s zijn al stil) en een dak, motorkap en achterkant die zijn gemaakt van een soort bordkarton van polyurethaan. Hij is dus waterdicht, zo sterk als staal, maar weegt de helft. En hij is volledig te recyclen.

Goodyear heeft er banden bij ontworpen die een half miljoen kilometer mee moeten kunnen gaan, wat neerkomt op de hele levensduur van de auto. Binnenin plug je je telefoon rechtstreeks in het dashboard, waarna diens processor wordt gebruikt voor het hele infotainment. Dat scheelt weer dure halfgeleiders. De Oli lijkt haast ontworpen te zijn om te laten zien dat auto’s vol zitten met niet per se nodige techniek.

Oordeel over de Citroën Oli

Een stadsauto hoeft niet direct geschikt te zijn voor snelwegen, met alle gewicht, kosten en emissies die dat met zich meebrengt. Wat als we nou eens auto’s gingen bouwen op een intelligentere manier, voor specifieke doeleinden? Citroën vindt dat de Oli bewijst dat ze nog steeds sterk, veilig en ruim kunnen zijn: ‘In plaats van een 2.500 kilo wegend paleis op wielen te zijn, gevuld met schermen en gadgets, laat de Oli zien dat er meer kan worden bereikt met minder.’

Het moet gezegd: Citroën heeft wel vaker laten zien radicaal uit de hoek te kunnen komen om de innovatie daarna af te zwakken. Weet je nog, de C4 Cactus? Op zijn minst voorspelt het interieur, met minder schermen en prettige materialen, veel goeds voor de toekomst. Maar als sommige van de ideeën die in de constructie van de Oli verwerkt zijn de norm -zouden kunnen worden, heeft de EV-revolutie de kans voor iedereen duurzaam én betaalbaar te zijn.