Man, onze oogbollen staan op springen. Het zweet parelt op ons voorhoofd en onze slapen bonken. Er bestaat geen helsere plek om auto te rijden dan hartje Manhattan tijdens het spitsuur. Om de paar straten stuit je op wegwerkzaamheden of een wegomleiding, of twee banen kruien samen tot één en leiden naar een kruising die je het best kunt omschrijven als een sadistisch psychologisch experiment. Er zitten gapende gaten in het wegdek.
Putdeksels steken parmantig een paar centimeter boven het asfalt uit, zodat hun vlijmscherpe randen fataal kunnen zijn voor kwetsbare lichtmetalen velgen, en weggebruikers raken achter het stuur hun laatste beetje menselijkheid kwijt. Als je de weg niet kent – en wij kennen de weg niet – en de omleidingsborden volgt, loop je kans rondjes te blijven draaien tot je zenuwen doorbranden.
En alsof dat allemaal nog niet genoeg is, besturen we een auto die een slordige 1 miljoen euro kost en eruitziet als een ruimteschip uit een andere dimensie. Zo’n gevaarte dat alle data uit passerende mobiele telefoons zuigt, mensen de straat op laat rennen om foto’s te maken en het plaatselijke wifi-systeem op tilt laat gaan door een tsunami aan uploads. Als we poedelnaakt op rolschaatsen naast deze auto gingen staan, zou geen hond ons opmerken.
New York, New York
We stoppen even om de fotograaf te laten instappen en zien hoe een man in zijn bezorgdriewieler bijna omkiepert (dat is helemaal nog niet zo makkelijk) en hoe een ander op een haar na wordt overreden door een gele Nissan-taxi bij een poging een Facesnaptwitgram te maken. In de volgauto een huizenblok achter ons zitten drie begeleiders – de mensen die deze auto hebben gebouwd – en de baas van het project. We zijn bang dat onze steeds witter wordende knokkels op een gegeven moment doorzichtig zullen worden.
Mission: impossible
Welkom in de Nissan GT-R50 van Italdesign, het eerste exemplaar van een mogelijke oplage van 50 stuks van deze waanzinnig exclusieve GT-R, gebouwd door het legendarische Italiaanse ontwerphuis. Dit is normaal gesproken niet mogelijk. De meeste auto’s met een uiterlijk als dat van de GT-R50 bestaan voornamelijk uit buitenkant. Schone schijn die is samengesteld uit een greep uit de virtuele onderdelenbak en 3D-geprinte dromen.
Als je vraagt of je erin mag rijden, komt er meestal een lawine aan smoesjes, allerhande kanttekeningen en gezeur over maximumsnelheden. Maar toen TopGear Italdesign en Nissan vroeg of we de GT-R50 van de New York Autoshow mochten ontvoeren om er een stukje mee te rijden, legden ze hun spreekwoordelijke vingers tegen de metaforische lippen en… vroegen ons met hen mee te komen.
Het is ronduit bizar om er een rondje greatest hits van New York mee te doen – zoals Oculus Station naast het World Trade Center Memorial, het Flatiron Building, het mini-Arc de Triomphe-ding, DUMBO en nog zo wat highlights. Het lijkt ons nogal hoog gegrepen, maar vooruit. Het is de bedoeling om daarna met dit pronkstuk op wielen door de staat New York naar Delaware te rijden, naar Dover International Speedway, een 1,6 kilometer lange NASCAR-baan die precies 50 jaar geleden in gebruik werd genomen.
Iets met monsters en Gozilla
In het jaar dat de aanduiding GT-R in Japan in het leven werd geroepen, pakten ze ook bij Italdesign potlood en papier en gingen aan het werk. Reden waarom de GT-R50 ter wereld kwam. Het circuit wordt ook wel – een gouden greep – ‘The Monster Mile’ genoemd, en zoals iedereen weet, kreeg de R32 GT-R de bijnaam ‘het monster uit Japan’ toen de auto in de Groep A-klasse in Australië de concurrentie had weggevaagd.
Dat was tevens het ontstaan van de bijnaam Godzilla die daarna generaties lang aan de GT-R bleef kleven. Dus: we gaan proberen met een Godzilla GT-R50 van Italdesign op de Monster Mile te rijden, 50 jaar nadat ze allemaal tot stand kwamen.
Geen tijd te verliezen
Maar timing is van het grootste belang. De auto moest eerst van de New York Autoshow gehaald worden, naar Dover (de hoofdstad van Delaware) worden gereden, waar een fotosessie zou moeten plaatsvinden, en vervolgens terug naar New York om naar zijn volgende verplichting getransporteerd te worden.
Vier dagen lijkt ruim voldoende als je maar 1.500 kilometer hoeft af te leggen (inclusief een paar pittoreske omwegen), maar er is één klein probleem: de eerste twee dagen van de tijd die we tot onze beschikking hebben, vindt er een NASCAR-race plaats, dus er is maar een kort moment dat we de baan op kunnen. Het lijkt erop dat we rustig naar Dover gaan toeren, om daar vervolgens als een speer de fotosessie te doen en ons als gekken terug naar New York te moeten spoeden.
De Nissan GT-R50 op vakantie in New York
De eerste dag doen we New York als toeristen, en we blijken een mobiele attractie te zijn. De GT-R50 besturen is een fluitje van een cent, maar het dak is een stuk lager (54 millimeter) dan dat van een standaard GT-R en dus is uitstappen wat lastig. De achterspoiler is volledig hydraulisch actief, maar we hebben het gevoel dat in the city that never sleeps wat uiterlijk vertoon wel op zijn plek is, en dus doen we hem omhoog en voorzien zo de gouden achterkant van een fraaie pauwenstaart.
Weg uit de stad
Keuvelend toeren we wat rond, en waar we hem ook neerzetten, er vormt zich een kleine menigte kijkers. Na een tijdje wordt het eerlijk gezegd een beetje vervelend, want mensen beginnen zich wat idioot te gedragen in de buurt van de auto. En dus rijden we vanuit de zuidelijke punt van Manhattan over de Brooklyn Bridge, nemen de Verrazzano-Narrows Bridge en gaan richting Staten Island. Vanaf daar zetten we koers naar Philadelphia, waarna we afbuigen naar het Wharton State Forest en op weg gaan naar Atlantic City, onze tweede overnachtingsplaats.
De looks van de Nissan GT-R50
De GT-R50 is… vreemd. Vertrouwd, maar op sublieme wijze anders. Het interieur lijkt op een geblakerde GT-R, maar de vormen en ruimtes – en zelfs de akoestiek – zijn veranderd. Het dak is getrimd, de achterruit langer en de achterkant is over de hele lengte gekuipt om de vier ronde karakteristieke achterlichten prominenter te laten uitkomen. De voorkant is net zo aangescherpt, met als resultaat een auto die eruitziet alsof ie je oogbollen aan plakjes zal snijden als je er te lang naar kijkt.
Agressief en een beetje showy, als een witte haai met een gouden tand. Een gewone GT-R heeft een visuele logheid, iets zwaars. Het is niet zozeer een dikkerdje, maar hij loopt wel te pronken met zijn stevige vormen. Voor de GT-R50 geldt dat minder. Hij is meer afgetraind en toont het weefsel onder de huid.
Specs van de GT-R50
Het plaatwerk is nog altijd weelderig, maar het is allemaal wat strakker. En dat is niet louter een kwestie van uiterlijk vertoon. De 3,8-liter Nismo V6-motor van de GT-R is nu voorzien van de turbo’s en intercoolers van een GT3-racer, heeft een hele berg upgrades gekregen en levert 710 pk en 780 Nm. De zesversnellingsbak met flipperbediening is aangepast, net als de differentiëlen en de aandrijfassen. Hij heeft een Bilstein DampTronic-ophanging en forsere remmen. En hij gaat hard.
Hoe rijdt dat dan?
De eerste keer dat we op de snelweg op het gas gaan, beseffen we dat de rijkelijke toepassing van koolstofvezel in de GT-R50 van net zulk wezenlijk belang is als de extra pk’s. Er zijn auto’s die je met vriendelijke hand naar griezelsnelheden stuwen, maar de GT-R50 is een vuist. Zo een die je een knal voor je kop uitdeelt. Conceptauto? Echt niet. Dit is het serieuze werk, uniek.
We rijden door Wharton, stoppen even op wat binnenwegen en raken langzaam gewend aan de GT-R50 als gezelschap dat niet alleen maar de show wil stelen. Wanneer de avond valt, komt er een kleine kink in de kabel. We zien niks.
Het Japanse K-Pop model komt in de Nissan naar boven
Het blijkt dat de koplampen van de GT-R50 nog niet zijn afgesteld voor gebruik op de weg, maar nog op standje ‘kijk eens gemeen op de foto’s’ staan. Anders gezegd: hij heeft eigenlijk geen koplampen. Geen koplampen om het landschap van gaten en richels te belichten in wat men in New Jersey ‘wegen’ noemt, geen koplampen voor onbenullige zaken als kijken waar we precies naartoe rijden, in een auto waarvoor een rib uit je lijf nog niet volstaat.
De Atlantische stad
En dus moeten we de hele weg naar Atlantic City enorm geconcentreerd voor ons uit kijken. In die stad komt er meteen een politieauto naast ons rijden. Oh ja, Atlantic City. Ooit een vrijhaven van legaal gokken, op spoorafstand van New York, nu een ietwat vervallen en weinig aansprekende kustplaats. Buiten het seizoen ligt het er onder de druilerige hemel volkomen verlaten bij.
Er zijn helverlichte plekken – enkele van de nieuwere casino’s hebben nog altijd de aanlokkende protserigheid van hun soortgenoten in Las Vegas, maar vele zijn vervallen of zelfs gesloten – maar ze laten er het licht branden zodat er geen gaten in de skyline vallen en het geheel geen deprimerende aanblik biedt. Het is hier dat het oog van de lokale ordebewakers op ons valt.
Maar Scott, de agent van dienst, is een grote liefhebber van de GT-R, en aanvankelijk denkt hij de allernieuwste GT-R in het wild te hebben gespot. Zijn opwinding wordt er niet minder op wanneer hij begrijpt dat het de GT-R50 is en hij biedt ons een politie-escorte aan naar ons hotel. Het zou onbeleefd zijn om dat te weigeren.
Het probleem is dat het pikdonker is, en daarom blijven we de komende 20 minuten aan de achterbumper van een SUV van de Atlantic City Police gekleefd, in de hoop dat hij niet merkt dat we geen hand voor ogen meer zien als de afstand tussen ons meer dan een meter of vijf bedraagt. We worden gered door een niet ernstig maar wel zeer dringend noodgeval, waardoor Scott er met gierende banden en een rood-blauwe lichtshow vandoor gaat.
Bestemming bereikt voor de overnachting
Het hotel dat we die nacht geboekt hebben, is… waardeloos. Zo een waar de vloeren plakken, de lift dienst weigert en hygiëne niet tot de prioriteiten behoort. We kijken argwanend naar de vierpersoons jacuzzi in onze hotelkamer. En we hebben de GT-R50 in de meest twijfelachtige parkeergarage ter wereld neergezet: zo’n moment dat je hoopt dat het allemaal maar een nachtmerrie is.
De volgende ochtend staat de auto er godzijdank nog. Bij het ontbijt eten we iets wat omschreven wordt als een ‘wafel’, maar het had beter ‘diabetesboost’ kunnen heten. Alsof je je tanden in een met suiker bepoederde washand zet.
Bob Laishley
Op het visitekaartje van Bob Laishley staat simpelweg ‘Programme Director, OEM/Partnerships/Sports’, Nissan Motor Corporation. Hij maakt deel uit van een driemanschap van -GT-R-kopstukken, een van de grote bazen met de hoofdletter B, een Brit die in Japan woont. Toen hij hoorde dat TG een stukje met de GT-R50 wilde gaan rijden, besloot hij mee te komen. Waardoor bij ons de alarmbellen -afgingen.
Want er gebeuren altijd vreemde dingen op onze roadtrips, en dan is het nooit een goed idee om De Baas erbij te hebben. Maar binnen een half uur had Bob ons -helemaal voor zich gewonnen. Gewoon een aardige vent zonder blabla. Wat hij wilde? De GT-R50 zien als hij werd losgelaten.
Hij hield maar niet op met foto’s maken, ging uitgebreid in op alle vragen die mensen over de GT-R50 stelden, en praatte met iedereen, van daklozen tot rijkelui. Maar wat echt opvalt wanneer je Bob ontmoet, is dat sommige hooggeplaatsten échte autoliefhebbers zijn. Als Bob zich ook met de volgende generatie van de GT-R gaat bezighouden, is deze in goede handen.
America first
In de ochtend verkennen we Atlantic City en constateren dat als de economie hapert, een stad stilvalt. We rijden het terrein van een voormalig casino op dat in het bezit was van de huidige president van de Verenigde Staten, en vergapen ons aan de afzichtelijke overdaad.
Het gebouw stort bijna in, maar de verlichting blijft aan. Vanaf een afstand stralend en fonkelend, van dichtbij heel wat minder. Al snel wordt het allemaal iets te deprimerend. Dus we nemen snel de weg die Delaware Bay rondt en rijden richting Dover, over alleen maar binnenwegen. En dan gebeurt er iets vreemds. Iets heel vreemds.
‘Plaatjes bij zonsondergang in een schilderachtig moeras’ – zo klinkt het vreemder dan het in werkelijkheid is, moet gezegd. Maar in de buurt van Bombay Hook Reserve is de ambiance aangenaam – door de wind kromgegroeide, reumatische bomen die een poëtisch geheel vormen met het water en een zonsondergang die wat aan een smeltende kernreactor doet denken.
De kleuren weerkaatsen onwerkelijk op het water, als in een autoreclame uit de jaren tachtig. De GT-R50 is subliem. Hij mag zich uitleven op de landweggetjes en in de bochten. Er staat een gedeukte vierdeurs pick-up in de parkeerhaven waar we foto’s aan het nemen zijn. Daar stapt een beer van een vent in gevangenisoranje uit en haalt op zijn dooie akkertje een enorme handboog uit de laadbak. En één enkele witte pijl.
*Slik*
Er schiet van alles door ons hoofd. Staan we op het punt om het slachtoffer te worden van de meest bizarre autoroof aller tijden? Hoe gaan we de gaten in het koolstofvezel plaatwerk verklaren? En waarom wil de Nissan niet in zijn achteruit?
Pas als blijkt dat onze man achter het stuur als een idioot aan de handrem aan het sjorren is, waarmee je doorgaans geen versnelling kunt inschakelen, halen we even diep adem en bekijken de situatie. De boogschutter steekt kalmpjes de weg over en kijkt uit over het moeras, de pijl in de aanslag.
Vervolgens knielt hij, en in één vloeiende beweging spant hij de boog en schiet in het water. Waarop hij een flinke karper binnenhaalt. Hij blijkt Andrew te heten en lid te zijn van de plaatselijke boogschuttersclub. Vaak komt hij hier even een visje vangen, ook al vindt hij karpers niet de lekkerste vis.
Hij rookt sigaren zo dik als een pols die ruiken alsof ze gemaakt zijn van ouwe sokken en hondenvoedsel. Hij vindt de GT-R wel aardig, maar hij denkt dat het een wat onpraktische auto is om mee te gaan jagen. Na een paar keer in gedachten de schouders te hebben opgehaald en opgelucht omdat we niet ergens langs de weg gespietst zijn, rijden we verder naar Dover. Onderweg begint het te regenen. En nog steeds is de voorbumper het enige dat wordt verlicht door de koplampen.
Het wordt de hoogste tijd
‘Race uitgesteld tot maandag’ – we hebben steeds gevreesd dat we dat te horen zouden krijgen. We zijn bij Dover Speedway aangekomen, maar de tijd die we toegewezen hadden gekregen om foto’s op het circuit te maken, zou op de dag na de race zijn, voordat we terugrijden naar New York.
Na in allerijl wat zaken geregeld te hebben, zoals het omgooien van de verzekering voor circuitgebruik van een unieke, 1 miljoen euro kostende auto (wat niet zo makkelijk is als het klinkt), weten we de toezegging te krijgen dat we op dinsdagochtend wellicht een fotoshoot kunnen doen.
Gozilla meets Monster Mile
Een heel korte fotoshoot, als het niet regent. We kijken naar de race, kluiven onze nagels af en werpen ieder kwartier een blik op het weerbericht. Van slapen komt niet veel. Maar de volgende ochtend maakt de GT-R50 dan toch eindelijk kennis met de 50-jarige Monster Mile.
We maken foto’s van het 14 meter hoge ‘Monster Monument’ van glasvezel en betreden de pitstraat, waar honderden wielmoeren liggen die zijn achtergelaten door de raceteams die hier zonet nog hebben gereden. Het is allemaal zeer indrukwekkend.
Hier gaan we dan
De GT-R50 verandert in de meest technologische NASCAR aller tijden. De baan heeft over de hele lengte een hellingshoek, van 9 graden op de rechte stukken tot 24 graden in de bochten. De coureurs komen daar met zo’n 270 km/u aan en het moet dus lijken alsof je tegen een muur klapt. Vast een fantastisch gevoel, met die 95.000 toeschouwers op de tribunes, maar het maakt ongetwijfeld ook wat licht in het hoofd.
De GT-R gedraagt zich natuurlijk vorstelijk en draait probleemloos zijn rondjes, met snelheden die onze verzekeringsmaatschappij ongetwijfeld liever niet wil horen. We moeten voorzichtig zijn dat we bij de overgang van het sterk hellende deel naar bijna vlak de splitter niet over het wegdek laten schaven, maar verder is het een verrukkelijke dagdroom om hier op deze plek in deze auto te rijden.
50 jaar – de GT-R, Italdesign en Dover Speedway bestaan allemaal al langer dan de meesten van ons leven
>
Het is allemaal veel te snel voorbij. Een paar rondjes, een heleboel foto’s, en dan moeten we de GT-R alweer naar New York brengen, op weg naar zijn volgende bestemming. We maken wat tankstops en vergrijpen ons aan fastfood, en tijdens de lange en saaie uren op de snelweg testen we af en toe het Nismo-DNA van ons lieverdje. Auto afgeleverd, taxi, vliegtuig… er is nauwelijks tijd om adem te halen. Maar we hebben het gered.
Time flies when you’re having fun
Het was dan misschien geen heel lange roadtrip, maar wel een heel bijzondere. De GT-R50 voelt anders aan dan alle productiesupercars die er te koop zijn, bijna als een terugkeer naar de aloude carrosseriebouw: neem een bekend en betrouwbaar onderstel en voorzie het van een speciaal koetswerk.
De ultieme uitvoering op maat, met gebruikmaking van elementen van een productiemodel, al is dat model op zich al bijzonder: het beste van Nissan en Italdesign voor een formidabel samengaan van die twee. Kopers zullen kunnen kiezen uit een eindeloos scala aan opties met steeds dezelfde basisstijl, wat niet zoiets als de ‘ultieme GT-R’ tot resultaat heeft, maar iets totaal anders.
De meeste auto’s die eruitzien als conceptauto’s zijn niet veel meer dan glimmende leugens, gebouwd om het oog te strelen en te bedriegen. Maar de GT-R50 is helemaal echt – een oogverblindend uiterlijk en verbijsterende prestaties. Een gebruiksklaar supermodel en een passende viering van een halve eeuw topproducten van beide bedrijven. En dat is geen woord te veel gezegd.
Reacties