Volgens Nathaniel en Callum Seviour, broers/directeurs van Retropower in Leicestershire, dekt ‘op maat gemaakt’ niet helemaal de lading van wat ze doen. ‘Als een klant hier voor het eerst komt, vuren we wagonladingen vragen op hem af’, zegt Cal, terwijl zijn oudere broer verwoed meeknikt. ‘Wat voor auto’s heb je gehad waar je echt dol op was? Hoe wil je dat hij rijdt? Waar ga je hem voor gebruiken? Wanneer ga je hem rijden – dagelijks, regelmatig of alleen in het weekend? Hoe wil je dat ie voelt – afgezien van hoe ie eruit moet komen te zien? We doen net even wat meer dan “zoek een kleur en een stofje uit”…’ Hij overdrijft niet. Het bedrijf mag dan schuilgaan in een onbeduidend ogende rij gebouwen op een boerderij net buiten Hinckley, de lopende projecten zijn het spul waarvan retro-koortsdromen gemaakt zijn, met een vleugje geniale fantasie en een snufje stoere kroegpraat. Niet zozeer gewone restomods, eerder volbloed genetische manipulatie. En dan van het soort dat verbeteringen oplevert: hier worden begeerlijke zaken samengevoegd om tot een beter resultaat te komen, en krijgt conventie een goedbedoelde en goedaardige, maar resolute middelvinger. Als het werkt voor de klant, gaat Retropower aan de slag.

Een Mercedes W108 en een Alfa Romeo GT Junior

En zo krijg je projecten als de Kaiser – een Mercedes W108 uit ’69 met subframes van Jaguar, luchtvering en de goeie ouwe LS V8 uit een Corvette. Die motor tref je ook aan in een Jaguar XJC die er verder relatief subtiel uitziet en een totaal herboren interieur heeft gekregen. En er is een Alfa Romeo GT Junior wiens eigenaar vond dat ie ‘sneller over het circuit moest kunnen dan welke BMW met een M-badge ook’, en die dus gespoten is in een bijzondere tint VW-lichtblauw en een dik 300 pk sterke, 2,7-liter natuurlijk ademende Millington Diamond-motor (motoren die nogal eens in race-Escorts werden gelegd) aangemeten heeft gekregen, plus een Sadev-zesbak en een Cosworth-uitlaat. Mooi ding, vanbinnen en vanbuiten, en naar het schijnt zeer wel in staat het tegen voornoemde BMW’s op te nemen.

Of een Stratos

En het houdt niet op. Deels uit elkaar gehaald gaat onder een doek een Lancia Stratos HF Volumex schuil, wonderlijk genoeg met een paar olievaten als tijdelijke achterwielen. Hij komt voort uit een Lister Bell-kit en is voorzien van een Alfa Busso V6 24V met een supercharger. De gedachte erachter? Nou, de inspiratiebron is niet zozeer de Groep 4-rallyauto, zoals vaker, maar de Stratos Zero Concept uit de jaren zeventig: de ode van Marcello Gandini aan de vorm die eruitziet alsof ie voetgangers het liefst bij de enkels doormidden bijt. Er is over deze auto’s nagedacht, en de inspiratie komt niet altijd uit de bekende richting.
‘Wij zijn een perfect team’, zegt Nat. ‘In de basis ben ik de technicus en bemoeit Cal zich met het design. Hij zorgt ervoor dat het er goed uitziet en ik dat het werkt. We hebben haast nooit ruzie… Nou ja, af en toe een beetje, maar serieus wordt het nooit. We willen gewoon rotzooien met auto’s – en als je daar een bedrijf van kunt maken, top.’

De mannen van Retropower verstaan hun vak

Er is hier iets vreemds aan de hand. Nat en Cal zijn superaardige gasten, die de indruk wekken dat Retropower min of meer een gelukkig ongelukje was. Maar dat strookt niet helemaal met de nietsontziende manier waarop de auto’s worden aangepakt. Nat is een mechanisch ingenieur die voor diverse grote bedrijven heeft gewerkt, en nu verantwoordelijk is voor de fabricage en engineering. Cal is een ex-cafémanager (die al tijden interessante dingen restaureert en modificeert) en gaat over het design, de assemblage en de bedrading. Er is een team dat is opgebouwd rondom hun kernvaardigheden en dat zich bezighoudt met de hele rest, van carrosseriebouw tot spuitwerk en interieurs. Als er iets duidelijk uit wordt, is het wel de enorme kwaliteit van het geleverde. En de aandacht voor detail.

‘De lopende projecten zijn het spul waarvan retro-koortsdromen gemaakt zijn’

Gordon Murray

Dat blijft niet onopgemerkt. Wat dacht je van een opdracht van niemand minder dan Gordon Murray: het bouwen van zijn ideale Escort? Murrays nieuwe supercar, de 2,4 miljoen pond kostende, met een V12 en F1-genen behepte T.50, laat zien hoe de man denkt. Obsessieve gewichtsbesparing, forensische aandacht voor zelfs de futielste pietluttigheden, slimme maar onconventionele technische oplossingen voor problemen die door grote bedrijven al honderd keer zijn uitgedacht. De T.50 heeft een handbak en een 650 pk sterke turboloze Cosworth-V12. Hij heeft een herziene en verbeterde versie van het grondeffect uit de beruchte Brabham BT46 Fan Car en is vooral klein, gestript tot de absolute essentie. Die man heeft Retropower gevraagd een auto voor hem te bouwen. Als je de Koning van het Technische Detail aan de telefoon krijgt, zou je dan niet denken dat dit weleens een nachtmerrie kon worden?
Het resultaat is een heel cleane, subtiele klassieke Escort met een 2,3-liter Cosworth Duratec en gescheiden onafhankelijke ophanging achter in plaats van de normale achteras – iets waar Nat meneer Murray van overtuigde omdat hij wilde dat het ding fatsoenlijk over de Britse b-wegen kon rijden. Hij heeft stoelverwarming en verbeterde airco en verwarming, stalen velgen en een lichte carrosserie, en geen radio. Het is een ode aan zowel wat Retropower doet als wat Murray van een rijauto wil, en geen slaaf van conventies. Het is allemaal gemaakt met een duidelijk doel voor ogen, en niet anders-om-het-anders-zijn. Callum: ‘We maken auto’s die ons boeien, die ons laten glimlachen. Daarom staat er hier ook zoveel verschillend spul. We zouden meer kunnen verdienen door steeds hetzelfde te doen, maar wat is daar de lol van?’

Retro­power maakt het niet makkelijk

Hij heeft een punt. Maar Retropower maakt het, dat moet gezegd, op deze manier ook niet makkelijk voor zichzelf. Elke auto heeft weer specifieke vaardigheden nodig en vereist een hele nieuwe aanpak van de technische en esthetische uitdagingen. Jezelf nooit herhalen betekent dat alles tijd kost. En veel geld. Er worden wel budgetafspraken gemaakt, maar elk Retropower-project wordt ook op uurbasis afgerekend, wat betekent dat de eindafrekening nog wel eens kan fluctueren. Zelfs dingen die niet al te ingewikkeld lijken, kunnen uitlopen op een complete herstructurering van het DNA. Neem het Suzuki SJ413 GTi-project bijvoorbeeld, een herbouwde Samurai met verbrede stalen wielkasten en de motor uit een Swift GTi. Slechts 125 pk, maar het schijnt dat ie een hot hatch-ervaring geeft in een omgeving die daar totaal niet geschikt voor is. En ja, uiteraard is de complete ophanging verbouwd om ervoor te zorgen dat ie niet bij de eerste de beste bocht al in een boom hangt. Je dacht dat de nieuwe Jimny al een knap staaltje retro was? Moet je dit ding zien.

‘Hij is glorieus – zo precies en passievol gebouwd’

En dan is er Project Utah, een MkII Jag uit ’66 (de naam hint naar het originele prototype, voor de feitenfetisjisten onder jullie), een grote dikke klassieker die met chirurgische precisie is aangepakt en opgeknapt. De achterste wielkasten zijn nu dicht (dat ziet eruit alsof het altijd al zo had moeten zijn) en onder de motorkap komt een 2JZ-zescilinder – die van Toyota, inderdaad – met gasklephuizen van Jenvey. Ja, je leest het goed. Genialiteit of heiligschennis? Zeg het maar…

Gedreven door passie

Maar dat is het leuke hier. Dit is een groep mensen die wordt gedreven door passie en niet door gemeenplaatsen, door lol en niet door marges. Ze zouden meer kunnen verdienen door wat losser met de dingen om te gaan, maar dat doen ze niet. Retro­power doet waar wij alleen maar van dromen, maakt dromen waar, en doet dat met een warmte en enthousiasme dat je je doet afvragen wat voor een auto je zelf aan Nat en Cal zou presenteren om hen er hun eigen unieke draai aan te laten geven. En zo blijkt dat Callum gelijk had. ‘Op maat gemaakt’ dekt écht de lading niet.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)