Peugeot zoekt nieuwe coureurs. Ter voorbereiding op de 24 uur van de Nürburgring speuren ze acht Europese landen af. TopGear doet een vlugge gooi naar de eer.

Wanneer ik in alle vroegte de paddock van het circuit van Zandvoort op rol, is me nog altijd niet duidelijk wat ik precies ga beleven. Het heet de 208 GTi Racing Experience, het duurt niet langer dan een ochtend, en het heeft een schitterend einddoel. Verder tast ik in het duister. Peugeot heeft de details over het programma goed geheim weten te houden.

Wat ik wel weet, is dat dit een van de acht Europawijde voorrondes is die elk vijf snelle heren en/of dames voort zullen brengen, die doorstromen naar een internationale competitie. Daaruit komt uiteindelijk per land één winnaar naar voren. Die acht personen zullen deelnemen aan een aantal lange-afstandsraces met het fabrieksteam van Peugeot, en mogen uiteindelijk met twee 208 GTi’s de 24 uur van de Nürburgring rijden die van 17 tot 20 mei plaatsvindt op de legendarische Nordschleife. Om hiernaar mee te dingen, zijn er slechts een paar voorwaarden, zoals dat je minstens 18 jaar oud moet zijn, je moet wonen in het land waarvoor je uitkomt, en over een racelicentie moet beschikken. Daarnaast moet je de komende maanden voor voorbereidingen en training beschikbaar zijn. Dat ben ik.

In eerste instantie leek het me een mooie gelegenheid om niet alleen te kijken hoe dicht ik bij een racezitje in de buurt zou kunnen komen, maar om bovendien de nieuwe 208 GTi op het circuit aan de tand te voelen. Helaas werd het al snel duidelijk dat die laatste gedachte iets te voorbarig was. De GTi is officieel nog niet op de markt, en er zijn op het moment simpelweg nog niet genoeg auto’s beschikbaar om een evenement als dit in beweging te brengen. Er zal dus met gewone 208’jes worden gereden. Met 1.2 driecilinders, om precies te zijn. Die auto’s hebben slechts 82 pk, maar ze wegen ook niet meer dan 935 kilo per stuk.

Ik zie mezelf al op drie wieltjes door de Mastersbocht stuiteren, maar ook dat beeld wordt ongenadig doorboord. We zullen vandaag gaan rijden op het ‘korte circuit’, waarbij de oostelijke helft van Zandvoort wordt overgeslagen door vanaf de Hunserug direct door te steken naar de S-bocht. Dat is nou jammer, maar ergens wel begrijpelijk. Je zult net zien dat iets te enthousiaste deelnemers, met de bosgeuren van de Groene Hel al tussen hun neusvleugels, zo’n 208 na een snel gedeelte even in het grind op z’n dak leggen.


Mede omdat de organisatie vreest voor dat laatste, zit er nog een letterlijke kink in de kabel: op het stuk vlak na de Tarzanbocht is er met lichtgewicht afzettingen een chicane gecreëerd, zodat men de verraderlijke Gerlachbocht met lage snelheid moet nemen. Dit lijkt nogal kinderachtig, maar het blijkt geen slecht idee te zijn: de plastic blokken worden in de loop van de ochtend meer dan eens omver gereden.

Terwijl ik me verbaas over het kaliber van sommige deelnemers – ik start tussen professionals als Kevin Abbring, Sandra van der Sloot en Renger van der Zande – deelt de organisatie nog een laatste tik op de vingers uit. Elke deelnemer mag slechts drie ronden rijden: een inlap vanuit de pits, een vliegende ronde waarin een tijd wordt neergezet, en een outlap. Geen tijd om even te wennen aan de geïmproviseerde chicane en het ingekorte circuit. Geen ruimte om de auto een beetje te leren kennen. Geen kans om progressie te laten zien; een momentopname wordt het. Best vreemd, als je bedenkt dat men hier op zoek is naar iemand die een 24-uursrace moet gaan rijden.

'Dit is geen raceauto, en dat is stiekem best leuk'

Dat het uit den boze is dat meerdere trappelende snelheidsduivels tegelijk de baan op gaan – met het oog op het heel houden van de auto’s, die nog in een paar andere landen ingezet moeten worden – dat snap ik dan weer wel. We starten dus een voor een. Ik wacht geduldig in de pits in mijn 208, die op de uitgeschakelde abs en esp na geheel standaard is. Dan zwaait de man in het hesje me de baan op.

Vederlichte besturing, een moeiteloze koppeling, een versnellingsbak die zich met een verstuikte pink nog laat bedienen, een hellende carrosserie, piepende eco-bandjes. Nee, dit is geen raceauto, en dat is stiekem best leuk. In de pits hoorde ik snelle jongens klagen over blokkerende achterwielen bij hard remmen, hoe de toerenbegrenzer alle vaart eruit haalt, hoe de auto slecht reageert op powershifting (schakelen zonder het gas los te laten). Volgens mij ben je met een straatauto het snelst als je ‘m rijdt als een straatauto. Dus dat doe ik.

Zonder al te veel drama zoemen het 208’je en ik over de baan. Ik rijd mijn lijnen en prent mezelf in dat ik erg laat kan remmen, omdat het allemaal toch niet zo hard gaat. Veel bochten neem ik voor de zekerheid maar in z’n twee; de driecilinder giert het uit. Op het rechte stuk klimt de snelheidsmeter gestaag naar de 150 km/u en begint mijn vliegende ronde.


Remmen voorbij het 100-meterbord bij de Tarzan. Laat erin duiken, gas er weer op, naar buiten laten lopen. Voorzichtig door die malle chicane. De Gerlach door met een slakkengangetje, slinger ‘m door de Hugenholtz, met tegenzin de heuvel op. Dan die onwennige shortcut – oeps, te vroeg ingestuurd – op weg naar de S-bocht. Iets te laat geremd. Hoek naar rechts, hoek naar links, ondertussen weer op het gas. Een tikje op de rem voor de Kumhobocht, gas erop houden door de Arie Luyendyk, en over de finish. Dat was het alweer.

De Peugeot-lieden houden hun lippen stijf op elkaar: de uitslag wordt de volgende ochtend pas op hun website gepubliceerd. Zo keert iedereen maar half voldaan huiswaarts. Dat was heel kort, niet heel krachtig, en niemand heeft een idee hoe hij of zij het gedaan heeft. Ik hoopte van tevoren dat ik bij de bovenste helft zou zitten; nu weet ik dat niet zo zeker meer.

Van de 45 deelnemers die een geldige tijd neerzetten, blijk ik uiteindelijk nummer 14 te zijn. Niet goed genoeg voor een zitje, wel voor mijn ego, want ik bevind me tussen mensen die in de racewereld en hier op Zandvoort kind aan huis zijn. Hoe dit kan, zal ik me nog lang afvragen. Het zal misschien toch het toefje TopGear in mijn bloed zijn; in een reasonably priced car doen we het over het algemeen niet onaardig.

De vijf snelsten

die doorgingen naar de semi-finale op 4 maart

1. Christiaan Frankenhout, 1:32.519
2. Kevin Abbring, 1:32.734
3. Jack van der Ende, 1:33.035
4. Niels Langeveld, 1:33.075
5. Marth de Graaf, 1:33.374

Uiteindelijk is Christiaan Frankenhout de Nederlandse uitverkorene geworden. We wensen hem veel succes!

Reacties