Lamborghini Aventador SV vs Lamborghini Countach 5000 QV
Twee Lamborghini’s met 30 jaar ontwikkeling ertussen. Een recht stuk op Circuit Zandvoort. Een koude ochtend, en een TopGear Dragrace. Welke er wint, lijkt ons duidelijk. Maar welke wint er?
Als we in dit verhaal niet meteen over de Lamborghini Countach zouden beginnen, zou er een heel ongemakkelijke olifant op deze pagina rondhangen. Want wanneer kom je nu fysiek in aanraking met één van die 1.983 wigvormige stukjes magie die Lamborghini tussen 1974 en 1990 op de weg zette?
Bekijk de video van de dragrace: Lamborghini Countach vs Aventador SV Roadster
Voor deze redacteur, een telg van de jaren tachtig, is het alsof hij plots tegenover Daisy Duke staat. Waarbij zij geen spat veranderd is en hij staart, stottert en brabbelt als een halvegare. Omdat hij zijn plots opborrelende, kinderlijke geluk niet kan rijmen met zijn huidige staat van zijn.
De Lamborghini Countach was de posterauto van elk kind
De Lamborghini Countach was, nadat de Miura de basis legde, de blauwprint voor de moderne middenmotor-supercar. Voor mensen van zowel de X- als de vroege Y-generatie was hij de posterauto bij uitstek, het voer van dromen, het ultiem haalbare. Mogelijk is het daarom dat eigenaar Ronald, organisator van vele auto-evenementen met zijn bedrijf 402 Automotive en Lamborghini-fanaat bij uitstek, al snel stevig baalde nadat hij zijn eerste Countach had verkocht.
‘Ik had er wat problemen mee gehad, dat zat me niet helemaal lekker. Dus toen ik een goed bod kreeg, deed ik ’m weg’, vertelt hij. ‘Maar ik had meteen spijt. En welke andere Lamborghini zich ook aandiende, ik kon de Countach nooit helemaal vergeten.’ Toen hij op zoek ging naar een opvolger, vond hij deze LP5000 Quattrovalvole uit 1988.
De auto was vanuit Frankrijk naar Nederland gehaald toen hij tien jaar oud was, uit elkaar gehaald, knalgeel gespoten en vervolgens achttien jaar niet aangeraakt. Ronald kocht de Lamborghini Countach als bouwpakket en liet hem van onder tot boven restaureren – in de correcte kleur. Afgelopen september werd de auto opgeleverd. Nu staat hij hier op Zandvoort, deur aan deur met iets waartegen hij eigenlijk nog betrekkelijk subtiel afsteekt.
30 jaar later: de Lamborghini Aventador
De Lamborghini Aventador is ook niet meer de jongste. Sinds 2011 beukt hij zich een weg door de fantasiewerelden van een nieuwe lichting achtjarigen. Hij is breed, laag, boos en uitbundig. En net als de Countach en de modellen die hen scheiden – de Diablo en de Murciélago – is hij in de loop van zijn carrière bijgevijld en uitgebreid.
Deze Lamborghini Aventador SV Roadster is bijna tot op het vulgaire af voorzien van uitstulpingen en spoilers. Maar hij bevat ook genoeg geavanceerde materialen om hem 50 kilo lichter te maken dan de standaardversie. De SV is niet langer de topper van het gamma. Toch is het, met zijn 750 pk, een 0-naar-100-tijd van 2,9 seconden en een top van meer dan 350 km/u, nou ook weer niet zo dat hij ineens irrelevant is geworden.
We hebben deze twee grootheden op Zandvoort samengebracht omdat we het verschil in prestaties willen zien, maar ook omdat we 30 jaar vooruitgang in hypercarland met onze eigen zintuigen willen beleven. De Lamborghini Countach was in zijn tijd een van de snelste auto’s op de weg. Met zijn 5,2 liter grote V12, 455 pk sterk, ging hij van 0 naar 100 in vijf seconden rond en bereikte hij een top van 295 km/u. Tegenwoordig zijn er opgeleukte boodschappenautootjes die dat kunnen, maar het gaat niet alleen om de getallen. Uiteindelijk gaat het om de manier waaróp.
‘We willen de 30 jaar vooruitgang met onze eigen zintuigen beleven’
De Lamborghini Countach van dichtbij
Wanneer je al jarenlang de verhalen aanhoort over hoe lastig en eigenzinnig de Countach is, benader je hem met gepaste terughoudendheid. Eromheen cirkelend absorberen we de gekte van het briljante ontwerp van Marcello Gandini. Maar ook verbazen we ons erover dat dit eerder in ons leven kennelijk nog de norm was. Alles wat je kunt vastpakken of bedienen is dun en breekbaar. Sommige naden tussen carrosseriedelen zijn opgevuld met het soort kitrandjes waarmee we laatst nog onze badkamer afwerkten. Aan de restauratie ligt het niet. In de tijd van de Lamborghini Countach was alles nog primitief handwerk en was dit hoe je hypercar in elkaar stak.
De vleugeldeur – schaardeur, eigenlijk – opent zich trots en hoog. De brede dorpel is bekleed met dieprood leer dat op sommige plaatsen geperforeerd is, zodat je Huey Lewis goed kunt horen uit de speakertjes die eronder zitten. De flinterdunne stoelen staan haast op de grond. Op de dikke console prijkt een opengewerkte dogleg-pook voor de vijfbak. De pedalen staan bijna in het midden van de auto, tussen de enorme wielkasten.
Je zit daardoor scheef, met voor je neus een lachwekkend klein stuur en niet minder dan zeven metertjes met de nodige informatie. Het zicht rondom is belabberd, maar naar voren uitstekend: net als bij een moderne McLaren duikt de neus omlaag en kun je verrassend veel van het asfalt zien.
De klassieke geur van olie en benzine begint onze adrenaline al aardig op gang te brengen. Toch stappen we uit: tijdens de dragrace rijdt Ronald zelf, maar na afloop zullen we wat proefrondjes over het circuit sturen. We kunnen amper wachten.
De Aventador SV is een ruimteschip
De Lamborghini Aventador SV overweldigt op een heel andere manier. Hier is niets charmants aan: dit is een regelrecht ruimteschip, plat, breed en onwerkelijk. De deur en de dikke dorpel zijn bij het instappen de voornaamste overeenkomst. Daarna bevinden we ons in een wereld van alcantara en koolstofvezel, gelardeerd met scherpe zeshoekvormen en een handvol onderdelen die we herkennen uit Audi’s van twee generaties geleden.
In plaats van vloermatten of tapijt zien we in enge punten geknipte anti-slipstickers op de blote carbon vloer. In de buitenspiegels lijkt de auto aan beide kanten nog een meter uit te steken. En dan te bedenken dat we over enkele minuten met dit precisie-aanvalswapen over het start/finish-gedeelte van Zandvoort zullen vliegen, tegen godsgruwelijke snelheden.
De Countach intimiderend? Sorry, dit is nog net even een tandje erger. We klikken het Top Gun-achtige klepje op de middenconsole omhoog en halen de turboloze 6,5-liter V12 uit zijn slaap. De priemende zoem van de startmotor – een cooler geluid dan een startende twaalfcilinder bestaat niet – en een schelle blaf laten de lucht in de pitbox sidderen.
Opa vs kleinzoon
Normaal hebben we wat gewenningskilometers met een auto voordat we er een dragrace mee gaan rijden, maar deze keer, uitgerekend deze keer, is die mogelijkheid er niet. Nog een dapperheidskauwgompje, graag.
Hydraulisch ge-pssj klinkt wanneer we de het gevaarte in beweging brengen en naar de startlijn manoeuvreren. De achilleshiel van de Lamborghini Aventador SV, de gerobotiseerde transmissie met enkele koppeling, mag dan ellendig zijn in de stad, maar voor dit soort exercities is ie gemaakt.
We doen een snelle check: rij-modus in Corsa (de heftigste qua reacties, schakelen en uitlaatgeluid), bak op handbediening, ESP in de sportstand, dak eraf, ramen omhoog. De launch control – Thrust Mode, in Lambo-taal – laten we maar even achterwege. Die zal niet echt nodig zijn, vermoeden we.
Er wordt afgeteld en bij ‘go’ gaan we dringend maar gelijkmatig op het gas. De vier P Zero’s klauwen zich in het koude asfalt en hervinden hun grip meteen zodra ze ’m verliezen. De herrie is onvoorstelbaar, maar er is geen tijd om naar boven te kijken en vast te stellen waar de gevechtsvliegtuigen zijn.
We schakelen iets te vroeg op – angst, pure angst – en besluiten dan resoluut alles te geven, als iemand die voor het eerst aan een bungee-koordje van een klif springt. Het gaspedaal kan nog net een fractie verder, de toeren moeten nog hoger. De wind neemt toe, een orkaan van stof en zand waait van de vloer in ons gezicht. We volharden en turen door onze wimpers naar de duinen in de verte. Janken, flipperen, een rugtrap incasseren, niet terugdeinzen.
‘Het zijn niet de getallen, het is de manier waaróp’
Dan is het voorbij. We passeren de pylonen op de kwartmijl en moeten in de remmen voor de Tarzanbocht. We deden 11,44 seconden over de sprint en zagen 222 km/u op de teller verschijnen. Het kon absoluut nog sneller. Maar een klein wit stipje in onze spiegels duidt erop dat de Aventador zijn senior ook nu al schaamteloos heeft vernederd.
Maar wie wint er echt?
En toch… Hoe heftig die elf seconden zojuist ook waren, het ging allemaal wel betrekkelijk, tja, makkelijk. De Lamborghini Countach mag dan vijf seconden later pas de finish gepasseerd zijn – ook omdat hij als vers gerestaureerd pronkstuk een beetje werd ontzien – maar we weten zeker dat Ronald blij was dat zijn sprint langer duurde. Hij moest harder werken, maar genoot des te meer. Wij hielden ons vooral vast terwijl we interdimensionaal werden meegezogen.
Zul je altijd zien: als we na een passagiersritje in de Lamborghini Countach zelf achter het stuur stappen, houdt de motor ermee op. Een probleem met de ontsteking dat soms de kop opsteekt, waarvoor hij nog even terug naar de specialist moet. Ook al kunnen we er dan niet mee rijden, alleen de aanwezigheid van deze auto maakt op ons al evenveel indruk als tien dragraces in de Lamborghini Aventador SV.
Het klinkt flauw, maar hoe uitzinnig de moderne Aventador SV zich ook voordoet en hoe hard hij ook gaat, hij is diep vanbinnen toch net niet zo horendol als het origineel. En juist omdat hij zo benaderbaar blijkt, is onze vonk met hem minder sterk dan met die malle witte Countach. Sommige prestaties vallen niet in cijfers uit te drukken.
Met dank aan Circuit Zandvoort, VDM Cars en Ronald van den Broek.
Reacties