De remmen. Ze zeggen altijd dat het de remmen zijn. En ze hebben gelijk: het zijn altijd de remmen. Je ramt erop met alles wat je hebt op het moment dat de paniek toeslaat. Het volgende dat je voelt, is je hoofdhuid die naar voren vertrekt, je wangen die een applausje proberen te geven vóór je lippen en de kerm die de uitgeperste lucht veroorzaakt als ie door je vastgeklemde kaken naar buiten vliegt. Oh ja, we denken allemaal dat we zo ijskoud en vastberaden zijn als Max Verstappen. Maar als je even herinnerd wilt worden aan de meedogenloosheid van leeftijd en onkunde, ben je bij g-krachten altijd aan het juiste adres. En g-krachten, die kunnen de Brabham BT62 en de McLaren Senna GTR je in overvloed geven. Er komt weinig gedistingeerds kijken bij het rijden van een hypercar van anderhalf miljoen euro die alleen voor het circuit bedoeld is. Je komt er nooit makkelijk in, je ziet net niet niks, je hebt iemand anders nodig om je gordels vast te maken en om je te vertellen hoe je de pitbox uit komt. Je bent op slag uitgeput en als je weer terugkomt, waarschijnlijk maar een kwartiertje later omdat de benzine op is, probeert iedereen vooral niet te laten zien hoe geschokt ze zijn door het paarse, zwetende hoopje ellende voor ze. Waarom begin je eraan? Het simpele antwoord: omdat het stukje dat ertussen zit zo goed is. Je kunt je echter wel een paar dingen afvragen. Waarom koop je niet gewoon een raceauto en ga je, eh… nou ja, lekker racen? Zijn de Brabham BT62 en McLaren Senna echt de ultieme circuitspeeltjes? Zou je niet meer lol hebben in een BAC Mono of Ariel Atom of zo? Het eerste antwoord mag je zelf bepalen. De andere twee antwoorden zijn ‘ja’ en ‘nee’.

Lifestyle-accessoires

Om dat te begrijpen, hoef je je alleen maar te verplaatsen in de positie van het soort mensen dat gewoon anderhalf miljoen kan neerleggen voor zo’n speeltje. Ze willen een ervaring. Zie ze niet als auto’s, denk breder – auto hand in hand met speciaal evenement. Het zijn lifestyle-accessoires, dingen die kunnen aansluiten in het rijtje heli-skiën in Alaska, vliegvissen in Siberië en je jacht aanmeren in Monaco. Een Senna GTR rijden op het GP-circuit van Bahrein past daar prima bij, toch? Weer een leuke activiteit. En denk eens aan de zakelijke kant. Deze firma’s maken deze woest ogende auto’s niet omdat ze het zo leuk doen op hun Instagram-account. Ferrari begon ermee met hun FXX-auto’s, die bedoeld waren om ‘eigenaren te laten helpen met de ontwikkeling van de volgende generatie auto’s’. Onzin, het was gewoon een geweldig verdienmodel. En dus sprong iedereen op de wagen. Aston Martin, Pagani, Maserati, Lamborghini, McLaren. Geen gedoe met homologatie voor straatgebruik, gewoon helemaal hardcore en gáán. Instappen op de begane grond, en gewoon geld spenderen op de weg naar boven, Hierna misschien een rit in de oude F1-auto van Schumacher? Of weet je wat: klantenracen, ook leuk! McLaren heeft GT4- en GT3-programma’s en verhuurt je maar wat graag een race-instructeur, engineer, monteur, circuit. Je roept het maar.

‘Bij de Senna was de straatauto er vóór de racer, Brabham doet het anders’

Borst vooruit, tanden ontbloot

Maar je moet ergens beginnen. En om eerlijk te zijn: het is wellicht handig iets bescheidener te beginnen dan met de Senna GTR. Misschien eerst maar eens een 570S op een circuitdag, of zo. Hoe dan ook, het virus heeft je in zijn greep, en nu sta je hier. En dan lijken die Ultimate Series-auto’s wel antwoorden te zijn op vragen die niet elke fabrikant zich dagelijks zal stellen. In het geval van de Senna iets als: ‘Wat als we nu eens alle normale regels voor schoonheid zouden negeren en aerodynamica de boel lieten bepalen?’ Of: ‘Hoe veel downforce kunnen we langs de wetgevers sneaken?’ (800 kilo, naar blijkt.) De straatauto was intrigerend, de GTR vooral onvermijdelijk. Je kunt geen auto naar de grootste coureur ooit vernoemen en er géén circuitversie van maken. Hij oogt furieus, borst vooruit, tanden ontbloot, gespannen. Maar het verschil met de straatauto is niet eens zo groot. Hij heeft 25 pk extra omdat de secundaire katalysatoren zijn verwijderd. 200 kilo meer downforce vanwege het vergroten van de splitter en het onder een andere hoek zetten en verbreden van de achtervleugel (de GTR is 200 millimeter langer). Plus extra spoilertjes, luchtinlaten en een opgeblazen diffuser. Delen van de ophanging komen van de 720S GT3-auto, de remmen hebben onder meer andere blokken. Vergeleken met zijn rivaal hier klinkt het basismateriaal nog altijd bijzonder exotisch. Een volledig uit koolstofvezel opgetrokken kuip met een in het midden geplaatste, 825 pk sterke twin-turbo 4,0-liter V8, een zevenbak met dubbele koppeling, DRS voor de rechte stukken. Er zijn zelfs doorkijkjes in het dak en de onderste delen van de portieren. En de cabine ziet er geruststellend compleet uit.

De Brabham BT62 jaagt de McLaren Senna GTR na

Brabham wil een portie van McLarens taart. Het heeft wel de naam van racefaam, maar niet de middelen. Maar hun doel is ook minder ambiteus: ze willen gaan racen, omdat Jack Brabham dat 60 jaar geleden ook deed. Er wordt gemikt op Le Mans 2022. Bij de Senna was de straatauto er vóór de racer, Brab­ham doet het anders. De BT62 was eigenlijk alleen maar voor racedoeleinden bedoeld. Maar toen geïnteresseerden zeiden dat ze hem ook op de weg wilden rijden en de verkoop anders mooi niet doorging, capituleerde Brabham. Je kunt je BT62 voor 150.000 pond extra boodschappenklaar krijgen. Niet doen – daar krijg je alleen maar een permanente piep in je oren en rugpijn van. Deze auto kent het woord ‘compromis’ niet. Aan zijn basis ligt een stalen buizen-spaceframe. Geen carbon kuip. Laag achter de cockpit ligt een van een Ford V8 afgeleide 5,4-liter motor die 710 ongeblazen pk’s ontwikkelt. Geen geluiddempende turbo’s. Ook geen dubbele koppeling, maar een sequentiële zesbak van Hollinger. Er zijn uit de racerij afkomstige ABS en tractiecontrole, een tank van 125 liter, carbon-kevlar wielkasten en ingebouwde krikken. En je krijgt Michelin-slicks en -regenbanden meegeleverd. De remmen zijn van Brembo, volledig carbon op carbon, met een vergelijkbare samenstelling als in de F1, zegt men. Ze moeten een temperatuur hebben bereikt van 450 graden voordat ze het ook maar een béétje behoorlijk gaan doen. De ophanging: dubbele wishbones rondom. Het hele spul is verpakt in koolstofvezel; alles van de vloer tot de bargeboards, de vleugel, diffuser, splitter en alle carrosseriedelen.

Overheersend

Eigenlijk is het een ongelimiteerde GT3-auto. Alleen is ie lichter (zo’n 1.100 kilo), sterker en heeft ie meer downforce. Veel meer downforce. Men claimt 1.200 kilo bij 200 km/u, 1.600 kilo bij 300 km/u. Kauw daar maar even rustig op, Senna. De BT62 is laag, breed en gemeen. Terwijl ie omhooggekrikt in de garage staat, spuwt hij vlammen, de motor brult en de versnellingsbak gilt. De hele garage staat te trillen. Het is niet dezelfde plek waar we de McLaren reden, moeten we er even bij zeggen. Wat je hier ziet, zijn echte foto’s van de auto’s, maar wel aan elkaar gekit met digitaal plakband. Knap hè? Met de Brabham zijn we op Silverstone. We zitten lager en meer achterover dan in de McLaren. Het is wat lomp en onbehouwen, maar dat wordt beter als we wat vaart maken in de pitstraat. Eerste versnelling, 4.000 toeren. Vanaf daar tot de rode lampjes oplichten, ergens rond de 8.000 tpm, voelt de Brabham niet erg modern, maar eerder als een Le Mans-auto uit de jaren tachtig. Immens geluid, jankende versnellingen, onmiddellijke gaspedaalrespons. Hij dringt door tot diep in je ingewanden en overheerst je volledig. Dat is ook waar de Brabham BT62 anders is dan de McLaren Senna GTR. Elke van de 710 pk’s is volledig aanwezig, elke beuk van de versnellingsbak is raak. Elk klein beetje nuance van het gaspedaal wordt hartstochtelijk beantwoord en dat voelt fantastisch. De Senna, met 125 pk meer, is beduidend minder dramatisch. Het overheersende gevoel is hoe enorm efficiënt en effectief hij is, en niet per se hoe opwindend.

‘Eigenlijk is de Brabham een ongelimiteerde GT3-auto, maar dan lichter, sterker en met meer downforce’

Performance voor iedereen

Er is een zin in de begeleidende lectuur van de Senna waar we eerst nogal van onder de indruk waren. ‘95 procent van de performance is bereikbaar voor 95 procent van de bestuurders.’ Wow, dachten we, dus zo’n beetje iedereen kan gewoon instappen en een snelle ronde uit deze auto persen. En het klopt. Goed, je zult even moeten wennen aan de remmen. Aan het feit dat je 170 meter vóór de haarspeld aan het eind van het rechte stuk op Bahrein nog gewoon 275 km/u kunt rijden en niet zult doodgaan. Maar weet je dat eenmaal, dan is het een kwestie van ‘doen en verbeteren’. Hoe netter je rijdt, hoe meer je de techniek onder de knie zult krijgen en hoe sneller je zult gaan. Dat is het lot van de moderne coureur. Als je denkt dat het allemaal driften en machismo is, ben je terug in de tijden van ‘gentleman’ Jack Brabham. Downforce vereist accuratesse. En waartoe de Senna dan in staat is, dat is uiterst indrukwekkend. De enorme stabiliteit op snelheid en de vertrouwenwekkende besturing zorgen dat je in de vierde versnelling met 160 km/u een bocht in kunt duiken zonder maar een wenkbrauw op te trekken. Je pikt intuïtief de signalen op die je vertellen dat de limieten eraan zitten te komen en reageert daar dan op. Binnen drie ronden hebben we het idee dat we de Senna doorhebben, en hebben we alleen nog kritiek op onszelf, niet op hem. En toch… Ons hart slaat niet op hol, de adrenaline klotst niet door de aderen. We zijn onder de indruk van de Senna, zonder enige twijfel, maar we worden niet omver geblazen. Weet je de oude P1 GTR nog? Tikje ruiger randje, wat losser, maar verdomd gedenkwaardig. Hetzelfde geldt voor de Brabham BT62. Er zit meer leven in, vooral omdat de componenten ruiger zijn en de intimidatie wordt opgeschaald.

De Brabham BT62 en McLaren Senna GTR zijn tegenpolen

In het begin laat je je maar gewoon een beetje mee­slepen, geïmponeerd door de geniale woestheid van het ding, maar na niet eens zo heel veel tijd realiseer je je dat dit een auto is waar je zóveel uit kunt halen. Dit is een downforce-auto die ook nog eens vriendelijk over hobbels gaat, hij is alert en delicaat om te rijden. De besturing – licht, precies, vol gevoel – is fabelachtig, net als de behendigheid waarmee hij een bocht te lijf gaat. In vergelijking voelt de McLaren haast aan alsof ie platvoeten heeft, Natuurlijk: een groot deel hiervan is een kwestie van set-up. Álles aan deze auto’s kan worden aangepast, en door dat te doen, kun je het gedrag van de auto fundamenteel veranderen. Als je bang wilt worden van je Senna – geen probleem. Maar hij zal nooit die donder en bliksem van de Brabham hebben, of diens geweldige harmonie tussen motor en besturing, waardoor het zo bevredigend is om met hem een ritme op te bouwen. De Brabham BT62 is onbeschaamd old-school, en in plaats van de McLaren Senna GTR is zijn belangrijkste rivaal eerder een Groep C Jaguar XJR-9. Je wilt hem als straatauto? Rij hem eerst maar eens. Dan is er opeens een hoop te zeggen voor het feit dat de McLaren wél over enige beschaving lijkt te beschikken. Het is allemaal prima: jouw keus. Laten we vooral blij zijn dat je überhaupt de keus hébt. Foto’s: Greg Pajo CGI & retoucheren: Magictorch, John Wycherley

Specificaties Brabham BT62 (2020)


Prijs: € 1,3 miljoen
Motor: 5.4 V8
Vermogen: 710 pk
Koppel: 667 Nm
Aandrijving: achterwielen, 6v sequentieel
Downforce: ca. 1.200 kg @ 200 km/u
Gewicht: ca. 1.100 kg
Vermogen/gewicht: 639 pk/ton
Productieaantal: 70

Specificaties McLaren Senna GTR (2020)


Prijs: € 1,4 miljoen
Motor: 4.0 V8 biturbo
Vermogen: 825 pk
Koppel: 800 Nm
Aandrijving: achterwielen, 7v dubbele koppeling
Downforce: 1.000 kg @ 250 km/u
Gewicht: 1.188 kg
Vermogen/gewicht: 704 pk/ton
Productieaantal: 75

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)