Van de ultieme luxe tot de meest gelauwerde auto ter wereld, van micro-gasturbines tot glimmend koolstof: de Britten zijn terug als auto’s-bouwende natie.
 
Het diamanten jubileum van de plaatselijke koningin, de Olympische Spelen in Londen, het achterwerk van de schoonzus van de troonopvolger: het lijkt tegenwoordig bijna leuk om Brits te zijn.
 
Na vier decennia van een langzaam maar zeker verval lijkt nu zelfs de auto-industrie van het ooit zo perfide Albion op de weg terug naar boven. Hoe zulks? Cool Britannia, ooit bijna een merk, lijkt zich ter herpakken. Dus, mensen, haal die T-shirts met de Union Jack maar uit de mottenballen, zet een zwarte, hoge bontmuts op (of een Bobby-helm, of een bolhoed), schenk een glas lauwwarm, drabbig bier voor jezelf in en verneem wat de redenen zijn dat er weer hoop gloort voor de Britse auto-industrie!
 
1. Britten doen aan luxe
 
China en het Midden-Oosten barsten uit hun portefeuilles, en al dat contante geld menen ze te moeten uitgeven aan Britse overdadigheid. Je moet er maar opkomen. 2011 was Rolls-Royces beste jaar ooit, en Bentley verkocht bijna 1.800 auto’s in het eerste kwartaal van 2012, waarbij de verkopen in China verdubbelden. ‘Chinese klanten zijn echt dol op de Britse geschiedenis en Britse luxe’, verklaart Bentleys fabrieksbaas Michael Straughan. ‘Een stukje kopen van het race-erfgoed van Bentley, naast het feit dat wij alles met de hand maken, maakt voor hen het verschil.’
 
Maar als dat zo is, zou het dan wellicht goedkoper zijn om Bentleys in China te bouwen, en niet in het Engelse Crewe? ‘Ons vakmanschap met hout, leer en metaal is van generatie op generatie doorgegeven en dat maakt onze werknemers uniek’, zegt Straughan. ‘Wat wij kunnen, dat vind je nergens.’ Dus het Rijk waar de zon nooit ondergaat mag dan zijn verdwenen, koeienhuiden aaneen stikken kunnen onze Westerburen nog altijd als geen ander.
 
2. Britten hebben de Evoque
 
TopGear kroonde ‘m als Auto van het Jaar 2011, en naar nu blijkt zijn we niet de enige fans van mevrouw Beckhams kleine SUV. De Evoque heeft wereldwijd inmiddels meer dan honderd prijzen gewonnen – inclusief de felbegeerde Playboy Polen Auto van het Jaar-trofee – en de wachtlijst om er een te kopen is langer dan die om mee te doen aan The Voice. Het succes van de Evoque – en de onvermijdelijke komst van de zevenzitter en de cabriolet – schept 1.000 extra banen bij de fabriek van Jaguar-Land Rover in Merseyside om aan de vraag te kunnen voldoen, en er is bijna 500 miljoen euro geïnvesteerd in een nieuwe fabriek in Wolverhampton, waar viercilinder motoren zullen worden geproduceerd. Als de Britten opeens wel uit deze eeuwige recessie komen, mogen ze mevrouw Beckham daarvoor op hun blote, witte knietjes danken.
 

 
3. Japan houdt van Britten
 
Nadat ze in de jaren zeventig de Britse auto-industrie op de knieën dwongen – door stiekem goedkopere en betrouwbaarder auto’s te gaan maken dan de Britten – is Japan nu de beste vriend van de eilanders. Honda en Toyota kondigden recent aan dat ze hun Britse fabrieken gaan uitbreiden, maar die merken doen nog onder voor het enorme succes van de fabriek van Nissan in Sunderland.
 
Die werd opgericht in 1986, en bouwde afgelopen jaar bijna een half miljoen auto’s – het grootste aantal dat ooit uit een Britse autofabriek rolde. En Sunderland groeit nog steeds: recent kreeg de fabriek het contract om Nissans aanstaande rivalen van de Fiesta en de Focus te gaan bouwen, waardoor het aantal werknemers zal stijgen boven de 6.000 en de totale investering in de fabriek bijna vijf miljard euro zal bedragen. ‘Nissan bóuwt niet alleen auto’s in het VK’, zegt Nissan-onderdirecteur Kevin Fitzpatrick. ‘We bedenken ze in Paddington, ontwerpen ze in Bedfordshire en produceren ze in Sunderland.’
 
4. Brits = licht
 
Caterham, Westfield, Radical, Ariel: geen ander land ter wereld heeft een zo duizelingwekkend scala aan kleine fabrikanten die zulke lichte, snelle en kleine auto’s produceren. We hebben het niet over een uitstervend ras, we hebben het over een groeimarkt. De kleine Britten schieten als spruiten op uit de aarde: het meest recente voorbeeld is de snelle en krankzinnige BAC Mono. Zelfs Morgan – een bedrijf dat toch behoorlijk stevig verankerd leek te zijn in de jaren twintig – speelt vrolijk door in de verlenging: met de komst van de 3Wheeler mochten de metaalbewerkers uit Malvern afgelopen jaar voor het eerst in de geschiedenis van de fabriek meer dan 1.500 auto’s afleveren, een toename van bijna 70 procent ten opzichte van tien jaar geleden.
Goed, het zijn maar kleine auto’s en het zijn maar kleine oplages, maar het zijn wel leuke en onderscheidende auto’s.
 
5. McLaren is Brits
 
Het is al een van de snelste auto’s ter wereld, maar de MP4-12C is alleen nog maar de start van Wokings nakende opmars in de wereld van auto’s voor op de openbare weg. Er komt een 12C roadster aan, alsmede McLarens langverwachte ‘Zoon van de F1’-hypercar, waarvan wordt gefluisterd dat ie 800 pk zal hebben. Een paar maanden geleden opende McLaren een nieuwe fabriek van zo’n 70 miljoen euro naast het hoofdkantoor in Woking, waar in het jaar 2016 ongeveer 4.000 auto’s per jaar moeten worden gebouwd.
 

 
6. Eh, de Mini is toch ook best Brits?
 
Ja, ja. We weten het. Mini is tegenwoordig een Duitse bezetting en dat wordt door menige Brit als heiligschennis beschouwd – of in elk geval als ontheiliging van alles wat Brits is. Maar we kunnen er ook van een andere kant naar kijken. Met uitzondering van de Countryman, werd elke ‘BMW’-Mini sinds 2001 in Cowley gebouwd – van de Clubman tot de nieuwe Roadster. Dat zijn meer dan twee miljoen Mini’s, waarvan er overigens een half miljoen in het VK zelf is gebleven.
 
7. Britse techniek is vooruitstrevend
 
Herinner je je Jaguars geweldige C-X75 conceptcar nog? En herinner je die idiote, die onvoorstelbaar futuristsche aandrijving: een stel door brandstof aangedreven microturbines die elektriciteit genereren om de motoren in de wielen aan te drijven?
Nou, die microturbines bestaan dus gewoon: ze worden gemaakt op het kleine eiland Man, bij een bedrijf dat Bladon Jets heet, en er wordt verwacht dat ze binnen een paar jaar in, slik, normale productiemodellen zullen worden gebruikt. Daar nemen we ons bolhoedje even voor af, al vragen we ons tegelijkertijd af hoe grootschalig deze techniek gaat worden toegepast.
 
8. Het hart van de Formule 1? Brits
 
Italië heeft natuurlijk de supercarvallei, maar de Britten hebben zelfs daar wat tegenin te brengen: aan de snelweg M40 ligt de zogenaamde ‘motorsport valley’. Acht van de twaalf teams die meedoen aan het huidige Formule 1-seizoen hebben hun basis in het VK, waarvan er zes zijn gevestigd in een gebiedje van zo’n zestig vierkante kilometer rond Buckinghamshire, en dat is bovendien een gebied waar ook motorsportfirma’s als Cosworth en Prodrive zitten.
 
‘Het VK is nou eenmaal de plaats voor de F1’, zegt Christian Horner, de baas van het Red Bull F1-team, dat Oostenrijks bezit is, maar gevestigd is in Milton Keynes. ‘Er is een bewezen erfgoed, en daarmee een netwerk van leveranciers en vaardigheden dat zich daar nou eenmaal bevindt.’ Maar ’s werelds grootste raceteams zitten niet midden in Engeland omdat dat nou zo handig is, ze zijn er omdat Engeland in dit soort vooruitstrevende techniek altijd heeft uitgeblonken.
 
‘Techniek is iets waarin Britten altijd vrij goed zijn geweest’, verklaart Horner. ‘In geavanceerde technologie, zoals de toepassing van koolstofvezel, is het land zelfs marktleider.’
 
9. Britten bouwen motoren
 
Er komt een rappe Mercedes A-klasse AMG aan, met een 2,0-liter turbomotor op benzine met, naar verluidt, 335 pk. Wie ontwierp die motor? Niet AMG in Duitsland, dus, maar Mercedes’ High Performance Powertrain Division in Northants, de afdeling van de F1-divisie die verantwoordelijk is voor de racemotoren.
 
Aston Martin ging niet naar Duitsland om hun sterkste ongeblazen motor ooit te laten ontwerpen, maar naar Cosworth, die met een 740 pk sterke V12 voor de dag kwam, ten behoeve van de One-77, en ondertussen ook nog kans zag om Subaru’s 2,0-liter turboboxer op te schroeven naar ruim 400 pk, voor de CS400. Wil je een vuurvretende motor? Bezoek dan Groot-Brittannië.
 

 
De harde cijfers
 
2.350
automotieve bedrijven zijn gevestigd in het VK
 
1,3 miljoen
auto’s werden in 2011 in het VK gebouwd
 
31,3 miljoen
auto’s rijden op Britse wegen
 
730.000
werknemers zijn elke dag werkzaam in de Britse auto-industrie
 
70 miljard euro
is de jaarlijkse omzet van de Britse auto-industrie
 
11%
van de totale Britse export bestaat uit auto’s
 
5,1%

van de in het VK gebouwde auto’s wordt geëxporteerd naar China, een vervijfvoudiging in slechts vier jaar

Reacties