Laatste race, helden en plannen van Jenson Button
Eddie Jordan: Jenson, gewoon even een paar vraagjes voordat je je laatste race rijdt…
Jenson Button: Ho. Mijn laatste Formule 1-race. Ik neem een sabbatical, zo staat het in mijn contract, maar toegegeven, voorlopig is dit mijn laatste race.
EJ: Laten we eens teruggaan naar het begin, voordat je in de Formule 1 begon te rijden. Had je een idool, wie inspireerde je?
JB: Ik was gek op Alain Prost, hij was mijn held, maar ik was natuurlijk nog heel jong toen ik hem zag racen. Mijn echte inspiratiebron was Michael Schumacher. Om in 2000 samen met hem aan de start te staan, was iets geweldigs.
EJ: Is dat de afgelopen zestien jaar veranderd?
JB: Mijn held? Moeilijk te zeggen. Ik heb veel respect voor de mensen in deze sport. Maar ik denk eigenlijk dat mijn held nog altijd Alain Prost is. Ik heb best veel tijd met hem doorgebracht, vooral op de fiets. En de eerste keer dat ik echt in een Formule 1-auto reed, was dat de zijne. Daar bewaar ik heel goede herinneringen aan. Ik moet hem nog altijd eens vragen waarom hij gestopt is met racen. Dat snap ik nog steeds niet helemaal, want het leek heel vroeg in zijn carrière te zijn.
EJ: Denk je erover om in een andere tak van autosport te gaan racen? IndyCar, Nascar?
JB: Geen van beide. Maar zeker wel rallycross, ofwel in Amerika ofwel in het Wereldkampioenschap – daarin zou ik nog weleens willen racen. Volgend jaar ga ik zeker racen in de rallycross, in welke vorm dan ook.
EJ: En Le Mans?
JB: Ik zou heel graag Le Mans rijden. Maar de mogelijkheid moet zich ook voordoen, je moet de juiste auto hebben, en ik wil alleen racen als de sport er goed voorstaat. Het is jammer dat Audi niet meer meedoet. Dat betekent een deelnemer van een zeker gewicht minder, heel spijtig, en ik weet niet hoe lang Porsche nog van de partij blijft. Dus dat is lastig. Maar ik wil ook nog racen in de Super GT, op Suzuka, ik hoop dat dat er volgend jaar van komt, en wie weet wat nog… ik sluit niets uit.
Wie was je sterkste tegenstander?
JB: Je kijkt natuurlijk altijd naar je teammaat. Bij de kwalificaties was het waarschijnlijk Lewis Hamilton. In races was Fernando Alonso de moeilijkste tegenstander… als je goed rijdt, zit Fernando je altijd op de hielen, en je weet gewoon niet hoe hij het doet. En als hij een goede race rijdt, dan zit hij voor je. Hij is er gewoon altijd – je kunt hem niet lossen.
EJ: Was de race in Canada je beste race ooit?
JB: Ik denk wel dat dat de race is geweest die de meeste mensen zich van me zullen herinneren. Maar het was niet mijn beste race, want ik maakte veel fouten. De beste race, hm? Wellicht Spa in 2012 of Suzuka in 2011.
EJ: En je slechtste race?
JB: Mijn laatste raceweekend in Brazilië.
EJ: Welke coureur tip je voor de toekomst?
JB: Daniel Ricciardo. Max Verstappen is een enorm talent, en ik weet zeker dat hij op een dag mee zal doen om het wereldkampioenschap, maar ik vind het heel indrukwekkend hoeveel beter Daniel Ricciardo het afgelopen jaar is geworden. Hij is in dat team de oudere rijder, de meer ervaren coureur, maar hij is goed omgegaan met de druk, en dat vind ik knap. Daarbij is hij echt een goeie vent.
Wat was voor jou de meest magische tijd in de Formule 1?
JB: Voor mij de jaren nul. Dus 2004, 2005. Ik hield van de V10’s. Maar ook van de downforce van de auto’s, zoals ze eruitzagen, hoe de bandenoorlog verliep. Dat was super, ik vond het geweldig, en dan dat bijtanken. Ik weet dat het gevaarlijk was, maar het was ook leuk.
EJ: Moest je niet een klein beetje grinniken toen je Vettel in Canada passeerde?
JB: Ja, maar niet een beetje, ik lachte heel hard. Het beste eraan was dat er nog maar acht bochten te gaan waren of zo, en de baan zo nat was, en het was echt overal doodeng, en toen: AAAAAAAHHHHHH. Van de staart naar de kop! Een geweldige dag.
The good, the bad and the ugly
EJ: Wat vind je van Flavio Briatore?
JB: Is dat een echte vraag? Ik reed voor hem in 2001 en 2002, en hij is zeker een heel goede zakenman, maar toen we samenwerkten, konden we niet echt lekker met elkaar door een deur. Hij heeft een heel harde stijl, en hij zei na afloop van de GP van Monaco dat hij dacht dat ik aan het rondkijken was voor een appartement in plaats van dat ik aan het racen was. Dat vond ik niet zo leuk, en dat heeft onze relatie duidelijk geen goed gedaan. Maar eerlijk gezegd, kunnen we inmiddels een stuk beter met elkaar overweg.
EJ: Bernie Ecclestone. Een van de goeien of de slechten?
JB: Daarop vraag ik: kent iemand Bernie echt? Moeilijk. Mijn vader kende Bernie volgens mij heel goed, ver voordat hij in de Formule 1 kwam, voordat ik was geboren – vroeger, in Oost-Londen. Ik heb altijd heel goed met Bernie kunnen opschieten, hij heeft de sport immens vooruitgeholpen in de afgelopen jaren. Of je hem nou mag of niet, je zult moeten toegeven dat hij veel voor de sport heeft gedaan.
EJ: Afgezien van de Brawn: wat was je favoriete Formule 1-wagen om in te rijden?
JB: In 2004 had ik een heel goede auto – de BAR Honda. In 2011 was de McLaren te gek, met die diffuser. Heel leuk om in te rijden.
EJ: Wie is de grootste domoor tegen wie je ooit hebt gereden?
JB: Grootste domoor? Dat ga ik niet zeggen. Daarbij is het zo dat dat in de Formule 1 wel meevalt. De meeste domoren kom je tegen als je op weg bent naar de F1, in de niveaus eronder.
Ben je nerveus over je pensionering?
JB: Om mee te beginnen: ik stop niet met racen. Ik mag dan stoppen met de Formule 1, maar ik blijf racen. Ik zal blijven racen tot ik 70 ben, de vraag is alleen of ik er dan nog voor zal worden betaald.
EJ: Wanneer had je geen lol meer in de Formule 1?
JB: Dat is een lastige vraag. Sommige races dit jaar waren niet zo leuk – die in Brazilië was vreselijk. Maar de trainingen nu voor de laatste race van het seizoen rijd ik met heel veel plezier, dus het gevoel komt en gaat. Maar in de Formule 1 is komen en gaan niet genoeg – je moet er altijd volledig zin in hebben.
EJ: Stoffel Vandoorne – wordt hij een echte topper?
JB: Dat denk ik wel. Hij heeft alle scholing gehad die je maar kunt bedenken voordat hij in de F1 kwam, hij heeft in alle categorieën echt heel goed geracet, hij heeft overal gewonnen waar hij heeft gereden. Maar het is altijd veel moeilijker om vooruit te komen als je eenmaal een F1-coureur bent en een contract hebt om te racen voor een team als McLaren. Maar ik denk dat hij weet wat hij kan. Hem staat wat te doen, zo naast Fernando – dat weet ik wel zeker. Zo is de F1 nou eenmaal: je moet jezelf bewijzen, je kunt je niet verschuilen.
EJ: Jij was heel jong toen je in de Formule 1 begon. Nu lijkt dat een trend te zijn, maar jij zette die trend. Is het moeilijker voor jonge coureurs geworden?
JB: Nee. Het is makkelijker geworden, als je tenminste het talent hebt. Ik had persoonlijk nauwelijks ervaring toen ik in de F1 kwam. Ik had geen idee hoe je een auto moest afstellen bijvoorbeeld. Een jaar in de Formule Ford, een jaar in de Formule 3, en toen in de F1. We hadden nog geen simulators toen, er was nog lang niet zoveel data. Nu trainen en oefenen coureurs uren en uren in de simulator, iemand als Lance Stroll heeft zelfs zijn eigen testteam, heb ik gehoord. Hij heeft alle circuits al eens in zijn eentje gereden, in een twee jaar oude Williams. Wij hadden dat soort dingen niet, we werden in het diepe gegooid en bij Williams bliezen we de ene na de andere motor op. We reden een rondje en de motor was eraan; tijdens mijn eerste race had ik nog niet eens mijn superlicentie.
Is het mogelijk om echte vrienden te hebben in de Formule 1?
JB: Ja hoor, volgens mij wel. David Coulthard is een goede vriend van me, en Daniel Ricciardo. Van de nieuwe generatie is hij degene met wie ik het meest omga. Maar er komen meer en meer jonge persoonlijkheden in de sport, en dat is goed. Daniel Ricciardo is geweldig voor de F1. Deze sport heeft mensen als hij nodig, hij houdt van een lolletje, heeft een goeie persoonlijkheid, je kunt met hem lachen en dat is wat je nodig hebt. De sport op zichzelf is al serieus genoeg.
EJ: Zou je voor Ferrari hebben willen rijden, als die kans zich zou hebben voorgedaan?
JB: In de juiste omstandigheden? Ja, natuurlijk. Ik zou heel graag voor Ferrari hebben gereden. De drie teams waar ik voor wilde rijden toen ik in de F1 kwam, waren Williams, Ferrari en McLaren, en voor twee van die drie heb ik ook gereden. De kans heeft zich weleens voorgedaan, maar toen zat ik goed waar ik zat.
EJ: In 2000 zei Jackie Stewart dat je niet meer dan een puppy was. Heb je daarop inmiddels iets terug te zeggen?
JB: Dat kan ik me niet herinneren. Maar ik herinner me wel dat hij zei dat ik te jong voor de sport was. Ik was niet te jong, maar ik had wel te weinig ervaring. Maar ach, ik heb toch zeventien jaar meegedaan. En altijd in de Formule 1.
Max Verstappen: iedereen heeft het over hem. Is hij wat de Formule 1 nodig heeft, een fris, nieuw gezicht?
JB: Ik denk dat hij goed voor de sport is, ja. Ik denk dat hij, samen met Daniel Ricciardo enorm goed voor de sport is. Zij zijn de jongens die in de toekomst de dienst uit gaan maken. Ze hebben allebei heel veel talent, en hopelijk gaan ze lange, mooie carrières in de sport tegemoet.
EJ: Je hebt gewonnen in Monaco. Als je de mogelijkheid kreeg, en de juiste auto’s, zou je dan willen proberen om alle drie de grote races te winnen: Formule 1, Le Mans, en de Indy 500?
JB: Ik zou heel graag winnen op Le Mans. Ik zou heel graag deel uitmaken van Le Mans – de sfeer binnen de teams is volgens mij super. Maar de IndyCar, nee, dat is niets voor mij.
Reacties