Richard en James kiezen hun favorieten – de Porsche 911 GT3 RS en de Ferrari 458 Italia. Dat zijn niet echt de slechtste keuzes denkbaar.
James over de Ferrari 458 Italia
De 458 is een briljant vervolmaakte auto die vooral kwantumfysici zal doen kwijlen.
De Ferrari 458 is zoiets als een hd-televisie. Het is een fenomeen dat we allemaal kennen – een Ferrari met een middenmotor – maar dan scherper en helderder.
Neem de versnellingsbak. Zoals bij mijn oude F430, heeft ie flippers achter het stuur, maar waar mijn 430 van de ene naar de andere versnelling schakelt, staat deze eerst in de een en dan, meteen, simpelweg in de volgende. Dat is, letterlijk, kwantummechanica – in de zin dat de ruimte tussen de overbrengingen gewoonweg nooit wordt gebruikt.
De motor is krachtiger, en de uitlaat klinkt frisser, scherper en spitser. Je krijgt een sterker gevoel van urgentie bij alles wat gebeurt in de 458. De besturing van de F430 is nooit omschreven als slecht, maar de besturing op deze auto is simpelweg directer. De vering is wat mensvriendelijker, het rempedaal is wat meegaander, en het handschoenenvakje lijkt zelfs wat groter te zijn. Het ontwerp vertoont bovendien iets hoekiger vormen.
Begrijp je al wat ik bedoel? Het is allemaal hetzelfde, maar er is veel beter op de details gelet. Het is alsof je de lens van je camera (of je brillenglazen) hebt schoongemaakt, of je handen eens goed hebt gewassen na een dag in de tuin werken.
De wereld die ‘het rijden in een Ferrari’ heet, bestaat gewoon nog steeds en alles komt je bekend voor, maar ineens zie je het allemaal een stuk scherper. Tegelijkertijd is duidelijk dat hd-televisie nadelen heeft, zoals elke vorm van technologische vooruitgang nadelen heeft. Het haar van Richard Hammond scherper zien, of het smoelwerk van Jeremy Clarkson tot in detail kunnen waarnemen, is nou niet direct iets waar de mensheid ooit op zat te wachten.
Maar wonderlijk genoeg lijkt deze auto alleen maar voordelen te putten uit z’n transformatie. Ik heb er geen nadeel aan kunnen ontdekken. Het is, in feite, gewoon een betere auto dan die van mij, op werkelijk ieder te bedenken gebied.
Dat is ongelooflijk irritant.
Richard over de 911 GT3 RS
Een bescheiden meesterwerk: de GT3 RS is een auto voor de meest toegewijde Porschisten.
Het is onmogelijk om Porsche 911-fans hun enthousiasme voor die auto uit hun hoofd te praten. Dat is te vergelijken met iemand vertellen dat sinaasappels heus niet lekker zijn, of dat tennis heus geen leuke sport is – als ze fans zijn van sinaasappels of tennis.
Deze vergelijking is juist, want ondanks al het werk dat de ingenieurs bij Porsche al jaren verrichten en ondanks al die decennia aan doorontwikkeling, is het liefhebben van een Porsche geen serieuze, logische passie. Het is niet iets dat voortkomt uit ratio en rede. Ik ben een Porschist, en de 911 GT3 RS is mijn favoriete Porsche.
Er is een soort achtergrondgeluid dat altijd blijft rondzoemen in het hoofd van een 911-fan. Ze weten dat ie eruitziet zoals ie eruitziet, en ze weten waarom ie er zo uitziet. Niet omdat ie door een ontwerper met hippe bril en stralend humeur zo mooi is gemaakt, niet omdat er vraag bestaat vanuit de hoek van beurshandelaren die hun sleutels achteloos op het nachtkastje van hun minnares willen laten slingeren, maar omdat een auto er zo uitziet als je de motor achterin legt, de bestuurder voorin wilt hebben zitten en de luchtstromen enigszins in normale banen wilt leiden.
Ze weten ook, deze 911-fans, dat het harde, mechanische geklepper van de auto niet is bedoeld om de akoestiek te vervolmaken zodat de oren van pukkelige internetmiljonairs worden gestreeld, en ze weten eveneens dat de motor zelf eigenlijk meer lijkt op het binnenwerk van je oude wasmachine dan op dat schitterende, esthetische schilderij dat onder een glazen deksel huist achterin de Ferrari 458.
De 911-fan is daar allemaal van doordrongen, al geeft hij zich er maar zelden rekenschap van. Want de 911-fan heeft wel wat belangrijkers aan zijn hoofd. Hij geniet van de manier waarop de auto zich laat rijden, hoe ie aanvoelt, hoe ie zich laat dwingen, hoe ie zijn vermogen op de weg zet.
En van de manier waarop de auto zich autoritair meester zal maken van een oneffenheid in de weg of op een circuit en ze weten dat er een moment zal komen – een halve seconde waarin ze voelen dat de neus ineens erg licht wordt – dat ze aan het stuur kunnen voelen dat deze auto een levend en sensueel organisme is, en geen dode materie.
De besturing is direct en snel, en stelt je desondanks toch precies in staat om met de auto te doen wat je wilt. In staat zijn om de besturing van een 911 onder controle te houden, is zoiets als een wezel die een troep leeuwen weet aan te voeren.
De 911 GT3 RS doet alles zoals een 911 dingen moet doen. Het vermogen wordt gedoseerd geleverd, op een beheerste en efficiënte manier, niet in wilde golven zoals dat bij turbo’s wel eens het geval is. Al dat vermogen hoeft alleen maar naar de achterwielen – als het naar de voorwielen zou gaan, beginnen daar allerlei krachten op het ongeveerde gewicht te werken waardoor het geringe gewicht niet meer tot z’n recht komt en de karakteristieke springerigheid van de auto verdwijnt.
Dan ben je plotsklaps een babynijlpaard, en geen wezel, die probeert een troep leeuwen aan te voeren, en dat is toch een stukje minder spectaculair.
De 911-fan haalt hier, vanzelfsprekend, vreugde en genoegdoening uit. Omdat, zoals ik al uitlegde, onze liefde voor de 911 ons niet uit het hoofd is te praten. Dat zou hetzelfde zijn als te proberen om James te overtuigen dat het niet klopt dat hij van hartige taarten houdt. Het klopt namelijk wel: hij houdt van hartige taarten. En dan is het zo.
Reacties