Als je de keuze hebt tussen een viercilinder en een achtcilinder, ga dan altijd voor de achtcilinder. Maar als je dan toch om een of andere reden (lees: voorschriften) voor een viercilinder moet kiezen, zoals de DTM-teams dit jaar, kun je het een stuk slechter treffen dan met deze krachtbron. Je kijkt naar Audi’s DTM-motor voor het aankomende seizoen. Het is een 2,0-liter viercilinder met… 610 pk.
Er kleven voordelen aan de halvering van het aantal cilinders: het gewicht van de motor halveert ook bijna naar 85 kilo. Door de magie van een knoepert van een turbo, is het vermogen echter 100 pk hoger geworden dan vorig jaar. Met een druk op de knop (push-to-pass) krijgen de coureurs kortstondig 30 pk extra. Nu horen we je – al tijdens het schrijven, nog voordat jij het gelezen hebt – denken: dat gaat stuk.
Audi’s DTM-motor onderging een test van 6.000 kilometer zonder stuk te gaan. Dat zijn kilometrages waarvan je stampvoetend terug naar de dealer zou stappen, maar voor een racemotor is het best aardig. Al houden TCR-viercilinder met dezelfde motorinhoud en bijna de helft van het vermogen het een stuk langer vol. Conclusie: het gaat dus wel stuk, maar iets minder hard dan je zou denken.
Nu de grote vraag: waar zou jij de motor inleggen? Het is in de basis dezelfde 2.0 TSI-motor als in de Golf GTI ligt. Daar past ie dus in. Zou je het Audi vergeven als ze ‘m in een Audi R8 leggen? Of zou je wel een Audi RS 3 willen met de 610-pk motor? Let wel: je levert dan wel een cilinder in. Of staat Donkervoort al in de rij? Bonus: ze klinken nog best lekker ook – dat zie je in de video hieronder.
Reacties