Ooit iets gemerkt van het onzichtbare aura dat beroemdheden omgeeft? Datgene waardoor we zo onder de indruk zijn van roem en de neiging hebben te gaan staren, wijzen en meestal voorzichtig schuifelen naar wat gewoon een ander menselijk wezen is – maar dan met een vertrouwd gezicht. Voorwerpen kunnen ook zo’n aura hebben. Sean Kiernan, de eigenaar van deze auto, heeft nog maar net het zeildoek eraf getrokken en we horen hem al niet meer praten. We lopen om dit historische Hollywood-juweeltje heen en strelen de carrosserie waar het patina van de tijd op is neergedaald. We denken er pas weer aan om adem te halen als we instappen en de geur opsnuiven van gecraqueleerd leer, hongerig naar de verhalen waar we zoveel over hebben gehoord.

Het verhaal achter de Ford Mustang GT 390 Fastback uit ’68

Kijk! Lijmresten op de toerenteller – een tijdens het filmen door een zenuwachtige monteur aangebracht stuk tape, om McQueen eraan te herinneren dat hij de motor niet over de kop moest jagen. Restanten van een sticker, rechts beneden op de voorruit – een toegangspasje voor het Warner Bros-studio­terrein – en die afzichtelijke vierkante pijpen, die bij wijze van camerastatieven aan het chassis zijn vastgelast.
Maar deze auto – de echte ’68er Highland Green Ford Mustang GT 390 Fastback uit de beroemdste achtervolgingsscène ter wereld – vertelt een verhaal dat pas begint wanneer de filmklapper voor de laatste keer is dichtgeslagen. We hebben twee uur met dé auto en zijn eigenaar, de nieuwe Bullitt Mustang als extra gezelschap, het Goodwood-circuit helemaal voor ons alleen en de onontkoombare mededeling dat we onder geen enkele voorwaarde in de oude Mustang mogen rijden. Balen. ‘Mag het echt niet, Sean?’ hengelen we, vergeefs proberend om onze wanhoop te verbergen.

We mogen er niet in rijden

‘Oh man, ik vind het altijd verschrikkelijk om nee te zeggen, vooral als het om deze auto gaat’, antwoordt Sean, waarbij hij er geen twijfel over laat bestaan en dat het nee is en nee blijft. ‘Deze auto betekent heel veel voor me, maar waar het vooral om gaat, is dat ik nog altijd de aanwezigheid van mijn vader voel als ik erin rijd. Daarom laat ik niemand anders achter het stuur.’
Sinds McQueen daar eind april 1968 plaatsnam, is het aantal mensen dat erin heeft gereden volgens Sean op twee handen te tellen. Twee eigenaars vóór zijn vader, zijn moeder, hij, Jay Leno (een wens van zijn overleden vader) en McQueens kleindochter Molly, die in januari van dit jaar op de autoshow van Detroit op het podium stond toen de nieuwe Mustang Bullitt werd gepresenteerd en de wereld op de hoogte werd gebracht van het bestaan van het origineel. Maar wat nu een van de meest begeerde filmauto’s is, volgens Sean ‘tussen vier en zes [miljoen dollar]’ waard, heeft nooit ergens goed ingepakt achter in een schuur gestaan. Sinds zijn vader reageerde op een advertentie in het tijdschrift Road and Track waarin de ‘Bullet’ Mustang voor 6.000 dollar werd aangeboden, heeft de auto gewoon op de openbare weg rondgereden.

In 1974 op de kop getikt

‘Ik was min zeven toen mijn vader hem kocht. Dat was in 1974, ik ben geboren in 1981. Hij was de derde eigenaar; de tweede eigenaar had hem drieënhalf jaar in bezit, de eerste eigenaar ongeveer een jaar. Frank, de tweede eigenaar, kwam erachter dat zijn vrouw de advertentie had geplaatst, omdat ze wilde dat hij een stationwagen zou kopen. Mijn vader was de enige die belde, de enige die langskwam, en een uur later was hij weer vertrokken.’
Maar pas toen Sean zeven jaar was en ‘heftig geïnteresseerd in auto’s’ begon te raken, maakte zijn vader hem deelgenoot van het familiegeheim. ‘In 1984 verhuisden we van New Jersey naar Kentucky. De auto bleef tot 1988 bij mijn opa, in New Jersey. Op een dag vroeg mijn vader of ik even wilde gaan zitten, en zei hij: “Kijk eens naar deze achtervolgingsscène.” Daarna spraken we erover dat we hem bij mijn opa moesten ophalen, en de dag dat we dat deden, was hij exact zoals je hem nu ziet.’ Maar wacht, even een paar stapjes terug. Op dat moment had Seans vader al een zware strijd moeten leveren om hem te behouden. Hoewel er verder niemand op de hoogte was van de lotgevallen van de auto, was er één man die precies wist waar hij zich bevond. En hem heel graag  wilde hebben.

Steve McQueen wilde ‘m terug

In de brief die Steve McQueen in 1977 aan Robert Kiernan schreef, stond: ‘Nogmaals zou ik u willen verzoeken om mij mijn Mustang uit 1968 weer terug te bezorgen. Ik zou heel graag willen dat hij in de familie bleef, in de oorspronkelijke toestand waarin hij in de film werd gebruikt, in plaats van hem te laten opknappen; dat is iets persoonlijks. Ik zou u met alle plezier willen helpen om een gelijkwaardige Mustang te vinden, als er niet al te veel centjes mee gemoeid zijn. Anders kunnen we het beter laten zitten.’
Klinkt wel erg rigoureus, toch? Maar dit was de laatste oproep van een wanhopig man. ‘Op dat punt hadden hij en mijn vader al vijf keer met elkaar gebeld, dus ik denk dat dit zijn laatste zet was.’ Interessant is dat McQueen de auto in de oorspronkelijke staat wilde houden, in plaats van hem te restaureren, angezien dat precies was wat de Kiernans van plan waren. De vraag is hoe ver je moet gaan. ‘Ik doe spuitwerk en plaatwerk voor mijn beroep. Knap je hem op zodat hij eruitziet als op de dag dat hij van de band rolde, of laat je hem uit historisch besef in zijn originele staat? Ik heb besloten om hem te laten zoals hij was. Ik denk dat hij zo het mooist is, rauw en authentiek.’

De meeste onderdelen zijn nog origineel

Natuurlijk is niet meer alles origineel. Zo heeft hij een nieuwe voorbumper, banden, benzineleidingen en tapijtjes, en een andere uitlaat. Maar de belangrijke onder­delen – het chassis, de motor, de ophanging en de carrosserie – zijn allemaal onaangeroerd gebleven. ‘Voor mij was het belangrijkste dat de auto startte, reed, remde en niet in brand vloog’, zegt Sean.
Maar het had niet veel gescheeld, of hij was nooit meer in elkaar gezet. Sean en zijn vader hadden hem uit elkaar gehaald, maar toen zijn vader een paar jaar geleden overleed, had Sean de kracht niet meer om ermee aan de slag te gaan… tot een moment van ongelooflijk toeval. ‘Ik was onderweg met mijn baas, die niks met auto’s heeft, en hij vroeg me opeens wat voor auto’s ik had. Ik vertelde hem dat ik een groene 390 GT Fastback uit 1968 bezat. “Dat klinkt als Bullitt”, zei hij. En vervolgens: “Grappig, samen met een vriend heb ik een script geschreven over twee jongens die ergens in een schuur de Mustang van McQueen vinden, die lang spoorloos was.” Hij bleef maar praten en vertelde zo’n beetje mijn hele verhaal. Ik had het in mijn hele leven nog nooit met iemand over die auto gehad. Dus ik zei, die jongen over wie je het hebt, dat ben ik. En vervolgens barstte ik in huilen uit. Toen zijn vriend, met wie hij het script had geschreven, naar de auto kwam kijken, besloot ik dat het moment was gekomen om hem weer in elkaar te zetten.’ Oh, over de film. ‘We proberen de financiering rond te krijgen. Molly [McQueen] maakt zich er sterk voor. Ze gaat in de film spelen. Het is echt een geweldig script.’

Ford besloot een nieuwe Bullitt Mustang te bouwen als eerbetoon

In 2016, toen de auto weer helemaal in elkaar was gezet en de 50e verjaardag van Bullitt eraan zat te komen, nam Sean contact op met Ford om ze te attenderen op de auto. En die ene emotioneel beladen ontmoeting – ‘halverwege zaten we allemaal te janken, ik had het niet meer’ – inspireerde Ford tot het bouwen van de nieuwe Bullitt Mustang als eerbetoon.
Maar het is een eerbetoon, en niet meer dan dat. De manier waarop de auto uit 1968 met een diep geborrel stationair draait, vervolgens de wat schurende kuch als je opschakelt, hoe hij op zijn wielen staat, de onvolmaaktheden die hem volmaakt maken…  het is allemaal niet te kopiëren. We stappen in voor een rondje en de Ford Mustang GT 390 Fastback voelt geweldig aan, maar Sean heeft geen haast. We zetten onze zonnebril op en laten een arm buitenboord bungelen. Sean verbreekt de stilte: ‘Mijn ouders hadden een Deense dog die altijd op de achterbank lag. Ik denk dat zijn tennisbal nog altijd in het handschoenenkastje ligt.’

The King of Cool

Dit is een auto die 44 jaar door één familie is gebruikt, gekoesterd en onderhouden, waarna ze hem met de rest van de wereld deelden. En dat bezorgt ons net zo’n kick als het gevoel dat we in de nabijheid van The King of Cool zelf zijn. We vragen aan Sean hoe vaak hij de film heeft gezien. ‘De film? Ik denk een keer of tien. Maar de achtervolgingsscène waarschijnlijk wel 15.000 keer. Als hij uit de bocht vliegt en in een stofwolk verdwijnt, staat de auto daar rustig stationair te draaien. Hij geeft plankgas, schakelt op en vervolgt zijn weg. Dat is de auto op en top. Dat is hét moment voor mij.’

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)