1966. Een acht jaar oude jongen loopt langs 5.000 rouwen­den bij de begrafenis van Battista Pininfarina – zijn grootvader en de man die het bedrijf oprichtte dat hij tegenwoordig leidt. Het is het moment waarop Paolo Pininfarina het be­lang van de dynastie waarin hij is geboren, inziet. ‘Uiteraard is er druk, maar dat is, nou ja, zo natuurlijk. Het is alsof ik precies voor deze druk ben opgeleid.’ Pininfarina zit, achteroverleunend in zijn kantoor in de noordoosthoek van zijn hoofdkwartier in Cambiano, Turijn. Hij speelt wat met zijn das. ‘Ik dacht vanmorgen: we gaan foto’s maken met de H2 Speed, dus daarom heb ik deze gekozen. Het oranje, rood en geel past er precies bij.’ Stijl zit bij deze man in zijn DNA.

Tijden veranderen voor Pininfarina

Met prachtige vormen kom je in de moderne wereld, die is geobsedeerd door technologie en commercie, maar tot zover. Dat is de reden dat zijn bedrijf zich in een belangrijke overgangsfase bevindt. In 2010 stopte Pininfarina met het op grote schaal produceren van auto’s en in 2015, met een jaarverlies van 18 miljoen euro, is het voor ruim 150 miljoen euro gekocht door Mahindra. Nu de non-automotive afdeling Pininfarina Extra Tech (zie ka­­der) 10 procent van de omzet voor zijn rekening neemt, een schier eindeloze stroom fabrikanten uit opkomende markten zich graag met het magische designstof van Pinin laat besprenkelen en het bedrijf is voorgesteld aan de gouden automobiele partners van Mahindra, zit er meer dan genoeg werk aan te komen. De aard daarvan verandert echter snel.

‘We hebben het Lancia-tijdperk gehad, het Ferrari-tijdperk en nu zijn we weer in een nieuwe periode beland’, vertelt Paolo. ‘Het is een nieuwe plek, een derde generatie, met nieuwe mogelijkheden en een nieuw businessmodel. We hebben nu minder Ferrari, maar we zijn nog steeds 100 procent design.’

Dit ‘minder Ferrari’ heeft het spel duidelijk veranderd. De twee bedrijven zijn altijd nauw met elkaar verbonden geweest sinds Enzo in 1951 in Modena een gesprek met Battista aanvroeg. De uitnodiging werd afgeslagen, maar terug­gekoppeld met een voorstel om elkaar in Turijn te ontmoeten. Dit liep uit op een twee­strijd totdat Battista’s zoon Sergio een ontmoeting op neutraal terrein voorstelde, in Tortona. Een verstandige zet, want op deze manier kwam een relatie met wederzijds respect tot stand.

En hoe is die relatie tussen Pininfarina en Ferrari nu?

Tegenwoordig heeft Ferrari zijn eigen designcentrum dat voor de productie­modellen tekent, wat erop neer komt dat de California T weleens de laatste volledig door Pininfarina ontworpen Ferrari kan zijn die in aanzienlijke aantallen wordt geproduceerd. Uiteraard is er nog wel een relatie tussen de twee ondernemingen, maar die is nu gericht op special products oftewel fuoriserie, zoals de waanzinnige op de 458 gebaseerde Sergio, de op de F12 gebaseerde Superamerica en unieke exemplaren zoals Eric Claptons op de 512BB geïnspireerde SP12EC. Professioneel als altijd benoemt Pininfarina het gouden randje: ‘Eigenlijk voelen we ons nu wat vrijer, omdat het merk niet langer op de auto’s staat.’

Als de H2 Speed is wat Pininfarina met de herwonnen vrijheid doet, dan is TG helemaal voor. Toen hij op de autosalon van Genève in ons blikveld belandde, werden we onmiddellijk gegrepen door de uitstraling van deze creatie. Hij is net zo bruut als elegant – een ontwerp dat bo­­vendien nog eens in aanzien groeit als je je realiseert dat het ‘s werelds eerste door waterstof aangedreven supersportauto voor het circuit is (gebaseerd op een raceauto ontwikkeld door het Frans-Zwitserse bedrijf GreenGT), waardoor het met allerlei proportionele beper­kingen moet omgaan.

Over naar Fabio Filippini, chief creative officer: ‘We hadden een totaal andere benadering. We beslisten over wat we vanuit een technisch standpunt precies wilden en hebben vervolgens onze ingenieurs ge­­dwongen daar bovenop te tekenen. Hierdoor ontdekten we dat de grootste problemen werden gevormd door de tanks aan beide zijkanten. We hebben bij GreenGT het belang aangegeven om ze kleiner te maken door te suggereren de druk te verdubbelen, wat ze is gelukt. Sterker nog, de oplossing correleert sterk aan de Sigma, die auto had zijn tanks even­­­eens in de zijkanten.’

Geschiedenis van de H2 Speed

De Sigma Grand Prix conceptcar uit 1969: de raceauto met de spaghetti-uitlaat en dezelfde spookachtige kleuren als de H2 Speed. Misschien moeten we even iets uitleggen. Ten tijde van het overlijden van Lorenzo Bandini in 1967 kwam in Italië een debat op gang om de F1 te verbieden. Ferrari reageerde snel door een van zijn auto’s, de 312/68, te doneren en met Pininfarina samen te gaan werken om een concept te ontwikkelen dat vol zat met baanbrekende veiligheidsmaatregelen. Ze kwamen onder meer met een primitief Hans-systeem, sidepods die fungeerden als brandstoftanks, een automatisch brandblussysteem, een kleine voorruit en een achterbumper om blokkerende wielen te voorkomen.

De overeenkomsten met de H2 Speed zijn dat beide auto’s brandstoftanks in de sidepods hebben; beide brengen technologie die we tot nu toe nooit zagen; en beide hebben links met Zwitserland (de Sigma werd gesponsord door het Zwitserse automagazine Revue Automobil). En allebei zien ze er weergaloos uit als ze voor de glazen koepel van Pininfarina’s technisch centrum geparkeerd staan.

Terug naar Filippini:

‘We wilden de tanks laten zien, omdat de toeschouwer eruit kan afleiden dat deze auto iets bijzonders is. Als we ze met de carrosserie hadden moeten afdekken, zou het geheel er erg zwaar uit gaan zien. Daarom hebben we een oplossing bedacht om ze donker te laten en de witte onderdelen van de carrosserie eromheen vorm te geven, waardoor het geheel er lichter en een stuk dynamischer uitziet.’

Iedereen die zich in het geval van een zijdelingse klapper op hoge snelheid zorgen maakt over twee worstvormige H2-bommen naast de cockpit, kan gerust zijn. Ze zijn vanbinnen voorzien van een ondoordringbare coating waardoor er geen waterstof kan ontsnappen, en vervolgens omwikkeld met een vier centimeter dikke laag koolstofvezel. Als gevolg van dit alles zijn de tanks vijf keer schokbe­stendiger dan de koolstofvezel kuip van de H2 Speed, die overigens van een LMP2-racer is geleend.

Technische competentie

Wat betreft technische competentie kunnen we melden dat dit bepaald geen Toyota Mirai-met-vleugel is. De prestaties van de H2 Speed behoren tot de absolute top en, zoals je zo zult ontdekken, de cijfers komen niet ­zo­­maar uit de lucht vallen. Een brand­stofcel van 210 kW voedt een set elektromotoren die 495 pk aan de achterwielen afleveren via een versnellingsbak met een enkele overbren­ging (1:6,3). Koppeling en differentieel ontbreken dus, evenals de noodzaak om te schakelen, terwijl de twee elektromotoren tegelijkertijd wel de mogelijkheid bieden om de aandrijf­krachten naar believen over de achterwielen te verdelen.

495 pk lijkt misschien niet veel in de wereld van de 1.500 pk sterke Bugatti Chiron, maar met een gewicht van 1.420 kg is de H2 Speed 575 kilo lichter dan de Bugatti. Pininfarina claimt dan ook een 0-naar-100-tijd van 3,4 seconden en een topsnelheid van 300 km/u. Dat is het territorium van de Ferrari 488. Hetzelfde zou moeten gelden voor de wegligging dankzij dubbele wishbone-draag­armen voor en achter, vering met duwstangen en koolstof-keramische remmen. Bijtanken? De H2 Speed kan in slechts drie minuten worden gevuld met 6,1 kilo waterstof bij een druk van 700 bar.

Nu wordt het interessant

Pininfarina is niet van plan is om achterover te gaan leunen en de H2 naar donkere kluizen te verbannen. ‘We hebben nog enkele maanden om duidelijk te krijgen wat de mogelijk­heden zijn om de H2 te realise­ren’, vertelt Filippini. ‘Technisch en vanuit het oogpunt van design staat de auto voor 95 procent vast. We hebben zelfs al een auto die veel verder is ontwikkeld dan het exemplaar dat je hier ziet. Hij ziet er bijna hetzelfde uit. We hebben alleen enkele kleine verbeteringen aan de splitter doorgevoerd.’

Gooi je ongeloof maar overboord, want Pininfarina is daadwerkelijk van plan om de H2 in productie te nemen, in een aantal van maximaal tien exemplaren. Filippini haalt zelfs zijn rekenmachine tevoorschijn: ‘Normaal gesproken kost een exclusieve auto als deze drie miljoen euro. We weten dat het voor dit geld mogelijk moet zijn.’

Dat klinkt als moeilijk verkoopbaar, vooral als je nagaat dat de Chiron daar met een prijs van 2,4 miljoen euro flink onder duikt en de dichtstbijzijnde circuitconcurrent met een verbran­dingsmotor, de Aston Martin Vulcan, nog minder kost. Paolo Pininfarina heeft er echter vertrouwen in: ‘Deze markt is sterk gevarieerd. Je hebt ook potentiële kopers die gevoelig zijn voor duurzaamheid en het milieu. Ze houden daarnaast erg van extreme innovatie, dus wij denken dat er in deze markt van superpremium en superluxe wel een niche is voor een auto als deze.’

Stoere zet

Het zou een stoere zet zijn voor een bedrijf dat zich aan een nieuwe wereld aan het aanpassen is, maar de waarde van fantastisch design, in welke vorm dan ook, nog steeds in­­ziet. Is het voor Filippini vervelend om SUV’s voor de Chinese markt te ontwerpen, vergeleken met een 488-opvolger voor Ferrari? ‘Niet echt. Een sportauto is een van de meest spannende dingen om te doen, maar vanuit het perspectief van de ontwerper moet een economisch en populair model waarvan miljoenen rondrijden een net zo effectief design hebben. De uitdaging is even groot en extreem als bij het ontwikkelen van een superauto, je werkt slechts met een andere set van beperkingen. Vorig jaar hebben we bijvoorbeeld een stu­diemodel voor een tractor ontworpen. Het was een groot succes. Iedereen was enthousiast.’ Filippini liegt niet. Hij toont ons een paar foto’s en het is inderdaad de meest sexy tractor die we ooit hebben gezien.

Zeker, het businessmodel verandert en er zijn andere designers en andere carrosseriebouwers, zoals Zagato en Touring Superleggera, maar geen van alle evenaren ze de manier van ontwerpen, ontwikkelen en productie van Pininfarina. Paolo vat het samen: ‘Ik herinner me dat Piero Ferrari me op een dag zei: “Jullie zijn zo bijzonder, omdat er in het telefoonboek van Modena 600 Ferrari’s staan, maar wereldwijd is er slechts één Pininfarina.”’

Pininfarina Extra

Tot een decennium geleden hield Pininfarina zich alleen bezig met auto’s. De afdeling ‘Extra’ buigt zich nu echter over van alles; van een gin-paleis tot een pakje sigaretten

De fiets
Ontwikkeld met behulp van de eigen windtunnel. De Rosa SK Pininfarina is koolstofvezel perfectie

De boot
Eveneens afkomstig uit Pininfarina’s windtunnel. De Primatist B62 komt vast van pas in een storm

Het potlood
Met de bijzondere, van een metaal-aluminium legering gemaakte punt van dit potlood schrijf je voor altijd zonder inkt

De tandenborstel
Gemaakt voor Unilever van een stiekeme combinatie van metaal en kunststof. Je mond heeft het nog nooit zo goed gehad

De helm
De Newmax Airflow is perfect voor het zitten op een scooter buiten een koffiewinkel terwijl je ‘ciao’ roept

De fles
Deze parfumfles, geïnspireerd op het mannelijk torso, is ontworpen ter ere van het 180-jarig jubileum van Guerlain. De inhoud ruikt naar benzine

Het koffiezetapparaat
Als er een ding is waarvan Italianen meer houden dan van auto’s, dan is het koffie. Vandaar de samen­­werking met Lavazza. Voor degenen die van een gevaarlijk sterke espresso houden

Het sigarettenpakje
Echt waar, het Pininfarina-logo staat op dit pakje Marlboro Premium Black-sigaretten. Roken is niet cool, kinderen, maar dit kartonnen doosje wel

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)