Vraagje: zou jij twee weken vrij nemen om de halve wereld over te vliegen, met je vrouw en twee kinderen op sleeptouw, alleen maar om een oude Vauxhall te zien? Nee, dat dachten we al. Maar dat is precies wat een Australische familie deed. Ze kwamen naar het Goodwood Festival of Speed in het VK, en je kijkt nu naar de reden van die monsterreis: Baby Bertha. Een beetje achtergrond is hier wel handig. Baby Bertha stamt uit het midden van de jaren zeventig, een tijd waarin de toen immens populaire Britse club racing scene werd gedomineerd door mannen met enorme bakkebaarden en auto’s met nogal cartoonachtige proporties. Ze werd gebouwd door Blydenstein Racing voor het Dealer Team Vauxhall, dat werd opgezet in 1971 en werd gefinancierd door bijdragen van meer dan 600 Vauxhall-dealers. Dit was nog echt de tijd van twee tv-kanalen, nul Instagram en kranten die zo groot waren dat je ze met twee handen moest lezen. De tijd waarin winnen op zondag nog daadwerkelijk betekende dat de mensen maandag in drommen op de stoep van de dealer stonden. Dé plek waar je de bewondering van het publiek bij uitstek kon winnen, was het Tricentrol Super Saloon-kampioenschap.

Baby Bertha en Big Bertha

En daarom creëerden Bill Blydenstein en zijn team Bertha. Vauxhall had hier al een naam opgebouwd. Een Firenza Coupé (bijnaam ‘The Old Nail’, de oude spijker dus) en een Ventora (die ‘Big Bertha’ werd genoemd) hadden de toon al gezet, maar Baby Bertha was echt iets bijzonders. De basis was een Firenza, maar het was verder een 100-procent raceauto, met een Repco-Holden V8-motor (in feite een 5,7-liter Chevrolet-motor die goed was voor zo’n 530 pk), een De Dion-achteras, een spaceframe voor en achter en een inboard voorwielophanging. Hij ging in 7,8 seconden van 0 naar 160 km/u, wat 6,2 seconden sneller was dan zijn tijdgenoot, de Lamborghini Countach. Bertha was maar voor één ding gemaakt: om het Super Saloon-kampioenschap te winnen. Twee jaar later was ze tweevoudig kampioen: dat is nog eens ‘voldoen aan de verwachtingen’. In het eerste jaar, 1975, won ze twintig van de 24 races waar ze aan meedeed. Het jaar daarop waren het er tien van de dertien, met twee uitvalbeurten en één tweede plaats. In dat seizoen brak ze ook zes keer een ronderecord, op één na allemaal met een gemiddelde snelheid van meer dan 160 km/u. Eigenlijk was Bertha té succesvol – de media spraken van saaie races, en toen de budgetten voor het overgrote deel van de grid ook nog eens de pan uit begonnen te rijzen, hield iedereen het voor gezien. De laatste race van Bertha was in 1977 in Thruxton. Uiteraard won ze ook die.

Baby Bertha blijft een grote publiekstrekker

Met dat soort prestaties op haar naam is het geen wonder dat ze beroemd is. Zelfs nu, 45 jaar na haar eerste race, is Bertha nog steeds een van de grote publiekstrekkers, waar ze ook verschijnt. Maar zoals altijd bij beroemde auto’s is het niet alleen het metaal dat zo aanspreekt. Bij Bertha gaat het ook over de legende die haar bestuurde: Gerry Marshall. Zoals hondenbezitters nog wel eens op hun huisdier gaan lijken, was Gerry de perfecte match met Bertha – ze waren allebei ‘larger than life’. Marshall stond erom bekend dat ie even hard racete als hij feestte, wat in de dagen dat James Hunt F1-kampioen was echt wel wat wilde zeggen. Dit was de tijd vóór de sponsorpetjes en beleefde perspraatjes; op een reclamefoto van Vauxhall en Castrol werd Marshall vergezeld door een groep halfnaakte dames. Maar hij paarde alle woestheid aan een geweldige snelheid en autobeheersing. Weinig mensen waren in hun carrière zo succesvol als Marshall. Hij noteerde meer dan 600 race- en klasse-overwinningen, en hij heeft menig beroemdheid in het stof laten bijten. Als je Gerry met een auto zag worstelen terwijl hij er toch de complete controle over had, dan keek je naar een van de grootsten die het VK heeft voortgebracht. Tegen het eind van zijn leven (hij overleed in 2005) werd het feesten iets minder (ietsje dan), maar de fonkeling in zijn ogen bleef. Hij was het type dat de huidige racerij goed zou kunnen gebruiken.

Terug naar de familie uit Australië

Maar je vraagt je misschien af hoe het dan zat met die Australische familie uit het begin. De reden dat ik ze ontmoette, was het feit dat ik toen met Bertha reed. Ik heb mijn connectie met Bertha te danken aan mijn vader. Die was ooit op zoek naar een versnellingsbak voor zijn Groep A Opel Monza – een auto die hij, naar eigen zeggen, verpest heeft door er een Chevy V8 in te hangen – en belde Gerry of die er misschien een te koop had. Dat had ie, alleen zat er nog wel een auto omheen: Bertha. Dat was in 1986 en mijn vader is sindsdien eigenaar van haar. Ze heeft een paar jaar in een garage gestaan omdat er geen Britse raceklasse was waaraan ze mocht meedoen. Maar toen kwam het Festival of Speed en daarmee bloeide de interesse weer op. Ik heb een paar keer het geluk gehad met haar te mogen rijden, en ze gaat zoals ze eruitziet: het is geen auto die graag voorzichtig wordt behandeld. Op de historische foto’s waar Gerry achter het stuur zit, zie je de auto vrijwel altijd in een onmogelijke positie met een grote kerel die woest aan het stuur zit te sleuren. Het was dat All Arms and Elbows al in beslag was genomen voor de autobiografie van Innes Ireland, anders had het net zo goed de titel van een boek over Bertha kunnen zijn.

Het Bertha-effect

Zodra je in de auto plaatsneemt maakt de old-school, licht onderuitgezakte zitpositie al duidelijk dat deze machine uit een ander tijdperk stamt. Alle bedieningselementen zijn heerlijk mechanisch – niets elektronisch, gewoon metaal op metaal. Het starten van de motor levert niet op wat ik verwachtte. Het is niet dat diepe gerommel dat je dikwijls hoort, maar eerder een soort van blaf, op een scherpere toonhoogte dan je zou denken. Haar in volle glorie horen, dat is iets wat je niet snel vergeet. Vicki Butler-Henderson deed ooit een fotosessie met Gerry op Silverstone – ik kan haar nog horen gillen van de pret toen Gerry voor de eerste keer op volle snelheid langs haar reed. Ze probeerde van het geluid zelfs nog haar ringtone te maken. Bertha doet dat met mensen. Zoals veel raceauto’s wordt ze beter naarmate je haar meer op haar donder geeft. Er is een drempel waar je eerst overheen moet, dan is het een kwestie van diep ademhalen, moed verzamelen en gaan. Het is makkelijk om nogal door haar geïntimideerd te worden, maar als je agressiever instuurt en de carrosserie dwingt zich echt te zetten voor een bocht, wordt ze verbazingwekkend responsief. Ik zou niet willen zeggen ‘dociel’, maar veel voorspelbaarder dan je zou denken. Het is al dat puur mechanische, dat je regelrecht het doen en laten van een Firenza in leidt. Dit is het soort auto dat respect eist, maar de beloning met scheppen tegelijk over je uitstort. Zo’n auto waarvan alle details, van elke keer dat je erin gereden hebt, voor eeuwig in je geheugen gebeiteld blijven. Ik ben de laatste die sentimenteel wordt van machines – ze zijn cool, maar het blijven stukken metaal. Maar alleen al die naam ‘Baby Bertha’ (zelfs de kat die ik in mijn jeugd had, was naar haar vernoemd) en de hechte band die mijn familie met Gerry had – het levert een emotionele verbinding op die ik met weinig andere dingen heb. Minder dan een jaar na Gerry’s dood racete ik voor het eerst met Bertha op Silverstone, op hetzelfde circuit waar hij overleed. Een beladen moment dat ik nog steeds voel, vijftien jaar later. Misschien was die Australische familie helemaal zo gek nog niet. Met dank aan de Classic and Sports Car Club, die enorm behulpzaam is geweest bij het opzetten van deze fotosessie op Donington Park.

Andere coole Vauxhalls

Vauxhall Big Bertha
De voorganger van Baby Bertha. ‘Big’ was gebaseerd op een Ventore met een Repco-Holden V8 met 460 pk. Ze won haar eerste race, maar kwam nooit helemaal los en crashte zwaar tijdens haar zesde. Niemand heeft ooit nog iets van haar gehoord. Vauxhall Old Nail
Zo mogelijk nog succesvoller dan Baby Bertha, met 60 overwinningen uit 101 starts. Ook gebaseerd op de Firenza, maar lang niet zo zwaar gemodificeerd als Bertha. Zelfs de trommel­remmen achter kwamen gewoon uit de straatauto. Vauxhall VX4/90
De eerste Vauxhall die door Blydenstein werd aangepakt. De VX4/90 bracht Vauxhall terug in de racerij na een afwezigheid sinds de jaren twintig. Maakte haar debuut tijdens de beroemde St Mary’s Trophy op het Goodwood-circuit in 1963.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)